PARALLELSESSIES

Parallelsessies

 

Je kunt tijdens de parallelsessies kiezen uit een aanbod van meer dan 300 bijdragen. De bijdragen zijn verdeeld over zeven rondes en de Postermarkt Vers van de Pers.

Iedere sessieronde heeft een duur van 90 minuten. In een sessie worden één of meerdere bijdragen geprogrammeerd. Er is géén zaalwissel tijdens de sessierondes; deelnemers worden geacht alle bijdragen in één sessie bij te wonen.

 

Een korte toelichting op het onderstaande programmaschema:

BLADER

Je kunt door alle sessies bladeren door op een van de dagen te klikken. Wanneer je op een specifieke sessie klikt, wordt de bondige abstracttekst weergegeven. Door nogmaals op de sessie te klikken, vouwt de tekst weer in.

ZOEK

Gebruik het zoekveld bovenaan om sessies te vinden met een bepaalde term, de naam van de spreker of het abstractnummer.

KIES
Je kunt interessante sessies selecteren door op de ster in de linkerbovenhoek te klikken. De ster wordt dan geel. De geselecteerde favorieten kun je bekijken door naar op de knop ‘Toon mijn keuzes’ rechtsboven te klikken. Als je alle sessies opnieuw wil bekijken, klik dan op ‘Toon/verberg alles’. De selectie garandeert geen plek; alle sessies zijn op basis van wie het eerst komt, het eerst maalt.

Het schema gebruikt cookies om je geselecteerde sessies te onthouden voor wanneer je op een later moment terugkeert naar de pagina.

Abstractboek

Bekijk de volledige abstractteksten in het ORD 2023 abstractboek:

Uitgelicht: VOR Divisies Spotlights

Klik op de titels voor de beschrijvingen.

Beleid & Organisatie / Onderwijs & Samenleving

705. Versterking van de impact van onderzoek op onderwijsbeleid

 

Rapportpresentatie met discussie (90 min.)

Parallelsessies 5, donderdag 6 juli, 15:45 – 17:15 uur, C3.02

 

Edith Hooge, Onderwijsraad; Marion van Binsbergen, VBO; Ib Waterreus, OCW; Gerard Baars, NRO; Inge van der Heul, TK, DAO; Femke Gijssel, TIAS; Eddie Denessen, Radboud Universiteit Nijmegen; Lisa Sipma, NRO; Quirine van der Hoeven, OCW

 

Goed onderwijsbeleid vraagt om een goede benutting van (wetenschappelijke) kennis uit onderzoek, ook wel evidence-informed beleid genoemd. Het gaat daarbij zowel om de benutting van beschikbare kennis, als om het ontwikkelen van nieuwe kennis die helpt bij het beantwoorden van beleidsvragen op korte en lange termijn. Dit vergt een goed ingerichte kennisinfrastructuur voor (landelijk) onderwijsbeleid.

Hoewel er verschillende kennisactiviteiten bestaan die bouwstenen bieden voor evidence-informed beleid, komt het toch vaak voor dat het óf ontbreekt aan gedegen (wetenschappelijke) kennis over de effecten van een voorgestelde beleidsinterventie, óf dat de beschikbare kennis die er wel is niet optimaal wordt gebruikt.In de onderwijspraktijk loopt men tegen soortgelijke vraagstukken aan. Om dit het hoofd te bieden werken onderwijsonderzoekers de laatste jaren steeds vaker samen in co-creatie met onderwijsprofessionals op scholen, wat bijdraagt aan praktijkrelevantie en de kans op impact. Ook voor beleidsvraagstukken kan co-creatie tussen onderzoekers en beleidsmakers een veelbelovend instrument zijn, maar tegelijkertijd bestaat bijvoorbeeld angst dat nauwere samenwerking een bedreiging vormt voor de onafhankelijkheid van onderzoekers. In deze sessie staan de knelpunten in het evidence-informed werken in beleid centraal en wordt verkend hoe co-creatie tussen onderwijsonderzoekers en beleidsmakers kan worden ingezet om de impact van onderzoek op onderwijsbeleid te vergroten.

Beroepsonderwijs, Bedrijfsopleidingen en Vakmanschap / Curriculum

706. De docent als ontwerper: prangende vragen en dilemma’s

 

World café (90 min.)

Parallelsessies 4, donderdag 6 juli, 11:00 – 12:30 uur, C3.02

 

Nienke Nieveen, TU Eindhoven, Marcel van der Klink, Hogeschool Zuyd

 

Deze sessie vindt zijn oorsprong in het landelijk netwerk ‘de docent/leraar als ontwerper’. Onderwijsgevenden in alle onderwijssectoren (van po tot ho) krijgen in toenemende mate de rol van onderwijsontwerper.
Docenten(teams) ontwerpen bijvoorbeeld lessen, projecten, leerlijnen, die passend zijn bij de doelgroep, context, actualiteit, instellingsvisie en (landelijke) kaders. Dat ontwerpen roept tegelijkertijd ook vragen en dilemma’s op. Inhoudelijke vragen: wat ontwerper we, hoe zorgen we voor samenhang?; Ontwerptechnische vragen: welke aanpak hanteren we, welke steun is nodig?; Sociaal-politiek: Wie betrekken we? Hoever reikt onze rol? En van de schoolleiding?
In deze spotlightsessie verkennen we deze vragen/dilemma’s. Er zijn meerdere tafels en elke tafel behandelt een prangende vraag/dilemma. We organiseren drie rondes. Deelnemers starten bij een van de tafels en schuiven door. Een ‘razende reporter’ koppelt aan het eind van de sessie de belangrijkste bevindingen terug. De uitkomsten worden meegenomen in het landelijke netwerk ‘de docent/leraar als ontwerper’.Diverse onderzoekers die onderzoek doen naar de rol van docenten als ontwerpers hebben zich gecommitteerd aan deze spotlightsessie.
Het belooft een mooie sessie te worden waarin deelnemers met elkaar een overzicht creëren van ontwerpvraagstukken en hoe die zich in uiteenlopende onderwijssectoren manifesteren. We nodigen iedereen uit hier aan bij te dragen.

Domein Specifieke Aspecten van Onderwijs

709. Wat zijn eigenlijk ‘domeinspecifieke aspecten’ van onderwijs?

 

Symposium (90 min.)

Parallelsessies 3, donderdag 6 juli, 09:00 – 10:30 uur, C1.05

 

Olga Potters, Universiteit van Amsterdam; Hanno van Keulen, TU Delft; Ezra Niessink, Radboud Universiteit; Renske Bouwer, Universiteit Utrecht

 

De vraagstelling van dit symposium is hoe het onderzoeksprogramma voor de divisie Domeinspecifieke Aspecten van Onderwijs er uit kan zien. We willen twee uitersten vermijden: versplintering in honderden specieke vakdidactieken die elkaar weinig te melden hebben, dan wel opstijgen naar nietzeggende algemeenheden. In dit symposium presenteren de vier bestuursleden enkele denk- en werkwijzen die belangrijk zijn in hun domein, zoals creativiteit in de kunst, probleemoplossen in de bètatechniek, kritisch denken in het recht, en taalvaardigheid in communicatie. Daarna gaan ze met elkaar , en met de deelnemers in gesprek, om te kijken of we op een systematische manier van elkaar kunnen leren. Hoe ziet een uitwerking van zo’n vermogen eruit binnen een specifiek domein? Waar en hoe overlapt met de uitwerking in andere domeinen? Wat kan het ene domein het andere bieden? Hoe kunnen we de grenzen van de domeinen overschrijden en elkaar begrijpen en helpen? Het symposium is interactief: de deelnemers kunnen hun eigen domeinen en perspectieven inbrengen. De divisie wil er zijn voor alle domeinen: letteren, maatschappij, gezondheid, bètatechniek.

Hoger Onderwijs

708. Interdisciplinair hoger onderwijs in perspectief

 

Forumdiscussie (90 min.)

Parallelsessies 4, donderdag 6 juli, 11:00 – 12:30 uur, C1.05

 

Monica van Winkel, HAN University of Applied Sciences/AOO; Iris van der Tuin, Universiteit Utrecht; Annemarie Horn, Radboud Universiteit; Perry den Brok, Wageningen University and Research; Wietske Kuijer-Siebelink, HAN University of Applied Sciences

 

 

Binnen het hoger onderwijs ontstaat er steeds meer aandacht en interesse voor interdisciplinair onderwijs, mede door het ontstaan van nieuwe opleidingen, meer gerichtheid op complexe en moderne maatschappelijke uitdagingen, een groeiende diversiteit aan mogelijke uitstroomprofielen voor studenten, en nieuwe onderwijsvormen zoals challenge based leren, probleemgestuurd onderwijs en maatschappelijk gedreven onderwijs.In deze spotlight sessie voeren we een forumdiscussie met enkele experts in het hoger onderwijs en het publiek. Daarin zullen onderwerpen aan bod komen, zoals: Hoeveel aandacht moet er in een curriculum zijn voor interdisciplinair onderwijs? Kan interdisciplinair onderwijs pas plaatsvinden na een gedegen disciplinaire basis en gaat het mogelijk ten koste van disciplinair onderwijs? Welke vormen van interdisciplinair onderwijs zijn het meest geschikt? In hoeverre zijn docenten en (hoger)onderwijsinstellingen goed voorbereid op deze vorm van onderwijs?De discussie zal plaatsvinden aan de hand van een aantal stellingen die worden voorgelegd aan de experts in het panel. Ook is er volop de gelegenheid voor het publiek om mee te doen aan de discussie.

Assessment, Methodologie & Evaluatie/ICT in Onderwijs & Opleiding

704. AI en machine learning in het onderwijs: van meningen naar feiten

 

Rondetafelgesprek (30 min.)

Parallelsessies 1, woensdag 5 juli, 14:30 – 16:00 uur, C3.05

 

Karel Kreijns, Open Universiteit; Antoine van den Beemt, TU Eindhoven

 

Artificial intelligence (AI) en machine learning zorgen voor beroering in het onderwijs. Is het onderwijs klaar voor AI? Wat betekent AI voor het soort opdrachten die docenten formuleren? Welke competenties en kennis toetsen we dan eigenlijk? En hebben docenten voldoende vaardigheden? En wat als we AI voor onderwijsonderzoek gebruiken?De divisies Assessment, Methodologie & Evaluatie en ICT in Onderwijs en Opleiding organiseren samen een ronde-tafel sessie om dit onderwerp te verkennen. Tijdens deze sessie zoeken we een weg langs nieuwe paden, met als enige richtingaanwijzer de ervaring uit het verleden. Met een constructief kritische benadering proberen we de balans te vinden voor een toekomst waarin AI centraal staat.

Leraar & Lerarenopleiding

703. “Dream on, dream big!”

 

Netwerken en alternatieve NRO-call (90 min.)

Parallelsessies 7, vrijdag 7 juli, 11:00 – 12:30 uur, C3.02

 

Annemieke Vennix, ESOE/ TUE; Leandra Lok, IVIO; Loes de Jong, Universiteit van Amsterdam; Martina van Uum, Radboud Universiteit; Errol Ertugruloglu, Universiteit Leiden

 

Voor deze sessie nodigen we iedereen uit met interesse voor onze divisie Leraar en Lerarenopleiding van de Vereniging voor Onderwijs Research. We gaan graag met onze leden en mogelijk aanstaande leden op een actieve en positieve wijze in gesprek. Na een gezamenlijke start richten we ons in het eerste deel van deze sessie op netwerken via een actieve werkvorm (in de buitenlucht wanneer mogelijk). Nadat we met elkaar hebben kennisgemaakt, gaan we in het tweede deel van deze sessie uiteen in verschillende groepen. Elke groep gaat aan de slag met een door ons opgestelde alternatieve NRO-call. Op basis daarvan wisselen we met elkaar van gedachten over onderwijsonderzoek en hoe we dit in zouden steken als er geen enkele belemmering zou zijn. In het laatste deel van de sessie gaat een deskundig panel in op de ideeën die volgens hen de grootste kans van slagen hebben.

Leren & Instructie

707. Toetsen in het vo: Synergie en balans in formatieve en summatieve functies van evalueren

 

Speakerscorner (90 min.)

Parallelsessies 5, donderdag 6 juli, 15:45 – 17:15 uur, C3.03

 

Nadira Saab, Universiteit Leiden; René Kneyber, Toetsrevolutie Coöperatie; Christa Krijgsman, Fontys Hogeschool; Dominique Sluijsmans, Hogeschool Rotterdam; Hein Broekkamp, Onderwijsraad

 

In het voortgezet onderwijs worden toetsen en evalueren te weinig gebruikt om het leren van leerlingen te versterken. Er is beperkt sprake van synergie en balans bij evaluatie en toetsing. Het potentieel van samenwerking tussen beide functies wordt daarmee niet volledig benut. Tijdens deze Speakerscorner bediscussiëren we de uitdagingen rondom evaluatie en toetsing in het voortgezet onderwijs. We nemen hierbij een systemisch perspectief: een aanpak waarbij toewerken naar synergie en balans in functies van evaluatie samenhangend vanaf het micro-, meso-, en macroniveau in gang gezet worden. Het doel van deze Speakerscorner is het voeren van een discussie met verschillende stakeholders in het onderwijs, waaronder leraren, leidinggevenden, beleidsmakers en wetenschappers, om te onderzoeken wat een volgende stap kan zijn richting synergie en balans op het gebied van evaluatie en toetsing.

 

Dominique Sluijsmans en Christa Krijgsman leiden deze sessie in met ieder een korte presentatie over hun onderzoek. Daarna belichten René Kneyber (Toetsrevolutie) en Hein Broekkamp (Onderwijsraad) het thema vanuit hun perspectief. Vervolgens bediscussiëren we voorgestelde vragen en hinderende en faciliterende condities onder leiding van discussieleiders (o.a. Yvonne Kops -bestuurder- en John van der Kant -leraar-) in kleine groepen. Tot slot proberen we gezamenlijk met alle sessie-deelnemers tot een conclusie te komen.

Programmaschema

woensdag 5 jul 2023

14:30 – 16:00 Parallelsessies 1

Differentiëren als complexe vaardigheid: inzichten in het leerproces en de rol van de omgeving. (1/5)

Poster in een Meedenksessie (15 min.)384Berber Langelaan, Hogeschool van Amsterdam

A1.06wo 14:30 – 16:00

Differentiëren of gedifferentieerde instructie (GI) wordt gezien als effectieve onderwijsbenadering die kansengelijkheid kan bevorderen. In de praktijk blijken weinig docenten differentiëren in de praktijk te brengen. Differentiëren wordt als een complexe docentvaardigheid beschouwd die vraagt om gerichte, langdurige docentprofessionalisering op dit terrein. Er zijn theoretische aanwijzingen voor effectieve kenmerken van docentprofessionalisering voor differentiëren, maar implementeren in de praktijk blijkt vaak onvoorspelbaar, weerbarstig en complex. Dit onderzoek maakt deel uit van een grootschaliger prakijkonderzoeksproject met als doel aanbevelingen te formuleren toekomstige VO-docentprofessionalisering voor GI beter te kunnen richten.Het gepresenteerde deelonderzoek is een kwalitatieve studie gericht op de wijze waarop VO-docenten het leerproces van differentiëren vormgeven, en welke factoren zij daarbij als bevorderend en belemmerend ervaren. Er worden tussentijdse resultaten gepresenteerd bij data-analyse naar voren zijn gekomen. Patronen binnen dit specifieke leerproces en typeringen van docenten zullen aan de hand van vragen worden voorgelegd aan het onderwijsonderzoeksveld.

Leraar & Lerarenopleiding
Differentiëren, Docentprofessionalisering, Schoolontwikkeling, Voortgezet onderwijs

Wat moeten leraren kunnen om ouderbetrokkenheid te vergroten: perspectieven van ouders en leraren. (2/5)

Poster in een Meedenksessie (15 min.)464Peter de Vries, Rijksuniversiteit Groningen

A1.06wo 14:30 – 16:00

Volgens onderzoek is ouderbetrokkenheid van belang voor de ontwikkeling van kinderen (Bakker, Denessen, Dennissen, & Oolbekkink-Marchand, 2013). Leerkrachten worden soms echter uit balans gebracht door bijvoorbeeld te mondige ouders (Gaikhorst, Beishuizen, Korstjens, Volman, 2014). In hoeverre worden toekomstige leerkrachten voorbereid op het samenwerken met ouders? In mijn promotieonderzoek aan de Rijksuniversiteit Groningen ben ik op zoek naar de competenties waarover leerkrachten moeten beschikken om te kunnen samenwerken met ouders en om ouderbetrokkenheid te vergroten. Daarbij gaat het om competenties die in empirisch onderzoek naar voren komen, maar ook om competenties die volgens leraren en ouders belangrijk zijn. De gevonden competenties leg ik naast curricula van verschillende pabo’s. In de posterpresentatie richt ik mij op de competenties die volgens leraren en ouders nodig zijn. Deze competenties zijn gedestilleerd uit verschillende focusgesprekken die zijn gevoerd met groepen leerkrachten en groepen ouders. Hiervoor is gesproken met leerkrachten en ouders van kinderen uit groep een t/m groep acht uit heel Nederland, zowel uit dorpen als uit grootstedelijke contexten en van verschillende denominaties. Deze focusgesprekken geven inzicht in de voor ouderbetrokkenheid benodigde expertise vanuit het perspectief van leraren en ouders, maar ook in ervaringen van leraren en ouders.

Leraar & Lerarenopleiding
Competenties leerkrachten, Ouderbetrokkenheid

Effecten van holistisch en analytisch beoordelen op performance-based assessments (3/5)

Poster in een Meedenksessie (15 min.)554Juan Arboleda, Rijksuniversiteit Groningen

A1.06wo 14:30 – 16:00

In het hoger onderwijs groeit de aandacht voor professionele vaardigheden zoals communiceren en probleemoplossend vermogen. Deze vaardigheden kunnen het beste beoordeeld worden op basis van performance-based assessmentmethoden (PBAs). PBAs zijn echter gevoelig voor subjectiviteit en bias, wat ten koste gaat van betrouwbaarheid en validiteit. Uit o.a. de (personeels)selectieliteratuur over sollicitatiegesprekken en assessment centers blijkt dat hoe hoger de mate van standaardisatie, hoe hoger de betrouwbaarheid en validiteit (Huffcutt et al., 2013; Kuncel et al., 2013). In het onderwijs is het echter nog een open vraag of standaardisatie van PBAs tot hogere betrouwbaarheid en validiteit leidt. Daar wordt er onderscheid gemaakt tussen holistische en analytische methoden van beoordelen; met respectievelijk een beperkte en hogere mate van standaardisatie. In vergelijking met (personeel) selectie is er minder onderzoek gedaan in het onderwijs en zijn de resultaten gemengd. Bovendien zijn beide beoordelingsmethoden niet eenduidig gedefinieerd; ze bestaan uit verschillende componenten. Daarom onderzoeken we in dit experimentele onderzoek de invloed van verschillende aspecten en manieren van holistisch en analytisch beoordelen op de betrouwbaarheid en validiteit van PBAs. In een between-subjects design beoordelen 70 beoordelaars elk 60 schriftelijke opdrachten De betrouwbaarheid en validiteit van de beoordelingen gemaakt op basis van de verschillende aanpakken wordt vergeleken.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Assessment, Methodologie & Evaluatie
Betrouwbaarheid, Performance-based assessment, Validiteit

Onderzoek en valorisatie naar de effecten van teamteaching? Maak kennis met ESTAFETT (4/5)

Poster in een Meedenksessie (15 min.)629Mieke Meisschaut, Arteveldehogeschool; Benedicte Vanblaere Arteveldehogeschool; Hanne Tack, Universiteit Antwerpen/Universiteit Gent; Iris Willems, AP Hogeschool

A1.06wo 14:30 – 16:00

Teamteaching wordt omschreven als twee of meer leraren die in een bepaalde mate samenwerken en gedeelde verantwoordelijkheid dragen voor het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van een les of lesreeks. Ondanks de populariteit van teamteaching als een veelbelovend onderwijsmodel – zowel in onderzoek als in de onderwijspraktijk – is er nauwelijks empirische evidentie die de effectiviteit van teamteaching overtuigend aantoont. Daarom focust het Vlaamse FWO-SBO project ESTAFETT (2021-2025) op het onderzoeken en valoriseren van de effecten van teamteaching op leerlingen en leraren. ESTAFETT onderscheidt conceptuele, methodologische en ontwikkelingsgerichte onderzoeksdoelen. Onderzoek en valorisatie sporen tijdens dit project steeds samen. ESTAFETT stelt daartoe vier onderzoekslijnen voorop: (1) een grootschalig vragenlijstonderzoek, (2) een video-gebaseerde observatiestudie, (3) een quasi-experimentele studie, en (4) een interventieonderzoek. Deze onderzoekslijnen resulteren in vier valorisatieproducten: (1) een Vlaanderenbreed lerend netwerk, (2) een online kennisplatform, (3) een professionaliseringstraject, en (4) een white paper met beleidsaanbevelingen rond teamteaching. Tussentijdse onderzoeks- en valorisatieresultaten worden besproken tijdens de posterpresentatie. Het project sluit op verschillende manieren aan bij het congresthema ‘Kans op Balans’, bijvoorbeeld vanuit teamteaching als mogelijke strategie om meer balans in het onderwijs te bieden; een focus op onderzoek én valorisatie; of de uiteenlopende gehanteerde methoden.

Leraar & Lerarenopleiding
Leraren, Onderzoek, Teamteaching, Valorisatie

TERUGGETROKKEN: In kaart brengen van Professionele identiteitsspanningen van leraren: methodologische uitdagingen (5/5)

Poster in een Meedenksessie (15 min.)684Teije Boeijen, Radboud Universiteit

A1.06wo 14:30 – 16:00

Leraren kunnen verschillende spanningen ervaren in hun rol als leraar. Wanneer een leraar verschillen ervaart tussen hoe die is, hoe die door anderen wordt gezien en hoe die zou willen zijn, dan ervaart deze leraar waarschijnlijk professionele identiteitsspanningen. Leraren kunnen zich belemmerd voelen in het zijn van de leraar die ze zouden willen zijn. Langdurige spanningen kunnen resulteren in hoge mate van stress, verminderde welzijn, burn-out of zelfs verlaten van het onderwijs. Recent onderzoek laat veel vormen van professionele identiteitsspanningen zien. Deze spanningen zijn echter zeer uiteenlopend en met name gericht op startende leraren en het po. Om professionele identiteitsspanningen grootschalig en longitudinaal te onderzoeken, bij zowel startende als ervaren leraren in verschillende onderwijssectoren, willen we een nieuw kwantitatief meetinstrument ontwikkelen. Het doel van deze postersessie is om aan de hand van literatuur, voorbeelden uit de praktijk en ander instrumentaria in gesprek te gaan over hoe we dit methodologisch kunnen aanpakken.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Leraar & Lerarenopleiding
Instrumentontwikkeling, Methodologie, Professionele identiteitsspanningen

Geautomatiseerde gepersonaliseerde feedback in het hoger onderwijs (1/3)

Paperpresentatie (30 min.)239Arjen de Vetten, Universiteit Leiden

A2.08wo 14:30 – 16:00

In grootschalige onderwijscontexten is het geven van gepersonaliseerde feedback vaak onhaalbaar. Learning analytics maakt het mogelijk studenten geautomatiseerde gepersonaliseerde feedback te geven. Wij onderzochten hoe studenten binnen de bachelor rechtsgeleerdheid geautomatiseerde gepersonaliseerde feedback op basis van een voorkennistoets gebruikten om zich voor te bereiden op onderwijs. Voor het eerste hoorcollege van het tweedejaars vak Bestuursrecht konden studenten een digitale voorkennistoets maken over hun kennis van het eerstejaars vak Inleiding bestuursrecht. Bij onvoldoende resultaten kregen de studenten per leerdoel een persoonlijk advies om de bij het leerdoel behorende kennisclips en quizzes van Inleiding bestuursrecht door te nemen. Van de 1001 studenten die het tentamen van Bestuursrecht hebben gemaakt, hebben 494 studenten (49,4%) de voorkennistoets gemaakt. Van hen gaven 393 ook informed consent. Twee databronnen werden gebruikt om te evalueren hoe studenten het persoonlijk advies gebruikten om hun voorkennis op te frissen: 1) data over kennisclip- en quizgebruik, 2) gegevens van 77 studenten die een vragenlijst ingevuld hebben over hoe ze het advies hebben gebruikt. De resultaten toonden dat een groot deel van de studenten de feedback heeft opgevolgd, maar dan vooral door de eigen aantekeningen door te nemen, in plaats van de geadviseerde kennisclips en quizzes door te nemen.

ICT in Onderwijs & Opleiding
Advisory dashboards, Feedback, Hoger onderwijs, Learning analytics

Bouwstenen van een effectieve feedback dialoog: it takes two to tango! (3/3)

Rondetafelgesprek (30 min.)524Jorik Arts, Fontys Hogescholen; Mieke Jaspers, Fontys Hogescholen

A2.08wo 14:30 – 16:00

Feedback is een krachtig instrument om leren te versterken. Het blijkt echter niet eenvoudig om feedback effectief te positioneren als integraal onderdeel van leren en opleiden. Een laagdrempelig instrument dat onderwijsprofessionals helpt om te komen tot een herpositionering van feedback kan mogelijk helpen om effectiviteit van feedback te vergroten. Daarbij gaat het niet enkel om de manier waarop studenten omgaan met feedback (student feedbackgeletterdheid), maar ook om hoe docenten(teams) de feedbackpraktijk inrichten (docent feedbackgeletterdheid).Met het bovenstaande in gedachte is er een ontwerponderzoek uitgevoerd om te komen tot een (interactief) feedbackinstrument om (i) feedback steviger te positioneren, (ii) het handelingsrepertoire van docenten(teams) uit te breiden, en (iii) feedbackgeletterdheid van studenten en docenten te vergroten: it takes two to tango. Wanneer docenten(teams) vaardiger worden in het vormgeven van effectieve feedback, dan draagt dat bij aan het vergroten van autonomie en zelfregulatie van de student en daarmee aan gelijke kansen in het onderwijs.Tijdens het ronde tafel gesprek zal het ontwerp gedeeld worden en wordt er feedback van de deelnemers opgehaald. Het doel is om op basis van kritische reflectie te komen tot handvatten voor doorontwikkeling van het feedbackinstrument.

Leren & Instructie
Curriculumontwerp, Feedbackgeletterdheid, Professionalisering, Zelfregulatie

Toegankelijk hoger onderwijs voor, door en na de poort

Symposium (90 min.)665Daphne Wiersema, Hogeschool van Amsterdam; Marieke Meeuwisse, Erasmus Universiteit; Sanne van Herpen, Erasmus Universiteit; Annegien Langeloo, Hanzehogeschool; Mieke van Diepen, Hogeschool van Amsterdam; Elanor Kamans, Hanzehogeschool; Louise Elffers (voorzitter); Ellen Klatter, Hogeschool Rotterdam (referent)

C1.04wo 14:30 – 16:00

In het NRO-onderzoeksprogramma Toegankelijk hoger onderwijs voor, door en na de poort onderzoeken we obstakels die de toegankelijkheid van het hoger onderwijs voor verschillende studentgroepen beïnvloeden. Daarbij richten we ons in het bijzonder op de identificatie van impliciete obstakels die de begaanbaarheid van de routes naar en door het hoger onderwijs in de praktijk belemmeren, en van manieren om (aankomend) studenten te helpen deze obstakels succesvol te passeren. In het symposium presenteren we bevindingen uit drie deelprojecten van ons onderzoeksprogramma, die betrekking hebben op de begeleiding van (aankomend) studenten op hun weg naar het hoger onderwijs, de ervaringen van studenten die een indirecte route volgen naar het hoger onderwijs en de drempels die eerstegeneratie-studenten ervaren om in te stromen in selectief programma’s in het hoger onderwijs. Een rode draad in alle papers is de vraag welke factoren studenten aan- of ontmoedigen op hun route naar en door het hoger onderwijs. We gaan in gesprek over de mogelijkheden om beter zicht te krijgen op impliciete obstakels voor, door en na de poort en over de mogelijkheden om deze te beïnvloeden in de onderwijspraktijk.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Hoger Onderwijs
Hoger onderwijs, Kansengelijkheid, Toegankelijkheid

Grensoverstijgende leeromgevingen in het hoger beroepsonderwijs: ontwerp en waardecreatie

Symposium (90 min.)625Petra Swennenhuis, Fontys Hogeschool; Erica Bouw, Hogeschool Utrecht; Marieke Veltman, Hogeschool Windesheim; Harry Rorije, Hogeschool Utrecht (voorzitter); Ilya Zitter, Hogeschool Utrecht (referent)

C1.05wo 14:30 – 16:00

Maatschappelijke uitdagingen vragen om professionals die over de grenzen van hun professie en discipline heen kunnen samenwerken. Onderwijsinstellingen en werkveld hebben de gezamenlijke opgave om (toekomstige) professionals hiervoor toe te rusten. Dit gebeurt onder meer door leeromgevingen te ontwerpen op de grens van school en de buitenwereld, die het gezamenlijk leren, werken, onderzoeken en innoveren mogelijk maken. Onderwijsprofessionals, werkveldpartners en andere stakeholders worstelen met de vraag hoe gezamenlijk vorm te geven aan de grensoverstijgende leeromgevingen in het beroepsonderwijs die nodig zijn om complexe maatschappelijke vraagstukken het hoofd te bieden. Veel initiatieven stranden en opschaling en/of verduurzaming blijkt ingewikkeld. Dit komt mede doordat het lastig is om precies aan te geven wat de opbrengsten van grensoverstijgende leeromgevingen zijn voor de diverse betrokkenen. Voor het optimaal vormgeven van grensoverstijgende leeromgevingen waarin verschillende professies en disciplines samen leren en werken is kennis nodig over het ontwerp en over hoe deze leeromgevingen in de uitvoering door verschillende stakeholders worden ervaren. Bij dit symposium belichten we vanuit diverse perspectieven de inzichten van onderzoek naar de ervaringen van stakeholders: studenten, docenten, professionals, burgers én onderzoekers. We presenteren de bevindingen van praktijkonderzoek bij drie hogescholen.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Bedrijfsopleidingen en Vakmanschap, Beroepsonderwijs
Evaluatieonderzoek, Leeromgevingen, Studentprofielen, Waardecreatie

Interprofessioneel opleiden in het domein kind en educatie

Symposium (90 min.)628Shirine Bousaid, Hogeschool KPZ; Jerôme van Dongen, Zuyd Hogeschool/MIK-PIW groep, Lianne Post, Hogeschool KPZ; Anton Boonen, Hogeschool Utrecht; Trynke Keuning, Hogeschool KPZ (voorzitter); Carolien van Riswijk, Iselinge (referent)

C1.06wo 14:30 – 16:00

We zien in het domein kind en educatie een trend naar meer interprofessionele samenwerking tussen kindprofessionals (opvang, onderwijs, jeugdzorg & welzijn) gericht op optimaal ondersteunen en begeleiden van kinderen in hun ontwikkeling. De manier waarop en de mate waarin interprofessioneel wordt samengewerkt tussen professionals verschilt, evenals de meerwaarde van de samenwerking voor het kind en zijn/haar gezin. Tegelijkertijd zien we dat interprofessionele samenwerking (nieuwe) kennis, vaardigheden en attitudes van professionals vereist. Er worden diverse initiatieven genomen door mbo-, hbo-en universitaire instellingen in verschillende regio’s in Nederland om deze interprofessionele competenties te ontwikkelen en te versterken. In dit symposium wordt vanuit verschillende perspectieven onderzoek naar interprofessioneel samenwerken in het domein kind en educatie gepresenteerd. Bijdrage 1 laat zien hoe in de wijk door verschillende professionals samengewerkt kan worden aan burgerschapsvorming. In bijdrage 2 wordt besproken hoe door middel van interprofessionele leerteams studenten van verschillende opleidingen werken aan interprofessionele competenties. Ten slotte wordt in bijdrage 3 een tool gepresenteerd die gebruikt kan worden om te reflecteren op interprofessionele samenwerking en deze te versterken. De drie bijdragen tonen de verschillende manieren waarop je kunt werken aan interprofessioneel (leren) werken en benadrukken het belang van aandacht voor onderzoek naar interprofessioneel samenwerken rondom het kind.

Curriculum
Boundary crossing, Interprofessioneel opleiden, Interprofessioneel samenwerken

Perspectief voor studenten in opleiding en werk – Kans op balans in begeleiding op mbo, hbo en wo?

Symposium (90 min.)357Lysanne Post, Universiteit Leiden; Diana van Dijk, Hogeschool Rotterdam; Rineke Keijzer, Hogeschool Rotterdam; Dineke Tigelaar, Universiteit Leiden (voorzitter); Maaike Koopman, Hogeschool Utrecht (referent)

C1.07wo 14:30 – 16:00

In deze sessie worden recent verkregen inzichten over begeleiding van studenten in mbo, hbo en wo gepresenteerd en kritisch besproken in samenspraak met de referent en deelnemers. De eerste onderzoekspresentatie gaat over maatwerktrajecten in mbo’s en bij sociale ondernemingen om jongeren toe te leiden naar school of werk. In dit onderzoek staat de vraag centraal hoe jongeren leerervaringen uit verschillende omgevingen verbinden en welke rol de sociale omgeving daarbij speelt. Ontwerpprincipes voor de begeleidingspraktijk vormen een deel van de uitkomsten.De tweede presentatie richt zich op studenten op Entree (mbo-1). Onderwijs- en praktijkbegeleiders constateren moeilijkheden in de transitie van school naar werk voor Entree-studenten en de begeleiding daarbij. De presentatie gaat in op ontworpen handreikingen voor begeleiding van studenten en voor samenwerking tussen betrokken professionals en op het proces waarin deze handreikingen tot stand zijn gekomen door middel van ontwerpgericht onderzoek in co-creatie met de praktijk.Het derde onderzoeksproject richt zich op begeleiding bij studiekeuze, studieloopbaan en toekomstoriëntatie in zowel mbo, hbo als wo. Op basis van de bevindingen worden casussen gepresenteerd van begeleidingspraktijken alsmede resultaten over interesses, toekomstbeelden en leerervaringen van studenten.

De referenten reageren met een kritische reflectie, waarna een discussie volgt met de presentatoren en het publiek.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Curriculum
Begeleiding, Co-creatie, Mbo-hbo-wo, Ontwerpgericht onderzoek

Meervoudig Perspectiefnemen door leraren in het omgaan met moeilijk gedrag; betekenis en effect

Symposium (90 min.)683Anke Suykerbuyk, Oberin; Astrid Ottenheym, Samenwerkingsverband; Sanne Weijers, Oberon (voorzitter); Dolf van Veen, NCOJ (referent)

C1.08wo 14:30 – 16:00

Ondanks vele investeringen en innovaties blijft moeilijk leerlinggedrag in de klas een wicked problem met nadelige gevolgen voor zowel de leerling als de leraar. Zoals stress, verminderd werk- en leerplezier en daling van schoolsucces. De manier van kijken, het duiden en verklaren van gedrag en de keuzes van leraren bepalen voor een groot gedeelte of de klas de transformatieve onderwijs-leeromgeving is voor leerlingen met moeilijk gedrag. Tijdens dit symposium presenteren we drie exploratieve praktijkonderzoeken over hoe de manier van kijken en omgaan met moeilijk gedrag kunnen verbeteren met meervoudige perspectiefname. Het is een relatief nieuw onderzoeksterrein, daarom gaan we graag in dialoog over de betekenis en implicaties van de drie onderzoeken in relatie tot meervoudig perspectiefname van leraren in het omgaan met moeilijk leerlinggedrag. Achtereenvolgens presenteren we een systematische literatuurstudie (scoping review) over perspectiefname van leraren in het omgaan met moeilijk gedrag, een cross-sectioneel onderzoek of leraren in hun dagelijkse praktijk meervoudig perspectief nemen en een effectstudie van een training meervoudig perspectiefname. De leraren geven aan dat ze door het leren van deze vaardigheid zich empowerd voelen. Vervolgonderzoek is nodig om beter zicht te krijgen op de ontwikkeling van egocentrische naar meervoudige perspectiefname.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Leraar & Lerarenopleiding
Moeilijk gedrag, Perspectief nemen, Primair onderwijs

Hoe is het bestaan van samenwerkingsactiviteiten gerelateerd aan samenwerkingsattitude van docenten? (1/3)

Paperpresentatie (30 min.)238Melissa Tuytens, Universiteit Gent; Julie Droissart, Universiteit Gent

C2.01wo 14:30 – 16:00

Om aan de toenemende onderwijsverwachtingen van de samenleving en de behoeften van een meer diverse studentenpopulatie te voldoen, kan samenwerking tussen hogeronderwijsdocenten de individuele docent versterken (Newell & Bain, 2018). Deep-level samenwerkingsactiviteiten (uitwisselingsactiviteiten, professionele samenwerking, constructieve conflicten) moeten worden gestimuleerd met het oog op instellingsontwikkeling en het leren van docenten (Plauborg, 2009). Echter is er een schaarste aan onderzoek naar de samenwerkingsattitudes van en de optredende samenwerkingsactiviteiten tussen docenten in het hoger onderwijs (Gast et al., 2017). Via een online surveyonderzoek zijn de samenwerkingsactiviteiten tussen drie groepen collega’s (i.e. directe, buiten opleiding, externe partners) en de samenwerkingsattitudes bij 254 Vlaamse universiteits- en hogeschooldocenten in kaart gebracht. Uit de resultaten blijkt dat docenten vooral uitwisselingsactiviteiten met directe collega’s rapporteren. Uitwisselingsactiviteiten met andere collega’s en externe partners worden minder gerapporteerd. Professionele samenwerking lijkt weinig voor te komen. Constructieve conflicten spelen zich dan weer het vaakst af met directe collega’s. Bovendien rapporteren hogeschooldocenten significant meer uitwisselingsactiviteiten en constructieve conflicten met directe collega’s dan universitaire docenten. Daarnaast rapporteren hogeschooldocenten significant meer professionele samenwerkingsverbanden met externe partners. Ten slotte blijken de samenwerkingsattitudes van docenten een significante voorspeller te zijn voor het uitvoeren van uitwisselingsactiviteiten en constructieve conflicten met directe collega’s.

Hoger Onderwijs
Docentensamenwerking, Samenwerkingsactiviteiten, Samenwerkingsattitudes

Onderzoek-onderwijs verbindingen in het hbo: Gedragsintenties van docent-/onderzoekers en managers (2/3)

Paperpresentatie (30 min.)268Sanne Daas, Hogeschool van Amsterdam

C2.01wo 14:30 – 16:00

Om te kunnen functioneren in de huidige kennismaatschappij worden kritische en onderzoekende vaardigheden belangrijk geacht voor toekomstige professionals (De Boer, 2017). Hogescholen spelen een belangrijke rol in het opleiden van deze professionals en hebben mede daarom de wettelijke taak gekregen om onderzoek te doen en dit te integreren in het onderwijs (Griffioen & De Jong, 2015). Hoe dragen docenten, onderzoekers, onderzoek- en onderwijsmanagers in de dagelijkse praktijk bij aan het samenbrengen van onderzoek en onderwijs? Om deze vraag te beantwoorden werden N=61 interviews afgenomen met deze actoren binnen drie Nederlandse hogescholen. De resultaten laten zien dat de gedragsintenties die de respondenten bespreken verdeeld kunnen worden in drie categorieën: integratie van onderzoek in onderwijs; integratie van onderwijs in onderzoek; en het samenkomen van onderzoek en onderwijs. In de drie categorieën kan zowel ‘direct gedrag’ als ‘ondersteunend gedrag’ onderscheiden worden. Opvallend is dat de focus binnen de gedragsintenties ligt op het integreren van iets van onderzoek in het onderwijs, en in mindere mate van iets van onderwijs in het onderzoek. De implicaties van de resultaten en de opzet van het vervolgonderzoek worden bediscussieerd met het publiek tijdens het congres.

Hoger Onderwijs
Gedrag, Hoger onderwijs, Strategie implementatie, Verbinding onderzoek en onderwijs

PhD trajecten van hbo-docenten: Verhalen over ups en downs, ommekeer, groei, en erkenning (3/3)

Paperpresentatie (30 min.)678Monica van Winkel, HAN University of Applied Sciences/AOO

C2.01wo 14:30 – 16:00

De populatie van promovendi en die van hun PhD-traject partners diversifiëren. Onze studie richt zich op promovendi die doceren aan Nederlandse ‘universities of applied sciences’ (UASs) met overwegend beroepsgeoriënteerde trajecten. We zien hun traject als een zoektocht naar kennisobjecten, in relatie tot een verscheidenheid aan actoren, plaatsen, en culturen. Onze onderzoeksvraag was: Hoe ervaren promovendi die doceren aan een Nederlandse hogeschool hun PhD-zoektocht in aansluiting op hun betrokkenheden en ambities in de driehoek onderzoek, onderwijs, en beroep? We verzamelden hun ervaringsverhalen over een periode van een jaar, en analyseerden de verhaalelementen en transitiepatronen via een narratief model en een grounded theorie benadering. We identificeerden vier archetypische verhaaltypen: het ‘Ups-en-Downs’-verhaal type 1, het ‘Ommekeer’-verhaal type 2, het ‘Groei’-verhaal type 3, en verhaal type 4, ‘Academische erkenning’. De verhalen illustreren hoe inventieve en vastberaden navigatiestijlen (promovendus), afstemming over kennissoorten (sleutelpartners), en toegankelijkheid van leerbronnen in interactie de transities in de doctoraten in de driehoek onderzoek-onderwijs-praktijk beïnvloedden. Het voor deze studie gereviseerde structuralistisch-literaire model van Greimas was behulpzaam voor het begrijpen en vergelijken van de complexe zoektochten van deze promovendi. Dit model is potentieel nuttig voor promovendi en hun studie- en werkpartners voor reflectie op processen van navigatie en begeleiding van deze zoektochten.

Hoger Onderwijs
Knowledge discourse, Narrative inquiry, Profession-focused PhD quest, Research-teaching-practice nexus

Sleutelfactoren van effectieve professionaliseringstrajecten voor schoolleiders (1/3)

Paperpresentatie (30 min.)213Els Tanghe, Universiteit Antwerpen; Wouter Schelfhout, Universiteit Antwerpen

C2.02wo 14:30 – 16:00

Via onderwijskundig leiderschap draagt de schoolleider bij aan schoolontwikkeling, met indirecte impact op het leren van leerlingen. Aandacht voor professionele noden van schoolleiders in functie van vereiste competenties en een ontwikkelingsgericht professionaliseringsaanbod is opportuun. Dit mixed method-onderzoek focust op de ervaren effecten en onderliggende verklarende processen van de deelname door schoolleiders aan een tweejarig innovatief professionaliseringstraject dat gericht inzet op de combinatie van sleutelfactoren en aanpakvormen van effectieve professionalisering. Eerste analyses tonen de impact aan van specifieke combinaties van sleutelfactoren en aanpakvormen op het leerproces van de schoolleider en op de transfer hiervan naar concrete acties in de eigen schoolcontext.

Beleid & Organisatie
(Beroeps)professionalisering, Onderwijsontwikkeling, Schoolleiderschap

Wie wordt er directeur? Een longitudinale studie naar de interesse van leraren in schoolleiderschap. (2/3)

Paperpresentatie (30 min.)383Loth van den Ouweland, Karel de Grote Hogeschool; Hannelore de Greve, Karel de Grote Hogeschool; Katelijne Barbier, Karel de Grote Hogeschool

C2.02wo 14:30 – 16:00

Zowel internationaal als in Vlaanderen geven (basis)scholen aan dat het steeds moeilijker wordt om kandidaten te vinden voor de functie van schoolleider. In deze studie gaan we na hoe de interesse van leraren voor de job van schoolleider eruit ziet en wat de impact van gedeeld leiderschap op school hierop is. Via vragenlijsten en interviews met leraren krijgen we meer inzicht in het beeld dat leraren hebben van schoolleiders (bv. daadkrachtig zijn). Ook brengen we de ambities en interesses van leraren in kaart. Ondanks de vaststelling dat weinig leraren zichzelf kandidaat stellen bij een vacature, gaven heel wat leraren aan dat ze denken de job op termijn wel te kunnen. Een belangrijke voorwaarde is dat leraren eerst leiderschapservaring kunnen opdoen en zich professioneel verder kunnen ontwikkelen. De impact van gedeeld leiderschap op school op hun interesse voor schoolleiderschap wordt de komende maanden geanalyseerd en zal gepresenteerd worden op de conferentie.Met deze studie dragen we bij aan de huidige kennisbasis omtrent de interesse en ambities van leraren omtrent schoolleiderschap. Ook krijgen we meer inzicht in hoe gedeeld leiderschap kan ingezet worden in een meer systematisch en proactief opvolgingsbeleid van schoolleiders.

Beleid & Organisatie
Basisonderwijs, Gedeeld leiderschap, Kwalitatief onderzoek, Schoolleiderschap

Leiderschap en rollen op school: reflecteren over verandering (3/3)

Paperpresentatie (30 min.)660Karel Moos, UCLL; Mieke Achtergaele, UCLL

C2.02wo 14:30 – 16:00

Heel wat scholen staan onder druk: van een snel veranderende maatschappij met hooggespannen verwachtingen, van wetenschappelijke evoluties in de visie op leren, en, niet in het minst, van het lerarentekort. Aanpassingen aan de schoolorganisatie worden daardoor haast onvermijdelijk.In Vlaanderen werken secundaire scholen en basisscholen doorgaans met een systeem van een lesopdracht die bestaat uit lessen voorbereiden, geven en evalueren. Hiernaast is er een klein aantal wettelijk bepaalde uren dat daarbuiten valt. Dit heeft in het Vlaamse onderwijs geleid tot een cultuur waarin leerkrachten, voor de goede werking van de school, er heel wat taken ‘vrijwillig’ bijnemen. In veel scholen heerst bijgevolg het gevoel dat die taken niet gelijk verdeeld zijn over de verschillende leerkrachten.In dit onderzoek ontwikkelden we een leidraad waarmee scholen reflecteren om zowel leiderschap als taken en rollen bespreekbaar te maken en daarin duidelijke keuzes te maken. De leidraad reikt een kader aan, gebaseerd op de literatuur, doorlichtingsverslagen en interviews met directeurs op basis waarvan alle betrokkenen met elkaar in overleg kunnen treden.In de presentatie stellen we de interactieve leidraad voor. Deze bevat een schematische voorstelling van het theoretisch kader, de daaraan verbonden wetenschappelijke literatuur, reflectievragen, en tips uit de praktijk van de geïnterviewde scholen.

Beleid & Organisatie
Gedeeld leiderschap, Rollen op school, Veranderingsperspectief

Opvattingen van mentoren en decanen over profielen binnen havo en vwo (1/3)

Paperpresentatie (30 min.)441Inge Wichgers, Rijksuniversiteit Groningen

C2.03wo 14:30 – 16:00

In het Nederlandse voortgezet onderwijs kiezen havo- en vwoleerlingen uit vier profielen, zoals Cultuur & Maatschappij of Natuur & Techniek. Mentoren en decanen begeleiden leerlingen hierbij en hebben waarschijnlijk invloed op de keuze.

De onderzoeksvraag is: wat zijn de opvattingen van mentoren en decanen over de verschillende profielen, en in welke mate is er sprake van genderstereotypen?

Semi-gestructureerde interviews vonden plaats met 45 havo- en vwo-decanen en -mentoren.

Op de vraag wat zij leerlingen vertellen over profielen, verwijzen ze vaak naar andere informatiebronnen en geven dus zelf weinig informatie om een keuze op te baseren. Daarnaast zien ze de profielen niet als gelijkwaardig, ondanks een gelijkwaardig diploma. NT vinden de participanten een moeilijk profiel met een hoge status. CM is talig en artistiek en voor leerlingen die niet goed zijn in wiskunde. Leerlingen voldoen ermee aan minder ingangseisen, hoewel dit volgens hen geen probleem hoeft te zijn. Ze rapporteren ook dat leerlingen en ouders het een makkelijk profiel vinden met een lage status, maar dat ze het daarmee oneens zijn. CM wordt met meisjes geassocieerd, en NT vaker met jongens. Dit kan betekenen dat genderverschillen in profielkeuzes mede verklaard kunnen worden door opvattingen van mentoren en decanen.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Onderwijs & Samenleving
Decanen en mentoren, Genderstereotype loopbaankeuzes, Percepties, Profielkeuzebegeleiding

Chauvinistische trackattitudes van leerlingen: de rol van leraren en de samenleving in België (2/3)

Paperpresentatie (30 min.)544Lorenz Dekeyser, Universiteit Gent

C2.03wo 14:30 – 16:00

Ondanks dat er reeds een lange traditie is in onderzoek naar ‘tracking’, het opdelen van leerlingen in gescheiden groepen op basis van niveau en afstudeerrichting, is er nog maar weinig onderzoek naar hoe leerlingen een visie op hun eigen ‘track’ ontwikkelen. Gebaseerd op theoretische inzichten uit etnisch en nationaal onderzoek bestuderen wij hoe chauvinistische trackattitudes ontwikkelen. Wij gaan er hierbij van uit dat leerlingen de ‘track’ zien als een in-groep en op basis hiervan een gevoel van superioriteit tegenover de andere tracks kunnen ontwikkelen. Dit superioriteitsgevoel kan een bescherming vormen tegen een negatieve publieke opinie en zo vermijden dat leerlingen uit het onderwijs stappen, maar versterkt ook vooroordelen en discriminatie tussen groepen. Hierbij bekijken we ook hoe de publieke opinie en de chauvinistische communicatie van leerkrachten hierop een invloed heeft. De School, Identity and Society-dataset, met 4500 leerlingen uit 64 Belgische secundaire scholen, wordt geanalyseerd via multilevel-regressieanalyse. Onze bevindingen tonen dat track chauvinisme bestaat en een academische en sociale component bevat. Leerlingen uit alle tracks schakelen beide types van chauvinisme in als bescherming tegen een negatieve publieke opinie. De chauvinistische communicatie van leerkrachten heeft een versterkend effect op beide vormen van chauvinisme.

Onderwijs & Samenleving
Lerarencommunicatie, Publieke Opinie, Tracking

Inclusief handelingsvermogen in het voortgezet onderwijs: docenten en hun inclusieve projecten (3/3)

Paperpresentatie (30 min.)693Nika Hendriksen, ICLON Leiden Universiteit

C2.03wo 14:30 – 16:00

Een hoge mate van ervaren inclusief handelingsvermogen is cruciaal voor de implementatie van een inclusievere praktijk en een sociaal rechtvaardiger onderwijssysteem (Pantić, 2015). Doel van dit onderzoek is om de mate van ervaren inclusieve handelingsruimte van docenten in kaart te brengen aan de hand van het multiculturele kader van Banks (Banks & McGee Banks, 2016), en om aanknopingspunten te vinden om deze handelingsruimte te ondersteunen en bevorderen. Aan de hand van personal project analysis (PPA) (Little & Gee, 2007) zijn docenten werkzaam op cultuurdiverse scholen (N=15) gevraagd welke projecten zij typerend vinden voor hun inclusieve praktijk. Bevorderende en belemmerende factoren in hun inclusief handelingsvermogen zijn hiermee in kaart gebracht, door scores op haalbaarheid, betekenis en verbondenheid. Aan de hand van deze gegevens zijn docentportretten geconstrueerd. Zowel de resultaten als de aanpak van deze studie bieden aanknopingspunten in het ondersteunen van het inclusief handelingsvermogen van docenten: vanuit PPA reflecteren op de onderwijspraktijk gaf docenten inzicht, wat regelmatig zorgde voor het zien van nieuwe mogelijkheden in inclusief handelen en het ondersteunen van het handelingsvermogen.

Onderwijs & Samenleving
Inclusief handelingsvermogen, Personal Project Analysis

Hoe kunnen we data analyseren van een niet goed functionerende professionele leergemeenschap? (1/3)

Rondetafelgesprek (30 min.)151Marieke Thurlings, Eindhoven School of Education

C2.04wo 14:30 – 16:00

Deze rondetafel gaat over een professionele leergemeenschap van vmbo-docenten die gedurende een schooljaar gefaciliteerd werd om zich professionaliseren rondom het thema gedifferentieerde instructie. De PLG kan gekenmerkt worden met een lage groepsentiteit; waarbij groepsentiteit de mate is waarin individuen zich gedragen als een groep. Er was veel weerstand, de samenwerking kwam niet van grond, en er werden geen materialen of lessen ontwikkeld – zoals dat in andere PLGs in hetzelfde onderzoeksproject wel gebeurde. De groep biedt zo een tegenovergesteld voorbeeld van veel literatuur en eerder onderzoek rondom het leren van docenten. In de rondetafel gaan we graag in gesprek rondom mogelijke manieren van het analyseren van de beschikbare data: vragenlijsten die aan begin en eind van het jaar verzameld zijn; en getranscribeerde video-opnames, logboeken van de docenten en notulen van de facilitator per bijeenkomst. Het doel van het onderzoek is om bij te dragen aan begripsvorming rondom docententeams die niet succesvol samenwerken. Een secundair doel is om, vanuit die begripsvorming bij te dragen aan de praktijk van de onderwijsonderzoeker en facilitator.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Leraar & Lerarenopleiding
Data-analyse, Docentprofessionalisering, Groepsentiteit

Oog voor de werkplekbegeleider in het opleiden van leraren: de TPP-zelfscan (2/3)

Rondetafelgesprek (30 min.)381Hanna Westbroek, Vrije Universiteit; Wilma Jongejan, VU Lerarenacademie

C2.04wo 14:30 – 16:00

Als dagelijks begeleider van de aanstaande leraar geeft de werkplekbegeleider (mentor in het PO) het leerproces in belangrijke mate vorm. Een veel gehoorde uiting van aanstaande leraren is dat er een kloof bestaat tussen de theorie die zij in de lerarenopleiding leren en de praktijk die zij op de school ervaren. De werkplekbegeleider speelt onder meer een belangrijke rol in het dichten van de kloof door aanstaande leraar te begeleiden in het leggen van de verbinding tussen theorie, praktijk en persoon. Er zijn echter grote verschillen tussen werkplekbegeleiders in aanpak, kennis en vaardigheden, en gevolgde trainingen.

In samenwerking met zes opleidingsscholen voor PO en VO, is een zelfscan ontwikkeld die werkplekbegeleiders inzicht geeft in de mate waarin zij in hun begeleidingpraktijken aandacht besteden aan het leggen van de verbinding tussen theorie, praktijk en de persoon van de aanstaande leraar, en de leerprocessen die hiermee gepaard gaan. De zelfscan legt bloot waar er ruimte voor professionele groei zit in de begeleiding van aanstaande leraren en zal uiteindelijk handvatten bieden voor verdere professionele ontwikkeling en handelen. In het rondetafelgesprek gaan wij na een korte presentatie van de TPP-zelfscan graag in gesprek over het ontwerp, de doorontwikkeling en de disseminatie van dit instrument.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Leraar & Lerarenopleiding
Begeleiding, Instrument, Professionalisering, Tool

Collaboratieve Docent Reflectie traject; leren procesgerichte feedback geven (3/3)

Rondetafelgesprek (30 min.)656Josine Görtzen, TU Eindhoven

C2.04wo 14:30 – 16:00

Reflecteren wordt gezien als een belangrijke vaardigheid voor middelbare schoolleerlingen. In eerder onderzoek hebben we gekeken naar manieren waarop docenten Onderzoek & Ontwerpen (O&O) in het voorgezet onderwijs het reflectieproces van leerlingen begeleiden. O&O-docenten gaven aan behoefte te hebben aan meer handvatten voor het geven van procesgerichte feedback ter ondersteuning van het reflectieproces bij leerlingen. Gebaseerd op dit onderzoek en theoretische inzichten over reflecteren en begeleiden is een professionaliseringstraject ontwikkeld, dat aansluit bij leervragen van de O&O-docenten. Tien O&O-docenten nemen in schooljaar 2022-2023 deel aan dit Collaboratieve Docent Reflectie (CDR) professionaliseringstraject in drie leergemeenschappen. Binnen de leergemeenschap worden eerst persoonlijke leerdoelen geformuleerd, vervolgens gaan de O&O-docenten met behulp van videofragmenten oefenen in het geven van procesgerichte feedback aan de leerlingen, maar ook aan elkaar. Tijdens het rondetafelgesprek krijgen de ORD-deelnemers inzicht in de wijze waarop het professionaliseringstraject is opgezet. Voorlopige resultaten, ervaringen en knelpunten zullen worden gedeeld. Daarna gaan ze met de onderzoekster en elkaar in gesprek over de opzet van het CDR-professionaliseringstraject en de kenmerken van een effectief professionaliseringstraject.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Leraar & Lerarenopleiding
Begeleidingsvaardigheden, Procesgerichte feedback, Reflecteren, Voortgezet onderwijs

Professionele identiteitsontwikkeling bij rechtenstudenten door ervaringsonderwijs (1/3)

Paperpresentatie (30 min.)330Chevy van Dorresteijn, Universiteit van Amsterdam

C2.05wo 14:30 – 16:00

Een sterke professionele identiteit is belangrijk voor juristen om goed te kunnen functioneren, maar is een onderbelicht leerdoel bij hbo- en wo-rechtenopleidingen. Recentelijk gaan er daarom steeds meer stemmen op om de professionele identiteitsontwikkeling van rechtenstudenten te bevorderen middels juridisch ervaringsonderwijs, waarbij studenten leren door te ervaren hoe het is om zelf als jurist te handelen. Er is echter weinig bekend over de vraag of en hoe ervaringsonderwijs werkelijk bijdraagt aan de ontwikkeling van de (verschillende dimensies van) professionele identiteit van studenten. Om meer inzicht te krijgen in de relatie tussen ervaringsonderwijs en professionele identiteitsontwikkeling zijn twee studies uitgevoerd: een kwalitatieve interviewstudie (N=50) en een kwantitatieve vragenlijststudie (N=411). De interviews met studenten laten zien dat verschillende (ervaringsgerichte) leeractiviteiten (bijvoorbeeld met of zonder echte cliënt) tot verschillende leerervaringen leiden en verschillende dimensies van professionele identiteit bevorderen. Op basis van de vragenlijst kan echter niet geconcludeerd worden dat ervaringsonderwijs, overall, leidt tot een sterkere professionele identiteit. Wel zijn verschillen gevonden tussen subgroepen (bijvoorbeeld qua geslacht en nationaliteit) in de mate waarin zij een professionele identiteit ontwikkeld hebben.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Hoger Onderwijs
Ervaringsonderwijs, Experiential learning, Professionele identiteit, Rechtenstudenten

Het balanceren van Professionalism: Kennis, identiteit en actie van eerstejaars HBO-studenten (2/3)

Paperpresentatie (30 min.)479Kasja Weenink, Hogeschool van Amsterdam/Radboud Universiteit

C2.05wo 14:30 – 16:00

‘Professionalism’ omvat professionele kennis, identiteit en actie. Deze elementen zijn alle drie nodig bij het kunnen handelen en interacteren als professional en studenten veranderen in hun ontwikkeling tot professional op alle vlakken (Griffioen, 2019). Het is nog onbekend hoe deze drie elementen zich daarbij tot elkaar verhouden en wanneer er sprake is van balans of functionele of disfunctionele onbalans. Dit meerjarige onderzoek heeft tot doel hier meer zicht op te krijgen.Deze presentatie richt zich op het eerste studiejaar. Beginnende hbo-studenten hebben specifieke verwachtingen van de kennis die zij gaan opdoen (Brownlee et al., 2009), maar we weten niet hoe deze samenhangt met verwachtingen betreffende professioneel handelen en identiteit.Op basis van het ontwerp van (Ashwin et al., 2014) dat verschillende vormen van kennis analyseert, zijn 36 semigestructureerde interviews afgenomen met beginnende hbo-studenten Fysiotherapie, Aviation, Social Work en Creative Business.De resultaten tonen dat beginnende studenten beperkt zicht hebben op hun toekomstige beroepspraktijk. Qua kennis, identiteit en handelen hebben ze letterlijk nog weinig tekst en er is nog geen duidelijke professionele identiteit. Wel zijn er tussen opleidingen accentverschillen. Studenten Social Work relateren bijvoorbeeld hun toekomstige professionele identiteit aan meervoudige kennis, terwijl fysiotherapiestudenten redeneren over gecodificeerde kennis om te kunnen handelen.

Hoger Onderwijs
Actie, Identiteit, Kennis, Professionalism

Een consistente casusgeoriënteerde benadering in de nieuwe opleiding Sociale Wetenschappen (3/3)

Paperpresentatie (30 min.)664Karin Coninx, Universiteit Hasselt; Leen Swinnen, Universiteit Hasselt

C2.05wo 14:30 – 16:00

Universiteit Hasselt (België) biedt vanaf 2022-2023 een nieuwe academische bacheloropleiding in Sociale Wetenschappen aan, met een eigentijds curriculum steunend op drie disciplines (Communicatiewetenschappen, Sociologie, Bestuurskunde) die drie “grand challenges” (Digitalisering, Diversiteit, Democratie) voeden. Interdisciplinariteit wordt sterk benadrukt in de bacheloropleiding. Er zijn leerlijnen die discipline-specifieke kennis aanreiken (voor de aparte, genoemde disciplines) en vaardigheden en methodologische kennis bijbrengen. Herkenbaar is het zoeken naar een geschikte balans tussen theoretische diepgang per discipline (en over disciplines heen) en overdraagbare vaardigheden die bijdragen aan het oplossen van hedendaagse complexe problemen, benoemd als “grand challenges”.Als onderwijsconcept werd casusgeoriënteerd onderwijs geselecteerd, waarbij we een consistente benadering in de opleiding vooropstellen. Naast de student-gerichte aanpak die eigen is aan dit onderwijsconcept, is het aangewezen docenten te ondersteunen bij de keuze van onderwijsvormen voor o.a. de casussessies, en templates voor en voorbeelden van casussen aan te bieden. Het realiseren van oplossingen voor deze onderzoeksvragen gaat samen met het uitvoeren van evaluaties samen met de belanghebbenden zoals studenten en docenten. Deze activiteiten worden gedurende twee jaar ondersteund door een Innovatief Onderwijsproject in UHasselt. In de congresbijdrage lichten we de activiteiten en tussentijdse resultaten (incl. data van evaluatie met studenten) toe.

Hoger Onderwijs
Activerend onderwijs, Casusgeoriënteerd onderwijs, Interdisciplinair onderwijs, Sociale wetenschappen

Van basisschooladvies tot diploma: schoolloopbanen van Amsterdamse vo-leerlingen (1/2)

Paperpresentatie (30 min.)577Joris Klingen, Gemeente Amsterdam

C2.06wo 14:30 – 16:00

In de monitor schoolloopbanen voortgezet onderwijs brengt Onderzoek en Statistiek (O&S) de onderwijsloopbanen van Amsterdamse leerlingen in kaart, vanaf het moment dat ze een basisschooladvies ontvangen en de overstap maken naar de middelbare school tot aan het behalen van een diploma. Welke leerlingen krijgen vaker een lager schooladvies in groep acht dan de centrale eindtoets uitwijst? Hoe ziet de schoolloopbaan van deze leerlingen er vervolgens uit? Welke leerlingen hebben een grotere kans om van school te wisselen in Amsterdam? En welke leerlingen stapelen vaker diploma’s door na het eerste diploma nog een tweede middelbareschooldiploma te behalen? Deze vragen staan in de presentatie centraal.

Domein Specifieke Aspecten van Onderwijs
Basisschooladvies, Schoolloopbaan, Schoolwisselaars, Stapelaars

Kansen op de arbeidsmarkt van mbo-afgestudeerden tijdens Covid-19 (2/2)

Paperpresentatie (30 min.)590Sjors Verhaar, Gemeente Amsterdam

C2.06wo 14:30 – 16:00

De Covid-19-pandemie vormde geen gemakkelijke tijd voor starters op de arbeidsmarkt. In opdracht van de Amsterdamse mbo-instellingen is onderzocht wat het effect van Covid-19 is geweest op studenten die recent zijn afgestudeerd. Er is een vergelijking gemaakt tussen de arbeidsmarktpositie van Amsterdamse mbo-studenten die zijn afgestudeerd in studiejaar 2016/’17, 2017/’18, 2018/’19 of 2019/’20. Zodoende kan het verschil in kaart worden gebracht tussen de gediplomeerden die in tijden van economische groei zijn gestart en degenen die tijdens de pandemie een baan moesten vinden. Daarnaast is onderzocht in hoeverre de impact van de Covid-19-pandemie verschilt voor mbo-starters ten opzichte van starters met een hbo- of wo-diploma.De mbo-starters in Amsterdam zijn tijdens het begin van de Covid-19-pandemie harder geraakt op de arbeidsmarkt en structureel minder vaak aan het werk dan gemiddeld in Nederland. Sinds de eerste vaccinatiecampagne in de tweede helft van 2021 is het aandeel mbo-starters met een baan weer gestegen en zo goed als hersteld, maar achtergebleven bij de kansen voor hbo- en wo-afgestudeerden. Het verschil in uitgangspositie op de arbeidsmarkt tussen mbo-starters en starters vanuit het hoger onderwijs is daarmee wat vergroot. De Covid-19-restricties hadden in Amsterdam de grootste impact op mbo-2-gediplomeerden en op afgestudeerden in het domein Economie.

Bedrijfsopleidingen en Vakmanschap, Beroepsonderwijs
Afstuderen, Arbeidsmarkt, Mbo

Zorgen digitale onderwijsinnovatie projecten voor diepe verandering in het hoger onderwijs? (1/3)

Rondetafelgesprek (30 min.)241Lotte Schreuders, Universiteit van Amsterdam

C2.07wo 14:30 – 16:00

Het potentieel van ICT in het hoger onderwijs blijft vaak onderbenut omdat ICT nog regelmatig wordt gebruikt als vervanger van meer traditionele onderwijsvormen. Om het potentieel van ICT wel volledig te benutten, is er meer inzicht nodig in de veranderprocessen van het integreren van ICT op microniveau. In dit onderzoek bestuderen we hoe en in hoeverre bottom-up projecten uit een subsidieregeling voor het stimuleren van ICT gebruik in het hoger onderwijs (Grassroots projecten) leiden tot diepe verandering. Een diepe verandering definiëren wij als een verandering die niet alleen de onderwijspraktijk maar ook de dieperliggende overtuigingen verandert. In deze studie kijken we daarom naar verandering in zowel de onderwijspraktijk als het pedagogisch redeneren van een docent. Het doel van dit rondetafelgesprek is om samen met de deelnemers kritisch te reflecteren op de ontwikkelde evaluatietools en op de balans tussen de academische en praktische relevantie van het onderzoek.

ICT in Onderwijs & Opleiding
Grassroots projecten, Pedagogisch redeneren, Praktijkgericht onderzoek, Technologie integratie

De BliksemBende – inzet en effectonderzoek van een digitaal tutoringprogramma (2/3)

Rondetafelgesprek (30 min.)444Alexander Krepel, Kohnstamm Instituut; Mariëtte Hingstman, Rijksuniversiteit Groningen/GION

C2.07wo 14:30 – 16:00

In deze rondetafelsessie staat het digitale tutoringprogramma de BliksemBende, gericht op leerlingen in groep 3 en 4, centraal. Het doel van het programma is om leerlingen op een effectieve, efficiënte en leuke manier te helpen om betere lezers te worden.De interventie-aanbieders (Rijksuniversiteit Groningen) en de onderzoekers (Kohnstamm Instituut) presenteren gezamenlijk hun plannen voor de inzet van het programma en het daaraan gekoppelde effectonderzoek in schooljaar 2023-2024. Collega’s uit onderzoek en praktijk zijn van harte uitgenodigd om feedback te geven op deze plannen.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Leren & Instructie
Basisonderwijs, Effectonderzoek, Lezen, Tutoringprogramma

TERUGGETROKKEN: Is eye-tracking bij serious gaming een goede indicator voor de concentratie van kleuters? (3/3)

Rondetafelgesprek (30 min.)531Lyset Rekers-Mombarg, Universiteit Twente

C2.07wo 14:30 – 16:00

De serious game Klankkr8 op school (voorheen Kosmosklikker) is een potentieel effectief preventieprogramma die leesproblemen zou kunnen voorkomen bij kleuters. Met de game worden klank-tekenkoppelingen geoefend. Eén van de werkzame bestanden van Klankkr8 op school is waarschijnlijk gelegen in de ‘flow’ van het gamen, waardoor het leren impliciet verloopt tijdens het spelen. In een pilotstudie willen we met eye-tracking (Tobii pro classes 3 equipment) onderzoek waar de kleuters naar kijken tijdens het spelen, hoe goed ze geconcentreerd blijven tijdens een sessie, en hoe sterk de data verkregen met eye-tracking correleren met hun back-end data van Klankkr8 op school. Bij een hoge correlatie zouden we in het hoofdonderzoek naar de effectiviteit van Klankkr8 de back-end data kunnen gebruik als proxy voor de concentratie van leerlingen. Het toepassen van eye-tracking bij jonge kinderen is echter nieuwe ontwikkeling waaraan allerlei praktische en ethische bezwaren kunnen kleven. Bij de ronde tafel willen we de voor- en nadelen bediscussiëren om gezamenlijk de balans op te maken.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

ICT in Onderwijs & Opleiding
Eye-tracking, Kleuters, Leesvaardigheid, Serious game

Op maat coaching voor zijinstromers-in-beroep. Inzichten in ontwikkeling van leerkrachtvaardigheden. (1/3)

Paperpresentatie (30 min.)275Tamar Tas, Hogeschool Utrecht

C3.01wo 14:30 – 16:00

Zijinstromers-in-beroep worden gezien als een van de oplossingen voor het grote lerarentekort. Deze groep nieuwe leraren geeft meteen les en volgt tegelijkertijd een programma aan de lerarenopleiding. Dit traject is zwaar en 50% valt uit. Daarnaast blijkt het leren lesgeven op school en op de lerarenopleiding onvoldoende op elkaar afgestemd. Onderzoek naar het leren lesgeven en in het bijzonder de ontwikkeling van leerkrachtvaardigheden van zijinstromers-in-beroep ontbreekt.Op een Randstedelijke lerarenopleiding worden studenten en zijinstromers-in-beroep opgeleid met effectieve ontwikkelingsgerichte coaching. We onderzoeken (1) hoe leerkrachtvaardigheden van zijinstromers-in-beroep zich ontwikkelen en of dit verschilt van reguliere studenten, en (2) wat op te maken is uit de ontwikkeling van leerkrachtvaardigheden van individuele zijinstromers van start tot certificering; hoe duiden zijinstromers deze ontwikkeling zelf?De gemiddelde groei van leerkrachtvaardigheden van zijinstromers-in-beroep én reguliere studenten volgt een opwaartse trend. Bij zijinstromers-in-beroep is de groei van complexere leerkrachtvaardigheden (zoals afstemmen van onderwijs op verschillen) groter. Wanneer we het patroon van leerkrachtvaardigheden van individuele zijinstromers-in-beroep van start tot certificering volgen, zien we een grilliger patroon. Zijinstromers zelf verklaren dit door contextinvloeden, zoals groepswisseling en lesgeven aan complexe (combinatie-)groepen.Deze inzichten kunnen worden gebruikt om opleidingstrajecten te verbeteren, zodat zijinstromers-in-beroep goede leraren worden in zo kort mogelijke tijd.

Leraar & Lerarenopleiding
Lerarenopleiding, Ontwikkelingsgerichte coaching, Primair onderwijs, Zijinstromers-in-beroep

Pedagogisch handelen ten behoeve van gelijkwaardige dialoog: theorie en theorieontwikkeling (2/3)

Paperpresentatie (30 min.)596Jannet Doppenberg, Hogeschool van Amsterdam; Dubravka Knezic, Hogeschool van Amsterdam

C3.01wo 14:30 – 16:00

In dit praktijkgerichte onderwijsonderzoek stond het ontwikkelen van theorie over het pedagogisch handelen van docenten wanneer zij een gelijkwaardige dialoog in de klas realiseren centraal. Om zicht te krijgen op wat het pedagogisch handelen kenmerkt voerden docenten klasgesprekken over (beroeps)dilemma’s als relevante inhoud, waarbij een gelijkwaardige dialoog tussen docent en student, én studenten onderling werd nagestreefd. Zeven mbo-docenten hebben elk vijf klasgesprekken gevoerd en daarop gereflecteerd a.d.h.v. een geleide reflectieprocedure. Twee pedagogen hebben in totaal 13 klasgesprekken geobserveerd. Tijdens vijf gezamenlijke bijeenkomsten wisselden docenten en pedagogen ervaringen en inzichten uit en construeerden zij theorie. Analyses van docentreflectieverslagen, observatieverslagen en interviewverslagen hebben geleid tot een praktisch theoretisch model voor mbo-docenten en inzicht gegeven in het proces van theorieontwikkeling en de factoren en actoren van invloed. Resultaten lieten bijvoorbeeld zien dat het hanteren van gespreksregels essentieel is om een gelijkwaardige dialoog te realiseren.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Leraar & Lerarenopleiding
Docenthandelen, Klasgesprek, Mbo

Implicaties van perspectief nemen voor de lespraktijk van leerkrachten: een systematische review (3/3)

Paperpresentatie (30 min.)655Hinke Endedijk, Universiteit Leiden

C3.01wo 14:30 – 16:00

Waarom gedraagt deze leerling zich zo? Wat heeft deze leerling nodig om goed te kunnen leren? Expliciet het leerling-perspectief innemen is veelbelovend om leerkrachten te ondersteunen meer zicht te krijgen op de ondersteuningsbehoeften van leerlingen. Perspectief nemen is moeite doen om te begrijpen wat de gedachten en gevoelens van een leerling in een specifieke situatie zijn. Echter, onbekend is in hoeverre perspectief nemen daadwerkelijk resulteert in veranderingen in lesgeven, omdat onderzoek plaats vindt onder diverse terminologieën en uiteenlopende theorieën. Daarom hebben wij een systematisch review uitgevoerd waarin wij deze theorieën en empirische bevindingen samenbrengen. Uit onze systematisch review blijkt dat perspectief nemen positief samenhangt met zowel percepties van leerkrachten over zichzelf, de leerling, hun relatie, als daadwerkelijk handelen in de les. Daarmee lijkt perspectief nemen veelbelovend om leerkrachten te ondersteunen anders te kijken naar lessituaties en daarmee handvatten te geven anders te handelen. Echter, handelingen die voor de ene leerling of in de ene situatie responsief zijn, zijn dat niet voor een andere leerling of situatie. Daarom is meer onderzoek nodig naar in hoeverre dit anders handelen ook meer responsief is naar de ondersteuningsbehoeften van de leerling.

Leraar & Lerarenopleiding
Empathy, Perspectief nemen, Responsiviteit, Sensitiviteit

Wat zijn de opbrengsten van werkplaatsen onderwijsonderzoek onderwijsachterstandenbeleid?

Presentatie en world café (90 min.)517Marij Veldman, Rijksuniversiteit Groningen; Judith Stoep, Radboud Universiteit; Heleen Versteegen, Sardes; Ton Klein, Oberon; Lisa Gaikhorst, Universiteit van Amsterdam; Jarrick Schaap, PCOU/Willibrord

C3.02wo 14:30 – 16:00

Sinds 2016 zijn, met subsidie van het NRO, in het onderwijs de eerste werkplaatsen onderwijsonderzoek van start gegaan in het po, vo en mbo. In 2019 zijn daar vier werkplaatsen bij gekomen in Amsterdam (WOA), Utrecht (WOU-GO), Arnhem/Nijmegen (WOAN) en Groningen (WOONN). In deze laatstgenoemde werkplaatsen werken basisscholen, hogescholen en universiteiten samen aan het terugdringen van onderwijsachterstanden. Onderzoek naar succesfactoren (Zuiker et. al, 2017) en de opbrengsten van deze werkplaatsen (Klein et. al, 2020) laten zien dat deze vooral liggen op het gebied van samenwerking tussen praktijk en wetenschap, professionalisering en schoolontwikkeling. De bijdragen aan de (wetenschappelijke) kennisbasis komt vooralsnog minder uit de verf (Lockhorst & Bekkers, 2019). De eerste evaluatie van de opbrengsten van de vier werkplaatsen onderwijsonderzoek OAB laat een vergelijkbaar beeld zien (De Geus et al, 2021).In deze sessie gaan we in de vorm van een World Café met elkaar in gesprek over de opbrengsten van de werkplaatsen onderwijsonderzoek. Liggen de opbrengsten vooral op het gebied van schoolontwikkeling, bevorderen van onderzoekscultuur op school of bijdrage aan effectieve bestrijding van onderwijsachterstanden? Daarbij hanteren we vier verschillende perspectieven: 1) onderwijsveld: schoolbestuurders 2) onderwijsveld: directeur en leerkrachten 3) wetenschap 4) overheid: ministerie van OCW.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Onderwijs & Samenleving
Kennisbenutting, Onderwijsachterstanden

Bouwen aan het pedagogisch handelingsperspectief van aankomende leraren

World café (90 min.)301Ina Cijvat, Hogeschool van Amsterdam; Jael de Jong-Weismann, Hogeschool Windesheim; Aziza Mayo, Stichting NIVOZ/Hogeschool Leiden; Hieke van Til, Hogeschool Leide ; Leone de Voogd, Stichting NIVOZ/Hogeschool Leiden; Peter van Olst, Driestar Educatief

C3.03wo 14:30 – 16:00

In het Whole Child Development-programma (WCD-programma) werken het NIVOZ en vier hogescholen samen aan opleidingspraktijken die aankomende leraren sterken in hun pedagogische orientatie en handelen ten aanzien van de ontwikkelkansen en -mogelijkheden van leerlingen die opgroeien in moeilijke omstandigheden (NIVOZ, 2018; Nivoz | Whole Child Development). Vanuit literatuuronderzoek zijn drie aandachtsgebieden voor opleidingen geformuleerd:Bewustzijn en kennis ontwikkelen t.a.v. verschillende achtergronden, ervaringen en privileges & dat ook kritisch leren bevragen;Het ontwikkelen van een positieve oriëntatie t.a.v. leerlingen en hun mogelijkheden vanuit een perspectief van gelijkwaardigheid;Ontwikkelen van het vermogen en de bereidheid om dit kritisch-denken en de positieve oriëntatie in te zetten in het ontwerpen van lesinhouden en het pedagogisch-didactische handelen in de klas.In dit World Café worden deze aandachtsgebieden kritisch besproken en geconcretiseerd aan de hand van good practices van de deelnemers om zo kennis, inzichten en ervaringen van opleiders en onderzoekers met elkaar in dialoog te brengen en aan te scherpen. De good practices bieden deelnemers vanuit de verschillende opleidingen meer zicht op wat mogelijk is en waar kansen liggen voor samen leren en werken. Voor de WCD-leergemeenschap bieden de gesprekken en verzamelde inzichten kansen tot kritische bevraging, aanscherping en validering van de initiele theorievorming.

Leraar & Lerarenopleiding
Lerarenopleidingen, Pedagogisch handelen

Studenten betrekken bij praktijkgerichtonderzoek: stapelen van onderzoek door lectoraten (1/3)

Rondetafelgesprek (30 min.)371Sandra Wagemakers, Avans Hogeschool

C3.04wo 14:30 – 16:00

Hbo-instellingen zijn zowel gericht op onderwijs als op praktijkgericht onderzoek. In dit rondetafelgesprek willen we bespreken hoe studenten betrokken kunnen worden bij praktijkgericht onderzoek. Specifiek, gaan we in op het scenario waarbij onderzoekers uit lectoraten onderzoeksproducten van studenten stapelen om zo uit verschillende praktijksituaties overstijgende conclusies te trekken.De praktijk is echter weerbarstig en het werken in deze samenwerking gaat niet altijd even soepel (zie Munneke e.a., 2022). Er is een spanningsveld tussen de inspanningsverplichting van de student, waarbij de student aantoont beroepsbekwaam te zijn en groeit als professional, en de kwaliteitseisen en resultaatverplichtingen van praktijkgericht onderzoek. Opleidingen richten zich doorgaans op het eerste, terwijl voor lectoraten het tweede het belangrijkste is.In deze ronde tafel willen we hierover in gesprek gaan door de balans zoeken tussen onderwijs en onderzoek in het samenwerken in onderzoeksprojecten. Hoe vinden we in het betrekken van studenten bij praktijkgericht onderzoek met lectoraten een balans tussen kennisontwikkeling voor de praktijk en wetenschap en onderwijsdoelen rondom de persoonsontwikkeling van de student?

Hoger Onderwijs
Lectoraat, Onderzoek, Studenten

Aansluiting onderzoekend vermogen bij de beroepspraktijk van het hbo (2/3)

Rondetafelgesprek (30 min.)428Evelien Platje, Hogeschool Utrecht

C3.04wo 14:30 – 16:00

Dit rondetafelgesprek behandelt de vraag welke aspecten van onderzoekend vermogen het beste aansluiten bij de latere beroepspraktijk van het hbo. Onderzoekend vermogen is een belangrijke competentie voor hbo-studenten. Tevens is dit een competentie waar veel opleiding mee worstelen; waar moeten hbo-studenten precies aan voldoen? Wat moeten ze kunnen? Hoe sluit onderzoekend vermogen aan bij de beroepspraktijk? Welk niveau is dan passend?In dit rondetafelgesprek zal eerst een Comeniusproject worden toegelicht waarin studenten zelf onderzochten welke onderzoekscompetenties zij nodig hebben voor hun latere beroepspraktijk. Vervolgens zullen de deelnemers in discussie gaan over bovenstaande vragen.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Hoger Onderwijs
Competentie, Curriculumontwikkeling, Hbo, Onderzoekend vermogen

Werken aan onderwijsvernieuwing in het mbo: kennisbenuttingsstrategieën van practoraten (3/3)

Rondetafelgesprek (30 min.)694Carlos van Kan, Hogeschool Rotterdam; Patricia Brouwer, Hogeschool Utrecht; Merel de Wolf, ECBO; Marloes de Lange, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

C3.04wo 14:30 – 16:00

In het mbo wordt in Practoraten praktijkgericht onderzoek verricht om onderwijsvernieuwing te bewerkstelligen. Voorwaardelijk voor succesvolle bijdragen aan onderwijsvernieuwing is dat de opbrengsten van praktijkgericht onderzoek dat in Practoraten wordt verricht, benut worden door docenten(teams). Er is weinig kennis beschikbaar over kritische succesfactoren voor kennisbenutting. De onderzoeksvraag luidt dan ook: welke (bevorderende en belemmerende) factoren beïnvloeden de benutting van kennis, inzichten en producten die voortkomen uit praktijkgericht onderzoek door practoraten in mbo-instellingen? In dit onderzoek beschouwen we kennisbenutting als een dynamische interactie tussen de onderzoeker, het kennisproduct en de eindgebruiker. Zes practoraten ontwikkelden en implementeerden gedurende twee schooljaren interventies om kennisbenutting te versterken. In flankerend mixed-methods onderzoek werden de werkzame mechanismen van de interventies in kaart gebracht alsmede belemmerende en bevorderende factoren voor kennisbenutting. De eerste bevindingen wijzen erop dat aansluiting bij de innovatieagenda, leercultuur in docententeams en facilitering door leidinggevenden bevorderende factoren voor kennisbenutting zijn. Deelnemers aan de ronde tafel wordt gevraagd om middels een worldcafé opzet mee te praten over betekenis van de onderzoeksresultaten voor de bestendiging van praktijkgericht onderzoek in het beroepsonderwijs en de doorwerking daarvan op docenten, teams en de schoolorganisatie.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Bedrijfsopleidingen en Vakmanschap, Beroepsonderwijs
Kennisbenutting, Onderwijsvernieuwing, Practoraten

Synchroon succes? De kracht van live feedback.

Workshop (60 min.)385Izaak Dekker, Hogeschool van Amsterdam; Louise Taylor, Hogeschool van Amsterdam

C3.05wo 14:30 – 16:00

Uit onderzoek blijkt dat synchrone prestatie feedback effectiever is dan asynchrone feedback voor het aanleren van nieuw didactische en pedagogische technieken (Schaefer & Ottley, 2018). Synchrone feedback wordt met succes toegepast in de gezondheidszorg, psychologie en sport (Randoph & Brady, 2018) maar vooralsnog nauwelijks binnen het onderwijs. In een klein exploratief onderzoek bij docenten in opleiding (DIO) peilden we de ervaringen met het gebruik van synchrone feedback met behulp van steekwoorden, gebaseerd op een hiervoor ontwikkelde taxonomie (Synchronous Online Feedback Taxonomy) (Taylor et al., 2022). Vakdidactici gaven synchrone en asynchrone feedback aan DIO’s. Uit de observaties bleek dat synchrone feedback met de taxonomie kan worden gegeven in heterogene contexten om DIO’s te helpen met het aanleren van didactische en pedagogische technieken binnen de stage. Wij hebben alle deelnemers geïnterviewd over hun ervaringen, observaties en zelfregulerend gedrag. Deelnemers zijn positief over de mogelijkheden om dit breder toe te passen en DIO’s beweren een hogere mate van zelfverzekerdheid te voelen na de lessen met synchrone feedback. Vakdidactici hebben geobserveerd dat hun DIO’s de feedback eigen maakten en sneller zelf gingen toepassen. In deze presentatie tonen we opnames en laten we deelnemers zelf oefenen met het geven van synchrone feedback.

Leraar & Lerarenopleiding
Docenten-in-opleiding, Feedback, Klassenmanagement, Synchrone feedback

16:30 – 18:00 Parallelsessies 2

Burgerschapshoudingen in adolescentie: de rol van houdingen van ouders, vrienden en klasgenoten (1/4)

Poster in een Meedenksessie (15 min.)602Esther Karkdijk, Universiteit van Amsterdam

A1.06wo 16:30 – 18:00

Jongeren ontwikkelen burgerschapshoudingen tijdens alledaagse ervaringen: bijvoorbeeld op school, maar ook thuis en bij vrienden. Volgens de ecologische systeemtheorie van Bronfenbrenner (1979) zijn deze verschillende leefomgevingen onderling verbonden in relatie tot de ontwikkeling van jongeren. Onderzoekers hebben gesuggereerd dat het voor jongeren gunstig is als deze leefomgevingen op elkaar lijken (bijv. Biesta et al., 2009), maar er nog nauwelijks empirisch onderzoek verricht naar deze samenhang. In deze studie wordt onderzocht in hoeverre burgerschapshoudingen van jongeren gerelateerd zijn aan de burgerschapshoudingen van hun ouders, vrienden en klasgenoten. Daarbij ligt de focus op de mate van (in)congruentie tussen houdingen van deze socializing agents. De verwachting is dat de relatie tussen de houdingen van jongeren en van ouders, vrienden en klasgenoten sterker is wanneer houdingen van deze socializing agents meer overeenkomen.

Nederlandse data van 33 scholen (≈ 600 leerlingen) die hebben deelgenomen aan de International Civic and Citizenship Education Study (ICCS) 2022 zal gebruikt worden voor burgerschapshoudingen van jongeren en hun klasgenoten. Bij deze scholen is een aanvullende vragenlijst afgenomen met betrekking tot houdingen van vrienden en ouders. De data zijn al verzameld, tijdens de ORD 2023 zal het analyseplan van deze studie gepresenteerd worden.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Onderwijs & Samenleving
Adolescentie, Burgerschapshoudingen, Congruentie, Socialisatie

Welke kansen voor burgerschapsvorming zien en gebruiken scheikunde docenten in hun lessen? (2/4)

Poster in een Meedenksessie (15 min.)618Judith Rotink, Universiteit Twente

A1.06wo 16:30 – 18:00

Scholen hebben een nieuwe wettelijke taak om aandacht te besteden aan burgerschap. Dit kan in het VO in de vaklessen aanbod komen en dus ook in de scheikundeles. De integratie van burgerschap in het scheikunde-onderwijs is een uitdaging die ook veel kansen biedt. Omdat er bij burgerschapsvorming gebruik gemaakt wordt van authentieke contexten, is dit stimulerend voor de interesse en motivatie van leerlingen voor scheikunde. Echter, de meeste scheikunde docenten missen handvatten om burgerschap en scheikunde te integreren. Er zijn scheikunde docenten die wel kansen zien om burgerschap en scheikunde te integreren. Door goed te kijken naar wat docenten doen die al wel kansen zien voor burgerschapsonderwijs, zogenaamde innovatieve docenten, kan ontleed worden wat zij precies doen. Dit kan ondersteunend zijn voor andere docenten en is een eerste stap in het ontwikkelen van een docentprofessionaliseringtraject. In deze studie wordt systematisch met behulp van een cognitieve taakanalyse gekeken naar hoe innovatieve scheikunde docenten kansen zien om burgerschap in hun scheikundeles te integreren. Kennis en vaardigheden die hiervoor nodig zijn, worden geanalyseerd en deze analyse wordt gepresenteerd in een meedenkposter.

Onderwijs & Samenleving
Burgerschapsvorming, Cognitieve taakanalyse, Curriculum, Scheikunde

Visies op kansen(on)gelijkheid: wat is het en wie doet wat? (3/4)

Poster in een Meedenksessie (15 min.)663Femke Koekkoek, Universiteit van Amsterdam

A1.06wo 16:30 – 18:00

Kansenongelijkheid in het onderwijs is een wicked problem: ondanks de inzet van een groot aantal uiteenlopende actoren en de investering van talloze miljoenen, blijkt het lastig om tot een effectieve aanpak te komen. In dit project wordt onderzocht hoe verschillende actorgroepen aankijken tegen het probleem van kansenongelijkheid in het onderwijs. Kansenongelijkheid wordt daarbij benaderd als een collectief actieprobleem, waarvan de aanpak de inzet van verschillende actoren vereist. In dit onderzoek wordt inzicht gegeven in de visie, eigenaarschap en agency – en verbanden daartussen – van verschillende actorgroepen op lokaal niveau: ouders, leraren, schoolleiders, schoolbestuurders, beleidsmedewerkers en lokale bestuurders. Het onderzoek levert een bijdrage aan de kennisbasis over mogelijkheden en belemmeringen voor de individuele en collectieve inzet voor kansengelijkheid van verschillende actorgroepen.Vragen die we daarbij stellen zijn:- In hoeverre verschillen actorgroepen in hun visie op het vraagstuk van kansenongelijkheid in het onderwijs?- Welke rol zien actor(groep)en voor zichzelf weggelegd in de aanpak van kansenongelijkheid?- In hoeverre hangen verschillen in visies op het vraagstuk samen met de aard en mate waarin actoren een rol voor zichzelf zien weggelegd in de aanpak van kansenongelijkheid?

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Onderwijs & Samenleving
Agency, Eigenaarschap, Kansengelijkheid, Perspectieven

Redeneren over maatschappelijke problemen: het toetsen van een complexe vaardigheid (4/4)

Poster in een Meedenksessie (15 min.)674Thomas Klijnstra, Universiteit van Amsterdam

A1.06wo 16:30 – 18:00

Het schoolvak maatschappijwetenschappen helpt leerlingen om met gebruik van sociaalwetenschappelijke concepten en theorieën, actuele maatschappelijke problemen (zoals sociale ongelijkheid) te analyseren en na te denken en te discussiëren over mogelijke oplossingen. Het leren en onderwijzen van dit redeneren is een grote uitdaging. Het gaat om een relevante, maar complexe vaardigheid. Bij het beschrijven, verklaren en oplossen van maatschappelijke problemen zijn vijf redeneeractiviteiten van belang: vergelijken, causale analyse; gebruik van theorieën, modellen en concepten; gebruiken van bewijs (bijvoorbeeld empirische gegevens) en gebruik van perspectieven en reflectie daarop. In dit onderzoek ontwikkelen we toetsitems – gericht op de redeneeractiviteit causale analyse – waarmee docenten kunnen nagaan in hoeverre leerlingen deze redeneervaardigheden beheersen. De toetsopgaven worden ontwikkeld door een lerarenopleider-onderzoeker (UvA) en een toetsdeskundige van het Centraal Instituut voor Toetsontwikkeling (CITO). Om de kwaliteit van de ontwikkelde toetsitems te onderzoeken leggen we deze voor aan focusgroepen met experts (leraren, lerarenopleiders, toetsdeskundigen en leerlingen). In deze meedenksessie presenteren we de opzet van de studie als ook de eerste uitwerking van toetsitems. We kunnen daarnaast ook de eerste resultaten uit de hardopdenksessies met leerlingen delen.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Leraar & Lerarenopleiding
Causale analyse, Maatschappijwetenschappen, Redeneertoets, Sociaalwetenschappelijk redeneren

Leren over grenzen: ontwikkelen van boundary crossing leerlijnen in het Hoger Onderwijs (1/3)

Paperpresentatie (30 min.)417Judith Gulikers, Wageningen University

A2.08wo 16:30 – 18:00

Leren en co-creëren met anderen buiten je eigen discipline, cultuur of maatschappelijke praktijk is noodzakelijk voor nieuwe oplossingsrichtingen voor complexe maatschappelijke uitdagingen. Dit vraagt “boundary crossing competentie” van afgestudeerden. Dit participatief, universiteitsbreed Comenius Leadership project richt zich op het conceptualiseren, ontwikkelen en implementeren van boundary crossing in het onderwijs. De BC theorie en haar leermechanismen is het startpunt (Akkerman & Bakker, 2011). Theoretische conceptualisering en onderwijsontwerp zijn voortdurend aan elkaar verbonden. Vier Bachelor programma’s, ondersteund door een interdisciplinair onderzoeksteam, identificeerden BC kansen en wensen in hun opleiding en ontwierpen BC leerdoelen, -leeractiviteiten, assessments en leerlijnen. Daarnaast heeft dit project geleid tot vele spin-offs in andere onderwijsprogramma’s binnen de universiteit. Via een rijk palet aan data identificeerden we geleerde lessen en succesfactoren over hoe BC in het hoger onderwijs vorm kan krijgen. We beargumenteren dat de BC theorie en leermechanismen een krachtige basis vormen voor het implementeren van BC competentieontwikkeling in vakken en leerlijnen. We tonen tevens aan dat dit kan starten met kleine veranderingen; ervaringsleren noodzakelijk is om dit vrij abstracte concept tastbaar te maken voor docenten en studenten; dat BC competentie conceptualiseren als een generieke competentie behulpzaam is en dat grenzen zien als leerkansen de kern is van BC-competentie.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Hoger Onderwijs
Boundary crossing, Hoger onderwijs, Leeractiviteiten, Participatief onderzoek

Op weg naar impactvol afstuderen. Afstudeertrajecten in het hart van de kennisdriehoek. (2/3)

Paperpresentatie (30 min.)431Lisette Munneke, Hogeschool Utrecht

A2.08wo 16:30 – 18:00

Hbo-opleidingen willen graag vormen van afstuderen die meer impact hebben voor bijvoorbeeld betrokken praktijkpartners. In het NRO-onderzoek ‘impactvol afstuderen’ stond de vraag centraal hoe afstudeertrajecten binnen economische hbo-opleidingen ontworpen kunnen worden zodat ze leiden tot meervoudige waardecreatie voor alle betrokkenen. Met de bril van de boundary crossings-theorie is dit met een ontwerpgerichte, codesign onderzoeksaanpak onderzocht. Met behulp van casestudies en vragenlijsten is de huidige stand van zaken onderzocht. Parallel hieraan is er actieonderzoek uitgevoerd waaraan vertegenwoordigers uit alle stakeholdergroepen bijdroegen. Uit de resultaten blijkt dat op dit moment nog veel leerpotentieel op de grenzen van de werelden onderzoek, onderwijs en beroepspraktijk blijft liggen omdat in de samenwerking zelden toegevoegde waarden, belangen en motieven gezamenlijk geëxpliciteerd worden. Daardoor is er in veel gevallen nog nauwelijks sprake van leermechanismen zoals afstemmen en coördineren. Ook bleek er nog te weinig kennis te zijn over de mogelijkheden om afstuderen anders in te vullen dan op dit moment het geval is. De tools en scenario’s voor afstuderen die binnen het project ontwikkeld zijn, kunnen ontwikkelteams helpen om op zoek te gaan naar meer cocreatie en daarmee impactvollere manieren van afstuderen. In onze presentatie zullen we de resultaten en ontwikkelde tools en scenario’s verder toelichten.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Hoger Onderwijs
Afstuderen, Boundary-crossing, Kennisdriehoek, Onderzoekend vermogen

Een literatuurstudie naar ontwerpprincipes voor game-based praktijkexamens in het MBO en HO (3/3)

Paperpresentatie (30 min.)605Aranka Bijl, Universiteit Twente/eX:plain/Stichting C

A2.08wo 16:30 – 18:00

Het afnemen van een high-stakes praktijkexamen, examens waar veel op het spel staat, met gebruik van videogames maakt het mogelijk om authentieke praktijksituaties na te bootsen, rijkere data te verzamelen over kandidaten en minder opvallend te beoordelen, en kan bijdragen aan een positievere toetsbeleving. Deze systematische literatuurstudie had als doel om uit de literatuur richtlijnen of ontwerpprincipes (bv. over het meten van vaardigheid) te destilleren voor het ontwikkelen van game-based praktijkexamens in het beroeps- en hoger onderwijs. De uitkomsten van de literatuurstudie zijn gestructureerd aan de hand van de beperkingen die geassocieerd worden met high-stakes praktijkexamens: toetsangst onder kandidaten, gebrek aan adaptiviteit, onvoldoende beoordelaarsbetrouwbaarheid en gebrek aan authenticiteit. Uit de resultaten kan voorzichtig worden geconcludeerd dat serious games een oplossing kunnen bieden voor de beschreven beperkingen van praktijkexamens. Meer gericht onderzoek is nodig naar het ontwerp van serious games voor high-stakes doeleinden om deze claim verder te onderbouwen.

Assessment, Methodologie & Evaluatie
Beroepsvaardigheden, Literatuurstudie, Praktijkexamens, Serious games

Balans door Samenwerkzaamheid in het Beroepsonderwijs

Symposium (90 min.)700Frans de Vijlder, HAN University of Applied Sciences

C1.05wo 16:30 – 18:00

De doelstellingen van de het symposiumHet doel van het symposium is inzicht te bieden in recente wetenschappelijke bijdragen op het gebied van samenwerking tussen onderwijsinstellingen en andere maatschappelijke organisaties en bedrijven in het duurzaam bereiken van de grote maatschappelijke opgaven van deze tijd. Wat werkt in deze samenwerking?, Waarom werkt het? Waar(om) kan samenwerking spaak lopen?

Bedrijfsopleidingen en Vakmanschap, Beroepsonderwijs
Cocreatie, Netwerken, Samenwerking

Gelijke Onderwijskansen: drie aanpakken uit de Werkplaats Onderwijsonderzoek Amsterdam (WOA)

Symposium (90 min.)379Haytske Zijlstra, Universiteit van Amsterdam; Edda Veerman, Universiteit van Amsterdam; Rajae Ben Salah, Universiteit van Amsterdam; Marianne Boogaard, Kohnstamm Instituut; Dieneke Blikslager, Sint Janschool; Sanne de Graaf, Admiraal de Ruyterschool; Bart Joosse, Admiraal de Ruyterschool; Lisa Gaikhorst, Universiteit van Amsterdam (voorzitter), Marij Veldman, Rijksuniversiteit Groningen (referent)

C1.06wo 16:30 – 18:00

In het project Gelijke Onderwijskansen van de Werkplaats Onderwijsonderzoek Amsterdam zijn drie ‘onderwijsaanpakken’ ontwikkeld en geëvalueerd die gericht zijn op het verbeteren van de kansengelijkheid in het onderwijs. De focus van de aanpakken ligt bij: (a) Lesgeven vanuit hoge verwachtingen, (b) Werken met buitenschoolse kennisbronnen van leerlingen (Funds of Knowledge/Identity) en (c) Kans in Taal, een meertalige interventie. De drie aanpakken zijn ontwikkeld in teams bestaande uit onderwijsprofessionals (leerkrachten en schoolleiders), onderzoekers en studenten.In het project is gewerkt vanuit een combinatie van praktijk- en ontwerpgerichte benaderingen: collaborative action research, educational design research en design-based implementation research. De ontwikkelde aanpakken zijn toegepast in verschillende onderwijscontexten om zicht te krijgen op bredere toepasbaarheid en randvoorwaarden. Er zijn kwalitatieve en kwantitatieve data verzameld om de uitvoerbaarheid en effecten in kaart te brengen. In het symposium kijken we zowel naar de opbrengsten van het project vanuit het perspectief van gelijke onderwijskansen, als naar de manier van werken in dit werkplaats-project.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Onderwijs & Samenleving
Buitenschoolse kennisbronnen, Hoge verwachtingen, Kansengelijkheid, Meertaligheid

Hoe leraren burgerschapsonderwijs vorm kunnen geven

Symposium (90 min.)565Monique Leijgraaf, Hogeschool IPABO; Jeroen van Waveren, Hogeschool IPABO; Saro Lozano Parra, Hogeschool Utrecht/Universiteit Utrecht; Jip Teegelbeckers, Hogeschool van Amsterdam; Carel van de Graaf, Sarkon; Chris Holman, Noorderpoort; Hessel Nieuwelink, Hogeschool van Amsterdam (voorzitter); Isolde de Groot, Universiteit van Humanistiek (referent)

C1.07wo 16:30 – 18:00

Met dit papersymposium willen we meer inzicht verkrijgen in de manieren waarop leraren burgerschapsonderwijs invulling kunnen geven en daarmee een impuls geven aan onderzoek naar de opvattingen van en handelen van leraren ten aanzien van burgerschapsonderwijs.We besteden aandacht aan de manieren waarop leraren in het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs burgerschapsonderwijs vorm (kunnen) geven, tegen welke dilemma’s zij dan aanlopen, welke stappen gezet kunnen worden om burgerschapsonderwijs te versterken en wat voor onderzoek hierbij dan gewenst is.

Onderwijs & Samenleving
Burgerschap, Leraar, Po, vo

Naar nieuwe vormen van techniekonderwijs in het AVO

Symposium (90 min.)525Bart Penning de Vries, Stichting Leerplan Ontwikkeling; Geertje Damstra, Hogeschool Utrecht; Gerard van Dijk, Hogeschool Utrecht; Remke Klapwijk, TU-Delft; Peter Duifhuis, Hogeschool Utrecht (voorzitter); Hanno van Keulen, TU Delft (referent)

C1.08wo 16:30 – 18:00

Techniek als vak of onderdeel van een leergebied heeft in de curricula van het algemeen vormend onderwijs recentelijk nieuwe vormen aangenomen. Er zijn in VMBO-T en in de havo nieuwe vakken bijgekomen met een brede bètatechnische inslag en het primair onderwijs is nieuwe samenwerkingsverbanden aangegaan met het V.O., om techniekonderwijs vorm te geven. In dit symposium worden vier onderzoeken gepresenteerd die laten zien welke meerwaarde deze ontwikkelingen kan hebben, maar ook welke uitdagingen men tegenkomt. De eerste twee presentaties betreffen onderzoeken naar het curriculumniveau van de klas, waarbij met externe opdrachtgevers wordt gewerkt. De derde presentaties geeft een overzicht over een landelijke monitoring van een nieuw techniekvak in VMBO-T. De vierde presentatie evalueert een samenwerkingsverband tussen P.O. scholen, waarbij de VMBO techniekdocenten lessen ontwerpen die worden uitgevoerd in het P.O. Het symposium laat zien welke uitdagingen aan het licht zijn gekomen bij pilots en maakt duidelijk welk onderzoek en welke ondersteuning van docenten nog nodig zal zijn om van deze ontwikkelingen een succes te maken.

Domein Specifieke Aspecten van Onderwijs
Motivatie, Ontwerpen, Praktijkgerichteleerweg, Techniekonderwijs

Leren om te werken of werken om te leren? Perspectieven op de leercultuur in organisaties

Symposium (90 min.)404Linda Koopmans, TNO; Bas de Jong, Universiteit van Amsterdam; Angela de Jong, Hogeschool Utrecht; Nicolette van Halem, Universiteit van Amsterdam (voorzitter); Femke Geijsel, Tilburg Universiteit (referent)

C2.01wo 16:30 – 18:00

Door grote maatschappelijke transities (e.g., de energietransitie) is het afronden van initieel onderwijs vaak niet meer toereikend om een leven lang te functioneren op de arbeidsmarkt. De leercultuur binnen organisaties wordt gezien als een belangrijke katalysator voor een LLO. Er is sprake van een leercultuur in organisaties als individuele en collectieve ontwikkeling voortdurend gestimuleerd wordt met als doel vernieuwend om te gaan met een steeds veranderende context. Recent onderzoek laat zien dat het vaak schort aan een leercultuur. Het begrijpen en beïnvloeden van factoren die een leercultuur bevorderen staat daarom steeds hoger op de wetenschappelijke agenda.Dit papersymposium heeft tot doel het delen en het bediscussiëren van de uitkomsten en implicaties van onderzoek gericht op het bouwen en verbeteren van een leercultuur in (onderwijs)organisaties. Dit symposium bevat onderzoek naar leerculturen en het bevorderen van een LLO bij de beroepsbevolking. Tijdens dit symposium wordt onderzoek gepresenteerd over:Lerende en innovatieve organisaties in Nederland (TNO)De ervaren leercultuur binnen de Nederlandse rechtspleging (UvA)Een lerende cultuur in Nederlandse scholen werkend met het programma Stichting LeerKRACHT met aandacht voor leiderschap (HU)De ervaren leercultuur in scholen in Amerika, met specifieke aandacht voor het schoolpersoneel zonder lesbevoegdheid (UvA)

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Beleid & Organisatie
Een Leven Lang Ontwikkelen, Leercultuur, Organisatie en Leiderschap

Onderwijsachterstanden en ongelijkheid: weten we wat we moeten doen? (1/3)

Paperpresentatie (30 min.)420Martijn Meester, Vrije Universiteit Amsterdam, Anne Fleur Kortekaas-Rijlaarsdam, Vrije Universiteit Amsterdam

C2.02wo 16:30 – 18:00

Hoewel onderwijs een emanciperende werking zou moeten hebben, blijkt dat leerlingen uit sociaal minder bevoorrechte gezinnen, relatief aan bevoorrechte leerlingen, nog steeds minder presteren in het basisisonderwijs, minder hoge adviezen voor het voortgezet onderwijs krijgen, en in het VO vaker terugvallen naar een lager niveau. De hardnekkigheid van deze verschillen heeft geleid tot twijfels over de effectiviteit van het Nederlandse onderwijsachterstandenbeleid. Hier onderzochten we: bestaat er eigenlijk consensus over hoe achterstanden bestreden moeten worden tussen schoolleiders, leerkrachten, onderzoekers en beleidsmakers? Een groep deelnemers van al deze categorieën vroegen we voor drie scholen maatregelen te kiezen die achterstanden onder hun leerlingen het beste zouden bestrijden. De enige groep die duidelijke consensus liet zien waren beleidsmakers; bij de andere groepen steeg de overeenstemming over de te nemen maatregelen nauwelijks boven kansniveau uit. We bespreken deze bevindingen: kan consensus verwacht worden; is het wenselijk?; als dat zo is, hoe zou deze bereikt kunnen worden?

Onderwijs & Samenleving
Beleid, Onderwijsachterstanden, Ongelijkheid

De genetische component van onderwijsprestaties (2/3)

Paperpresentatie (30 min.)443Erik Fleur, DUO

C2.02wo 16:30 – 18:00

Voor leerlingen is de score op de eindtoets van groot belang. Deze score is immers bepalend voor de plaatsing in het voortgezet onderwijs. In eerdere onderzoeken is aandacht besteed aan verschillende factoren die een rol spelen bij de resultaten die leerlingen behalen, zoals de kwaliteit van de docent of de school en de invloed van de opleiding van de ouders. In dit onderzoek kijken we naar de invloed van genetische kenmerken op de eindtoetsscore. Door gebruik te maken van integrale gegevens over de eindtoets die DUO heeft verzameld en door berekeningen om de toetsscores van zowel ééneiige als twee-eiige tweelingen te bepalen, kunnen we vaststellen dat 64 tot 75 procent van de toetsscore wordt bepaald door de genetische factoren van leerlingen.

Onderwijs & Samenleving
Genetische factoren, Onderwijsprestaties

De compenserende rol van persoonlijkheidskenmerken? Omgaan met schoolsluitingen en leervertraging (3/3)

Paperpresentatie (30 min.)511Melanie Monfrance, Maastricht University

C2.02wo 16:30 – 18:00

Tijdens de COVID-19-pandemie heeft het onderwijs te maken gehad met ongekende fysieke schoolsluitingen. Eerder onderzoek laat zien dat de schoolsluitingen en het hieruit volgende online onderwijs gepaard is gegaan met leervertragingen. Daarnaast laat onderzoek zien dat persoonlijkheidskenmerken van leerlingen van invloed waren op hoe deze omgingen met de pandemie en hieruit voortgekomen maatregelen. In deze studie worden beide bevindingen samengebracht en wordt onderzocht of de leervertraging in het primair onderwijs samenhangt met persoonlijkheidskenmerken. Hierbij maken we gebruik van unieke data van de OnderwijsMonitor Limburg (OML). Voorlopige resultaten laten zien dat de mate van leervertraging samen lijkt te hangen met sommige persoonlijkheidskenmerken.

Onderwijs & Samenleving
COVID-19, Leervertraging, Persoonlijkheid, Primair onderwijs

Rollen in moderne docententeams: een review (1/3)

Paperpresentatie (30 min.)206Mieke Koeslag-Kreunen, Belinda Ommering, Hogeschool Utrecht

C2.03wo 16:30 – 18:00

Docenten staan voor complexe uitdagingen om toekomstbestendig hoger onderwijs te bieden. Bestaande taakoverzichten tonen de daartoe benodigde veelzijdigheid van het docentenberoep. Deze overzichten houden echter geen rekening met verschillende werkcontexten en beschouwen docenten als individuele alleskunners, leidend tot versnipperde taken en weinig regelruimte. Deze traditionele kijk staat haaks op de behoefte aan wendbare docenten die gedeelde verantwoordelijkheden dragen in teamverband. Een empirisch overzicht van docentrollen in het hoger onderwijs (hbo en universiteit) dat de veelzijdigheid van het beroep toont én handvatten biedt voor het bevorderen van wendbaarheid, professionele ontwikkeling en samenwerking in teams ontbreekt. Deze scoping review acteert op deze gap door docentrollen te identificeren, rekening houdend met verschillende werkcontexten en combinaties van rollen. In een iteratief proces is de systematisch gevonden empirische literatuur grondig geanalyseerd. Verschillende docentrollen zijn geïdentificeerd (e.g., onderwijzer, leider, onderzoeker, ontwikkelaar) in diverse werkcontexten (e.g., onderwijsinstituut, beroepspraktijk, online) en combinaties (e.g., gedeelde leiderschapsrollen, hybride werkomgevingen). De verworven inzichten bieden moderne rolbeschrijvingen die verschillende professionele aspecten van werken in hoger onderwijs reflecteren. Daarmee kan niet alleen bijgedragen worden aan het bevorderen van wendbaarheid, professionele ontwikkeling en samenwerking in teams, maar mogelijk ook aan het herkennen, aantrekken, behouden en waarderen van onderwijstalent.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Hoger Onderwijs
Beroepsbeeld, Docenten, Hoger onderwijs, Review

Self-efficacy beliefs van universitaire docenten (2/3)

Paperpresentatie (30 min.)327Irene Douwes-van Ark, Rijksuniversiteit Groningen

C2.03wo 16:30 – 18:00

Onderzoek naar self-efficacy beliefs van universitaire docenten is schaars, wat een belemmering vormt voor empirische onderbouwing van professionaliseringsactiviteiten. Het doel van deze studie is om inzicht te krijgen in de self-efficacy beliefs van universitaire docenten door een instrument te ontwikkelen met betrekking tot zes onderwijsdomeinen: cursusontwerp, instructiestrategieën, creëren van een positief leerklimaat, student engagement, toetsing en professionele ontwikkeling. 160 universitaire docenten hebben een vragenlijst ingevuld. Onze bevindingen suggereren dat universitaire docenten de hoogste self-efficacy beliefs hebben over cursusontwerp, instructiestrategieën en creëren van een positief leerklimaat. Hun overtuigingen over toetsing, student engagement, en professionele ontwikkeling zijn lager. Deze bevindingen laten zien welke domeinen van self-efficacy beliefs meer ontwikkeld moeten worden, wanneer universitaire docenten willen professionaliseren.

Hoger Onderwijs
Hoger onderwijs, Professionele ontwikkeling, Self-efficacy beliefs, Universitaire docenten

Docentexpertise van academici: ontwikkeling in de tijd en samenhang tussen verschillende docenttaken (3/3)

Paperpresentatie (30 min.)348Esther van Dijk, UMC Utrecht/Universiteit Utrecht

C2.03wo 16:30 – 18:00

In de afgelopen decennia is er binnen universiteiten steeds meer aandacht gekomen voor de kwaliteit van onderwijs. Er is daarom behoefte om de ontwikkeling van docentexpertise van academici beter te begrijpen. In deze studie is daarom retrospectief onderzoek gedaan naar de expertiseontwikkeling van academici in vijf docenttaken. Achttien academici in senior posities in onderwijs binnen de Universiteit Utrecht hebben deelgenomen aan het onderzoek. Per deelnemer zijn twee semigestructureerde interviews afgenomen. Daarnaast zijn per deelnemer twee collega’s geïnterviewd en zijn er documenten verzameld die informatie bevatten over de expertiseontwikkeling van de deelnemer. Er werd een algemeen patroon gevonden waarbij de deelnemende academici eerst hun expertise ontwikkelden in “onderwijs geven en ondersteunen van leren”, “onderwijsontwerp” en “assessment en feedback”. Na expertiseontwikkeling in deze taken volgde vaak expertiseontwikkeling in “leiderschap en management in onderwijs” en “scholarship en onderzoek van onderwijs”. De deelnemers ervaarden positieve wederzijdse verbinding tussen alle taken, waarbij expertiseontwikkeling in de ene taak bijdraagt aan expertiseontwikkeling in de andere taak en vice versa. De bevindingen van deze studie kunnen gebruikt worden om academici beter te ondersteunen in de ontwikkeling van hun docentexpertise.

Hoger Onderwijs
Academici, Docenttaken, Expertiseontwikkeling, Hoger onderwijs

Minder stress, meer stagesucces: veerkracht verhogen van leraren-in-opleiding (1/3)

Rondetafelgesprek (30 min.)30Debbie de Neve, Karel de Grote Hogeschool

C2.04wo 16:30 – 18:00

In de lerarenopleidingen stijgt de groep studenten die de stage vroegtijdig stopzet door het ervaren van stress en hoge werkdruk. Uit onderzoek blijkt dat stress niet noodzakelijk leidt tot het stopzetten van de stage. Studenten die veerkrachtig met stress kunnen omgaan vertonen geen verhoogd risico op uitval, maar zetten de stresservaring van de stageperiode om in een ervaring van bekwaamheid en voldoening. Met dit onderzoek willen we nagaan welke handvaten we studenten kunnen aanreiken om hun weerbaarheid te verhogen en ervoor te zorgen dat ze vol zelfvertrouwen voor de klas kunnen staan. Deze initiatieven ontwikkelen we in co-creatie met studenten. We bevragen hen over hun stage-ervaringen en ondersteuningsnoden en koppelen dit aan bestaande wetenschappelijke evidentie. Vervolgens gaan we aan de slag met zaken die invloed hebben gehad op hun stressbeleving, en vertalen we dit in designteams samen met de studenten naar concrete initiatieven. Tijdens de volgende stageperiode worden deze initiatieven geëvalueerd op hun effectiviteit.

Leraar & Lerarenopleiding
Stagebegeleiding, Veerkracht

Het dynamische karakter van sense of belonging: exploratie van meetinstrumenten en opbrengsten. (2/3)

Rondetafelgesprek (30 min.)551Petrie van der Zanden, Radboud Universiteit; Tamara van Woezik, Radboud Universiteit

C2.04wo 16:30 – 18:00

Studentenwelzijn staat hoog op de agenda in het onderwijs. Eén van de belangrijkste voorwaarden hiervoor is sense of belonging. Bij sense of belonging gaat het erom dat studenten sociale steun en een gevoel van verbondenheid ervaren op de campus, en ervaren dat ze ertoe doen en er om ze gegeven wordt door de campus gemeenschap, staf en/of studiegenoten. De laatste tijd wordt steeds meer erkend dat sense of belonging niet iets is dat vaststaat, maar dynamisch en gesitueerd is. In dit onderzoek beogen we meer grip te krijgen op hoe deze dynamische en gesitueerde aard van sense of belonging gemeten kan worden bij studenten, om vervolgens meer zicht te krijgen op hoe het gevoel van sense of belonging zich ontwikkelt bij studenten gedurende het eerste jaar op de universiteit. Om deze vragen te beantwoorden, voerden we in december 2022 – januari 2023 interviews met 10 eerstejaarsstudenten waarin we technieken als storyline en metaforen gebruikten. Tijdens het rondetafelgesprek staat het gesprek over hoe sense of belonging geconceptualiseerd en gemeten kan worden in toekomstig onderzoek centraal. Hierbij worden onze ervaringen ten aanzien van de interviewtechnieken en opbrengsten uit ons onderzoek ter illustratie gebruikt.

Hoger Onderwijs
Eerstejaars studenten, Interviews, Onderzoeksmethoden, Sense of belonging

Identificeren van Professionele Identiteitsspanningen van Leraren in het PO, VO en MBO. (3/3)

Rondetafelgesprek (30 min.)598Teije Boeijen, Radboud Universiteit; Marijke Veugen, Radboud Universiteit

C2.04wo 16:30 – 18:00

Leraren kunnen verschillende spanningen ervaren in hun rol als leraar. Wanneer een leraar een beeld heeft van hoe die als leraar zou willen zijn dat niet overeenkomt met de ervaring hoe die als leraar is, spreken we over professionele identiteitsspanningen. Leraren kunnen dan niet de leraar zijn die zij zouden willen zijn. Op den duur kunnen deze spanningen resulteren in hoge mate van stress, verminderde welzijn, burn-out of zelfs verlaten van het beroep. Recent onderzoek laat veel vormen van professionele identiteitsspanningen zien. Deze spanningen zijn echter zeer uiteenlopend en met name gericht op startende leraren. In ons onderzoek willen wij daarom de diepte in en zoeken naar de verbanden tussen deze spanningen: Wanneer raakt een spanning daadwerkelijk iemands professionele identiteit en hoe? Welke impact heeft dit? Welke omstandigheden spelen hierbij een belangrijke rol? Hoe gaan leraren hiermee om? In dit rondetafelgesprek willen we daarover in gesprek door het verder uitdiepen van concrete voorbeelden van identiteitsspanningen, de onderliggende verbanden tussen de spanningen en de oorzaken van de spanningen die raken aan iemands professionele identiteit.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Leraar & Lerarenopleiding
Professionele identiteit, Professionele identiteitsontwikkeling, Professionele identiteitsspanningen

Systematische review over de sense of belonging van diverse studenten in het hoger onderwijs (1/3)

Paperpresentatie (30 min.)184Aike Dias-Broens, Erasmus Universiteit Rotterdam

C2.05wo 16:30 – 18:00

Sense of belonging speelt een belangrijke rol in de academische prestaties van studenten met een migratieachtergrond en (eerste-generatie) studenten in het hoger onderwijs. In deze systematische review onderzochten wij hoe de sense of belonging van studenten in het hoger onderwijs werd geconceptualiseerd en gemeten en hoe dit verschilde tussen studies die zich wel en niet richtten op de etniciteit en generatiestatus in het hoger onderwijs van studenten. Aan we hand van de PRISMA methode werden er 150 kwantitatieve, kwalitatieve en mixed method studies uit 2000 – 2021 geïncludeerd en geanalyseerd met een integratieve benadering. Uit de geïncludeerde kwantitatieve en mixed method studies bleek veel ambiguïteit over de conceptualisering van sense of belonging in het hoger onderwijs en de gebruikte deelconcepten. Er werden 52 verschillende instrumenten gebruikt om sense of belonging te meten. Uit de conceptualiseringen van studenten in kwalitatieve studies kwamen deelconcepten naar voren die niet werden genoemd in conceptualiseringen uit kwantitatieve studies. Deze aanvullende concepten kwamen vooral voort uit studies die zich richtten op de etniciteit van studenten of hun generatiestatus. Daarnaast werden er grote verschillen gevonden in de meest geciteerde auteurs en gekozen meetinstrumenten tussen studies die zich wel en niet richtten op de etniciteit en generatiestatus van studenten.

Hoger Onderwijs
Diversiteit, Hoger onderwijs, Sense of belonging, Systematische literatuurstudie

Relatie migratieachtergrond tot studiesucces, academische & sociale integratie in online onderwijs (2/3)

Paperpresentatie (30 min.)453Janique Oudbier, Amsterdam UMC

C2.05wo 16:30 – 18:00

Er zijn aanwijzingen dat geneeskundestudenten zonder migratieachtergrond beter presteren dan studenten met een niet-westerse migratieachtergrond. Dit verschil in studiesucces kan verklaard worden door verschillende factoren, zoals een negatieve bias bij de beoordeling en een stereotyperende benadering van studenten met een niet-westerse migratieachtergrond (Stegers-Jager e.a., 2012). Ook speelt sociale en academische integratie een belangrijke rol. Door de COVID-19 pandemie werd fysiek onderwijs verminderd of verdween volledig en werd vervangen door online onderwijs, wat de sociale en academische integratie beïnvloedt. Dit onderzoek exploreert de relatie van migratieachtergrond tot studiesucces, academische en sociale integratie in online onderwijs door interviews met geneeskundestudenten met en zonder migratieachtergrond. Onze voorlopige bevindingen laten zien dat groepsvorming plaatsvindt op basis van een gedeelde identiteit, bijvoorbeeld etniciteit, en door de vanuit de opleiding geïnitieerde groepen en dat bij online onderwijs minder groepsvorming plaatsvindt. Dit kan het studiesucces beïnvloeden, doordat studenten zich minder goed kunnen spiegelen aan andere studenten en informatie uitwisselen. Het lijkt erop dat het zijn van een eerstegeneratiestudent of het hebben van ouders met een lage sociaaleconomische status meer van invloed is op de sociale en academische integratie dan het hebben van een migratieachtergrond.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Hoger Onderwijs
Integratie, Migratieachtergrond, Studentperceptie, Studiesucces

Een case study naar de academische en sociale integratie van eerste-generatie studenten. (3/3)

Paperpresentatie (30 min.)685Liesbeth Coppens, Universiteit Hasselt

C2.05wo 16:30 – 18:00

Studenten waarvan de ouders geen diploma hoger onderwijs behaalden, presteren gemiddeld genomen lager en hebben een grotere kans op drop-out van het hoger onderwijs. Deze ongelijkheden worden verklaard doordat de academische en sociale integratie van eerste-generatiestudenten lager zijn. In dit onderzoek wordt nagegaan wat het huidige beleid binnen opleidingen aan een universiteit doet om bij te dragen tot de academische en sociale integratie van studenten in het eerste jaar hoger onderwijs en welk effect dit heeft op de prestaties van eerste-jaarsstudenten. Dit wordt onderzocht doormiddel van interviews met een verantwoordelijke binnen een opleiding. Tegelijk wordt kwantitatieve data over de socio-economische status en de prestaties van studenten uit de database van de universiteit verzameld. Een onafhankelijke t-toets (t(641)= 4.87, p=.001) geeft aan dat eerste-generatie studenten gemiddeld genomen lager presteren (M=8.65, SD=3.49) dan doorlopende generatiestudenten (M=10.37, SD=3.56). Deze ongelijkheid op vlak van prestaties blijven bestaan ondanks de vele verschillende acties dat opleidingen ondernemen. Dit onderzoek kan instellingen hoger onderwijs aanzetten om meer inclusieve leeromgevingen te creëren.

Hoger Onderwijs
Eerste-generatie studenten, Leerprestaties, Ongelijkheid

Student Voice bij het ontwerpen en organiseren van de les in het voortgezet onderwijs (1/3)

Paperpresentatie (30 min.)377Emma Strating, Hogeschool Utrecht/Open Universiteit; Maaike Koopman, Hogeschool Utrecht

C2.06wo 16:30 – 18:00

Praktijksignalen en onderzoek tonen aan dat Nederlandse middelbare scholieren steeds minder gemotiveerd zijn voor school. Een gebrek aan leermotivatie is geassocieerd met een afname in schoolprestaties, algeheel welzijn en schooluitval. Student Voice geeft de leerlingen een stem in het organiseren en ontwerpen van onderwijs. Leerlingen worden actief betrokken bij het onderwijs en krijgen op die manier meer autonomie. Rustend op de zelf-determinatie theorie (Ryan & Deci, 2002), is er steeds meer onderzoek dat aantoont dat Student Voice de leermotivatie kan verhogen. Hoewel er internationaal gezien geëxperimenteerd wordt met Student Voice, is het onduidelijk hoe Student Voice actief in de les ingezet kan worden door leraren. Uit onze systematische literatuurstudie komt een raamwerk naar voren dat leraren kunnen gebruiken om gerichter les te geven met Student Voice. Dit raamwerk bevat onder andere 14 ontwerpprincipes die leraren in de les kunnen toepassen om Student Voice te bevorderen. Het raamwerk kan in vervolgonderzoek worden gebruikt om te onderzoeken welke vorm en mate van Student Voice een positieve invloed heeft op de leermotivatie van leerlingen.

Leren & Instructie
Leermotivatie, Ontwerpprincipes, Student Voice, Voortgezet onderwijs

Kansen voor hybride leren en zelfregulatie in secundair onderwijs (2/3)

Paperpresentatie (30 min.)475Bart Boelen, UCLL Hogeschool

C2.06wo 16:30 – 18:00

Ondanks de expertise rond online onderwijs, opgebouwd tijdens de coronacrisis, keerde onze onderwijsaanpak grotendeels terug naar face-to-face onderwijs. Onder het motto ‘never waste a good crisis’ ging ons onderzoeksteam op zoek naar een doelgerichte blend van beide aanpakken.

Samen met leerkrachten uit zes secundaire scholen onderzochten we hoe hybride leeromgevingen vormgegeven kunnen worden. We definieerden een dergelijke leeromgeving als een leeromgeving waarin leerlingen de kans krijgen om individueel en in groepsverband, tempo-, tijds- en/of plaatsonafhankelijk te leren met oog voor een doordachte combinatie van face-to-face interactievormen en digitale technologie.

Omdat uit onderzoek blijkt dat in hybride leeromgevingen zelfregulatie onontbeerlijk is om succesvol te zijn (Boelens, De Wever & Voet, 2017; Elen & Van Laer, 2017, Van Laer et al., 2018), werd tijdens het ontwerpproces bijzondere aandacht geschonken aan het ondersteunen van zelfregulatievaardigheden bij leerlingen.

In deze paperpresentatie lichten we de onderzoeksgeïnformeerde ontwerprichtlijnen toe die resulteren uit het veld- en literatuuronderzoek, het ontwikkelwerk met leerkrachten, de implementatie en evaluatie van uitgevoerde case studies, en de perceptie van leerlingen met betrekking tot hun zelfregulatievaardigheden. De richtlijnen hebben als doel leerkrachten te ondersteunen in hun zoektocht naar het vinden van de juiste balans bij het ontwerpen en implementeren van hybride leeromgevingen vanuit zelfregulatie.

Leren & Instructie
Hybride leren, Onderzoeksgeïnformeerde ontwerpprincipes, Zelfregulerende vaardigheden

Student- en docentpercepties van een activerende online practicumvoorbereiding met LabBuddy (3/3)

Paperpresentatie (30 min.)552Mirella Jongsma, Vrije Universiteit Amsterdam

C2.06wo 16:30 – 18:00

Het voorbereiden van practica door studenten is van groot belang om concepten binnen de biochemie beter te begrijpen. Veel practica volgen een kookboekrecept, waarin alle stappen duidelijk beschreven zijn, maar weinig ruimte is voor uitleg waarom deze stappen genomen moeten worden. In deze exploratieve studie is gekeken of de online tool LabBuddy studenten kan helpen om experimenten goed voor te bereiden. We hebben gekeken naar de student- en docentpercepties van de implementatie en het gebruik van deze tool tijdens twee biochemische cursussen in 2020/2021. Wegens de coronapandemie waren beiden cursussen volledig online met uitzondering van de practica. Uit studentvragenlijsten en open enquêtes met de cursuscoordinator en practicumbegeleiders blijkt dat studenten gemotiveerd waren voor de practica en om LabBuddy te gebruiken om deze voor te bereiden. Daarnaast hadden studenten het idee dat LabBuddy hun goed voorbereidde op het uitvoeren van de experimenten. Deze bevinding werd bekrachtigd door een deel van de begeleiders die beaamden dat studenten beter voorbereid leken. Ondanks dat door corona het onderwijs er anders uitzag, lijkt de inzet van LabBuddy een goede manier om studenten op een activerende manier practica te laten voorbereiden.

ICT in Onderwijs & Opleiding
Hoger onderwijs, Multi-media gebaseerd leren, Practicumonderwijs

TERUGGETROKKEN: Hoe ontwikkelen docenten zich tijdens de BKO? Een longitudinale multiple casestudie. (1/3)

Rondetafelgesprek (30 min.)185Marloes Vreekamp, Wageningen University and Research

C2.07wo 16:30 – 18:00

Algemeen wordt aangenomen dat het BKO-traject een positief effect heeft op de ontwikkeling van universitaire docenten. Echter, het is onbekend hoe docenten zich tijdens een professionaliseringstraject ontwikkelen en waarom diverse docenten zich verschillend ontwikkelen. Het is daardoor lastig om dergelijke trajecten effectief te verbeteren. Middels een longitudinale multiple casestudie wordt het leerproces van tien deelnemers van de BKO in kaart gebracht middels het Interconnected Model of Professional Growth (Clarke & Hollingsworth, 2002). Er wordt op drie momenten tijdens het BKO traject informatie over de ontwikkelingsuitkomsten en kenmerken van de BKO verzameld met behulp van diverse instrumenten. In de ronde tafelgesprekken willen we graag in gesprek gaan over de vormgeving van de data-analyse van de diverse instrumenten.

Hoger Onderwijs
BKO, Docentprofessionalisering, Hoger onderwijs, Longitudinaal onderzoek

Ontwikkeling van real-life scenario’s voor de manifestatie van teacher agency in universiteiten (2/3)

Rondetafelgesprek (30 min.)489Max Kusters, ICLON Universiteit Leiden

C2.07wo 16:30 – 18:00

De complexiteit van het begrijpen van teacher agency is deels te wijten aan de contextafhankelijke aard van agentic manifestaties. In deze studie ontwikkelen we representatieve onderwijsscenario’s uit de universitaire onderwijspratkijk waarin er mogelijkheden zijn voor agentic manifestaties van docenten. Eerst worden de ervaringen van docenten verzameld door middel van interviews. Vervolgens worden deze ervaringen gecategoriseerd en herschreven tot scenario’s. Ten slotte selecteren docenten en een panel van onderzoekers de meest geschikte en representatieve scenario’s door middel van comparative judgment. Een rangschikking van de scenario’s moet uitwijzen welke scenario’s het meest representatief zijn voor de universitaire onderwijspraktijk. Deze scenario’s zijn zo geformuleerd dat wanneer docenten de scenario’s lezen, zij worden aangezet om na te denken over mogelijke manieren om met de situatie om te gaan. De scenario’s kunnen worden gebruikt om te meten hoe docenten weloverwogen oplossingen vinden om met kritieke situaties om te gaan, wat een belangrijk kenmerk is van teacher agency.

Hoger Onderwijs
Professionele ontwikkeling, Scenariostudie, Teacher agency, Universiteit

Leskwaliteit in beeld: kenmerken van een effectieve les in de praktijk (1/3)

Paperpresentatie (30 min.)75Hannah Bijlsma, Universiteit Twente

C3.01wo 16:30 – 18:00

Omdat de kwaliteit van de lessen belangrijk is voor het leerproces van leerlingen wil de Onderwijsinspectie zicht hebben op de leskwaliteit in Nederlandse scholen. Zo weet de inspectie waar leraren goed in zijn en waar ruimte is voor verbetering. Daarom zijn lessen bezocht bij een representatieve steekproef van scholen in het funderend onderwijs. Hierbij is niet alleen het inspecteursoordeel over de leskwaliteit verzameld, maar ook het oordeel van leerlingen en leraren. Resultaten laten zien dat de lesklimaat en het klassenmanagement bij het grootste deel van de lessen op orde zijn. Er is verbetering mogelijk in de instructie, de afstemming op verschillen tussen leerlingen en het stimuleren van zelfregulerend leren tijdens de les. Ondanks dat inspecteurs minder kenmerken van effectieve lessen zien dan leraren en leerlingen, zien alle drie de beoordelaars bij deels dezelfde kenmerken verbeterpunten. De factoren die verschillen in leskwaliteit verklaren verschillen per sector. In het basisonderwijs, bijvoorbeeld, worden in de bovenbouw meer kenmerken van effectieve lessen waargenomen dan in de onderbouw. In het voortgezet onderwijs is dit precies andersom. In het speciaal onderwijs zien we in combinatieklassen minder effectiviteitsbevorderende kenmerken dan in enkele jaargroepen. De resultaten bieden handvatten om te werken aan verbetering van leskwaliteit in Nederland.

Leraar & Lerarenopleiding
Leraren, Leskwaliteit

Competentie in leraar-leerlingrelaties bouwen: Perspectieven voor de lerarenopleiding (2/3)

Paperpresentatie (30 min.)92Liedewij Borremans, KU Leuven

C3.01wo 16:30 – 18:00

De affectieve kwaliteit van leraar-leerlingrelaties is van groot belang voor het welbevinden van zowel leerlingen als leraren. Tegelijkertijd rapporteren leraren moeilijkheden in het bouwen van positieve leraar-leerlingrelaties (Aspelin & Jonsson, 2019; Koenen et al., 2021). Aan de hand van een kwalitatieve interviewstudie probeerden we een diepgaander zicht te krijgen op de competentie van leraren-in-opleiding in het bouwen van leraar-leerlingrelaties. Veertien leraren-in-opleiding, lerarenopleiders en stagementoren werden bevraagd. De interviews werden getranscribeerd en inductief gecodeerd. De geïnterviewden bleken het thema leraar-leerlingrelaties voornamelijk op een intuïtieve manier te benaderen, zonder te verwijzen naar theoretische kaders. Het belang van leraar-leerlingrelaties werd omschreven in functie van andere (didactische) doelen. Het belang voor het welbevinden van leerling of leerkracht werd amper benoemd. Daarnaast bleken leraren-in-opleiding vrij competent in het bouwen van leraar-leerlingrelaties. In het beschrijven van deze competentie werd voornamelijk verwezen naar individuele verschillen tussen leraren-in-opleiding en de vooruitgang doorheen de lerarenopleiding. Opmerkelijk was dat alle stakeholders aangaven dat ze zich niet competent voelen in het omgaan met diversiteit in de klas. Tenslotte bleken de meningen verdeeld over hoe de lerarenopleiding het onderwerp leraar-leerlingrelaties aanbrengt. Docenten gaven aan dat dit thema frequent behandeld wordt, terwijl de leraren-in-opleiding bijna uitsluitend naar de stage(begeleiding) verwezen.

Leraar & Lerarenopleiding
Interviewstudie, Leraar-leerlingrelaties, Leraren-in-opleiding

Patronen in de ontwikkeling van klassenmanagement van aanstaande leraren tijdens het werkplekleren (3/3)

Paperpresentatie (30 min.)612Tom Adams, Fontys Lerarenopleiding Tilburg

C3.01wo 16:30 – 18:00

De ontwikkeling van klassenmanagement competenties is een belangrijk aspect tijdens het werkplekleren van aanstaande leraren. Dit onderzoek was gericht op het in kaart brengen van leerprocessen van het klassenmanagement van 24 vierdejaars aanstaande leraren. Daarbij is meer specifiek gekeken naar welke rol de theorie, de opleiders en de zelfregulatie van aanstaande leraren daarin speelt. Een belangrijkste resultaat uit deze studie is dat er vier patronen van klassenmanagement leerprocessen zijn beschreven: kennisgericht, feedbackgericht, inspiratiegericht en praktijkgericht.

Leraar & Lerarenopleiding
Klassenmanagement, Werkplekleren

Welbevinden en veerkracht van aanstaande leerkrachten

Workshop (90 min.)627Marjon Fokkens-Bruinsma, Rijksuniversiteit Groningen; Esmee Bolks, Rijksuniversiteit Groningen; Marith Schotpoort, Hogeschool KPZ

C3.02wo 16:30 – 18:00

Veerkracht en welbevinden zijn belangrijk voor leraren in het algemeen en voor aanstaande leraren in het bijzonder vanwege het oplopende lerarentekort. Het is daarom van belang om al tijdens de opleiding aandacht te hebben voor het welbevinden en de veerkracht. Maar hoe zorg je al tijdens de opleiding voor welbevinden en veerkracht? Deze vraag werd nog relevanter ten tijde van de COVID-19 pandemie. In het kader van de NPO-gelden hebben lerarenopleidingen verschillende initiatieven ontwikkeld om welbevinden en veerkracht te bevorderen. In ons onderzoek brengen we deze initiatieven (en de mogelijke effecten er van) in kaart vanuit theorie, beleid en praktijk.In deze workshop willen we a) bespreken wat er uit de literatuur bekend is over het versterken van veerkracht en welbevinden van (aanstaande) leraren, b) bevindingen uit ons onderzoek bespreken en een aantal van de initiatieven laten zien, en c) met deelnemers verkennen wat er binnen hun opleiding gebeurt om welbevinden en veerkracht te versterken. Het doel van deze workshop is om deelnemers te inspireren om m.b.v. de kennis uit de wetenschappelijke literatuur, bevindingen uit ons onderzoek en uitwisseling tijdens de workshop in de eigen opleiding aan de slag te gaan met het versterken van veerkracht en welbevinden.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Leraar & Lerarenopleiding
Leraar en lerarenopleiding, NPO-gelden, Veerkracht, Welbevinden

Een betere startpositie voor mbo’ers met een migratieachtergrond

Symposium (90 min.)324Tyas Prevoo, SEO; Koen van der Ven, SEO; Harriët Prins, SEO; Ruud Baarda, Ruud Baarda Advies (referent)

C3.03wo 16:30 – 18:00

De arbeidsmarktintrede van mbo’ers met een migratieachtergrond is minder succesvol dan die van mbo’ers zonder migratieachtergrond. Er zijn inspanningen van opleidingen, werkgevers en andere partijen om de positie van mbo’ers met een migratieachtergrond te versterken via één of meerdere mechanismen. Tijdens dit symposium presenteren we verschillende onderzoeken naar initiatieven die bijdragen aan een verbetering van de overgang onderwijs-arbeidsmarkt van mbo’ers met een migratieachtergrond, waaronder onderzoek naar beleid rondom stagematching en discriminatie in het beoordelen van cv’s. Daarnaast worden de resultaten van nieuw onderzoek naar de arbeidsmarktpositie van mbo-afgestudeerden gepresenteerd.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Bedrijfsopleidingen en Vakmanschap, Beroepsonderwijs
Discriminatie, Gelijke kansen, Mbo, Overgang onderwijs-arbeidsmarkt

Monitoren van de student journey: zicht op het proces van studiekeuze (1/3)

Rondetafelgesprek (30 min.)378Marloes de Lange, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen; Edwin Buijs, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen; Martijn Peters, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen; Marielle Verhoef, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

C3.04wo 16:30 – 18:00

Vanuit de HAN is een onderzoek gestart om het studiekeuzeproces te monitoren naar het idee van de student journey, waarbij we verschillende belangrijke momenten in het studiekeuzeproces in kaart brengen. Een verkeerde studiekeuze is één van de grootste struikelblokken in de overstap van het vo naar het hbo (Warps, 2012). Op basis van eerder onderzoek weten we dat er veel verschillende factoren zijn die een rol spelen in het studiekeuzeproces, onder meer de invloed van ouders en peers (Peters & Verhoef, 2021). Een minder ondersteunende thuissituatie of verkeerde keuzes van vrienden, kunnen het keuzeproces daarom nadelig beïnvloeden.In dit rondetafelgesprek willen we verkennen hoe een instrument dat het studiekeuzeproces in kaart brengt van meerwaarde kan zijn in de praktijk. Zo kan het instrument inzichten opleveren ter verbetering van LOB in het vo. De uitkomsten van dit instrument kunnen daarnaast op individueel niveau worden teruggekoppeld, waardoor jongeren inzicht krijgen in waar zij staan in hun eigen studiekeuzeproces. De kans op het maken van een onderbouwde keuze voor een vervolgopleiding wordt hiermee groter. Dit draagt bij aan kansengelijkheid als het gaat om studiesucces in het hoger onderwijs.

Onderwijs & Samenleving
Begeleiding, LOB, Overgang vo-ho, Studiekeuze

Studiekeuzeprocessen van eerstejaars hbo-studenten (2/3)

Rondetafelgesprek (30 min.)436Klaartje van Genugten, Zuyd hogeschool Nederland

C3.04wo 16:30 – 18:00

De afschaffing van het bindend studieadvies (BSA) in het hbo roept de vraag op hoe studenten in een systeem zonder BSA tot een weloverwogen keuze kunnen komen over of en hoe hun opleiding te vervolgen. Deze studie wordt uitgevoerd bij een Nederlandse hogeschool die per 2021 het BSA heeft afgeschaft. De vraag die centraal staat luidt: wat kenmerkt het studiekeuzeproces van eerstejaars studenten om de opleiding wel of niet te vervolgen, welke persoonsgebonden en opleidingsgebonden factoren zijn van invloed op dit proces en wat is de relatie met tevredenheid met de keuze. De onderzoeker nodigt deelnemers uit om aan de hand van stellingen in gesprek te gaan over de interpretatie en de implicaties van de onderzoeksresultaten voor verder onderzoek en onderwijspraktijk.

Hoger Onderwijs
Bindend studieadvies, Eerste jaar hoger onderwijs, Studiekeuze, Studiekeuzeprocessen

Hoe word je een hbo’er? Wat we kunnen leren van de ervaringsverhalen van nieuwe studenten (3/3)

Rondetafelgesprek (30 min.)697Lieve de Coninck, Hogeschool van Amsterdam; Esther Kamara, Hogeschool van Amsterdam

C3.04wo 16:30 – 18:00

De kansen op een succesvolle start in hoger onderwijs hangen samen met de mate waarin studenten zich op hun plek gaan voelen. Dat gevoel ontstaat doordat studenten zich actief verhouden tot hun nieuwe omgeving en rol. Dat gebeurt in het fysieke domein – weg en plek vinden in de gebouwen van de instelling – en discursief – een nieuw verhaal formuleren over jezelf, je opleiding en de relatie daartussen. Alle nieuwe eerstejaars moeten hiervoor moeite doen, maar de mate waarin en kans op slagen is ongelijk verdeeld. Studenten die als eerste in hun directe omgeving naar hoger onderwijs gaan (‘eerstegeneratiestudenten’) kunnen niet bogen op ervaringskennis van nabije anderen. Dat betekent niet alleen dat zij minder praktische ondersteuning krijgen in de gang naar het hoger onderwijs, maar ook dat het niet vanzelfsprekend is zichzelf te zien als hbo’er of universitair student. Om beter te begrijpen hoe (eerstegeneratie) studenten de transitie naar het hbo maken, deden wij onderzoek naar hun ervaringen en manieren waarop zij daarover kunnen verhalen. Deze focus toont de overgang naar hoger onderwijs als actieve praktijk en veranderlijk proces. Dat biedt andere ingangen voor ondersteuning en verbetering van de (verdeling van) kansen op succesvolle transities dan analyses o.b.v. groepskenmerken.

Hoger Onderwijs
Ervaringsverhalen, Ondersteuning van studenten, Storytelling, Transitie naar hbo

TERUGGETROKKEN: Taakgerichte training voor geïntegreerd taal- en W&T-onderwijs in het basisonderwijs (1/2)

Paperpresentatie (30 min.)138Miriam Knoef, Universiteit Twente

C3.05wo 16:30 – 18:00

Geïntegreerd taal-, wetenschap & technologie (TWT) onderwijs bevordert de leerprestaties van leerlingen, zo blijkt uit onderzoek. Het ontwerpen en uitvoeren van TWT-onderwijs is echter een complexe taak voor basisschoolleerkrachten en vereist daarom training. Taakgerichte onderwijsbenaderingen zoals het viercomponenten instructional design (4C/ID)-model (van Merriënboer & Kirschner, 2017) zijn zeer geschikt voor de ontwikkeling van complexe vaardigheden. Er is echter nog weinig bekend over de bruikbaarheid van dit model voor training t.a.v. TWT-onderwijs. Deze presentatie beschrijft de evaluatie van een training die ontwikkeld is op basis van het 4C/ID-model. Tien leerkrachten van het basisonderwijs namen deel aan de training, bestaande uit vijf groepsbijeenkomsten van twee uur, gevolgd door klassenvisitaties met feedback. Uit een online vragenlijst bleek dat de self efficacy van de leerkrachten met betrekking tot instructiestrategieën en leerlingbetrokkenheid in TWT-onderwijs significant was toegenomen. Observaties toonden aan dat de leerkrachten niet alle deelvaardigheden beheersten na afloop van de training. De bevindingen kunnen helpen om de training te optimaliseren, en instructieontwerpers, lerarenopleiders en onderzoekers ondersteunen bij het nemen van weloverwogen ontwerpbeslissingen.

Leraar & Lerarenopleiding
Complexe lerarenvaardigheden, Taakgerichte training, Taalonderwijs, Wetenschap & technologie onderwijs

Ontwikkeling van leerkrachtovertuigingen over geschiedenis gedurende een professionaliseringstraject (2/2)

Paperpresentatie (30 min.)689Yolande Potjer, Universiteit van Amsterdam

C3.05wo 16:30 – 18:00

Dit paper verkent hoe de overtuigingen over geschiedenis en geschiedenisonderwijs van negen leerkrachten (groep 5 t/m 8) zich ontwikkelden in de loop van een tweejarig professionaliseringsprogramma over historisch redeneren in onderzoekende geschiedenislessen. Bestaande studies over epistemologische overtuigingen van leraren beschrijven drie niveaus waarop leraren kunnen denken over de aard van geschiedenis. Leraren met copier overtuigingen zien geschiedenis als identiek aan het verleden, leraren met borrower overtuigingen zien geschiedenis als een verzameling meningen en leraren met criterialistische overtuigingen zien geschiedenis als een construct op basis van domein-specifieke criteria. De deelnemers zijn vooraf en na afloop van het professionaliseringstraject geïnterviewd en vulden voor, gedurende en na het programma de Beliefs about learning and teaching history-vragenlijst van Maggioni et al. (2004) in. De resultaten van deze studie tonen dat de deelnemers in de loop van het programma meer genuanceerde overtuigingen ontwikkelen. Naast criterialistische overtuigingen blijven echter copier of borrower-overtuigingen bestaan. Deelnemers geven aan dat de onderzoeksactiviteiten gedurende de bijeenkomsten, groepsdiscussies, modelleren door de begeleider van het programma en het zelf zoeken van historische bronnen voor eigen lessen, belangrijke bronnen van groei waren. In het paper worden implicaties genoemd voor toekomstig onderzoek, voor professionaliseringsprogramma’s en voor de lerarenopleiding.

Domein Specifieke Aspecten van Onderwijs
Basisonderwijs, Docentprofessionalisering, Geschiedenis, Leraarovertuigingen

donderdag 6 jul 2023

09:00 – 10:30 Parallelsessies 3

Mentaal welbevinden en schoolprestaties in het voortgezet onderwijs. Een verkenning. (1/5)

Poster in een Meedenksessie (15 min.)433Mara Oosterbaan, DUO

A1.06do 09:00 – 10:30

Het verval van ons mentaal welbevinden is een feit. De coronapandemie en een maatschappij waarin prestatie en excelleren hoog in het vaandel staan, zetten de mentale gezondheid van met name jongeren verder onder druk. Individuele factoren zoals mentaal welbevinden werken op hun beurt door in schoolprestaties. In de huidige verkenning werd onderzocht of er een relatie is tussen mentaal welbevinden en schoolprestaties in het voortgezet onderwijs. Daartoe werden gegevens uit de gezondheidsenquête van het CBS gecombineerd met registratiegegevens van DUO. Uit de exploratieve analyses bleek dat er geen verband was tussen eindexamenresultaten en mentaal welbevinden. Ook werd er geen verband gevonden tussen onderwijspositie in het voortgezet onderwijs en mentaal welbevinden. Een mogelijke verklaring hiervoor is de validiteit van het gebruikte meetinstrument. Gezien het gewicht van dit maatschappelijke probleem wordt aanbevolen om de relatie tussen mentaal welzijn en schoolsucces nader te onderzoeken.

Onderwijs & Samenleving
Mentaal welbevinden, Schoolprestaties, Voortgezet onderwijs

(On)gelijke routes op weg naar het hoger onderwijs: percepties van leerlingen over hun kansen (2/5)

Poster in een Meedenksessie (15 min.)457Benthe van Wanrooij, Universiteit van Amsterdam

A1.06do 09:00 – 10:30

Op papier lijkt de toegankelijkheid van het hoger onderwijs in Nederland steeds beter gewaarborgd – verschillen in directe instroom in het hbo en de universiteit op basis van gender, opleidingsniveau van ouders en migratieachtergrond zijn in steeds mindere mate aanwezig (Van den Broek et al., 2022). In de praktijk vinden sommige studentgroepen makkelijker de weg naar het hoger onderwijs dan andere – sommige leerlingen moeten vaker een indirecte route doorlopen (i.e. Visser et al., 2022) of kiezen ervoor om niet in het hoger onderwijs door te leren, ook al hebben ze wel de juiste kwalificaties (Herpen et al., 2021). Aan de hand van focusgroepinterviews en een vragenlijstonderzoek ontrafelen we welke mogelijkheden leerlingen zien om het hoger onderwijs te bereiken en welke obstakels ze daarbij op hun weg verwachten. Op die manier vergroten we het inzicht in redenen voor ongelijke kansen en keuzes in schoolloopbanen op weg naar het hoger onderwijs.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Onderwijs & Samenleving
Hoger onderwijs, Leerlingpercepties, Toegankelijkheid

Leerkrachten en ouders versterken samen de ontwikkelkansen van kinderen; op weg naar partnerschap (3/5)

Poster in een Meedenksessie (15 min.)463Petra Swennenhuis, Fontys Hogeschool

A1.06do 09:00 – 10:30

De vormgeving van partnerschap tussen professionals en ouders, waarbij betrokkenen gelijkwaardige partners zijn en gezamenlijke verantwoordelijkheid dragen in de ondersteuning van de ontwikkeling van kinderen is een uitdaging voor professionals in onderwijs en jeugdhulp. In het project Partnerschap in Jeugdhulp en Onderwijs gaan leerkrachten in een school voor speciaal onderwijs aan de slag met het ontwerpen van nieuwe werkwijzen ten aanzien van partnerschap met ouders. Tijdens de postersessie worden inzichten gedeeld en bediscussieerd.

Onderwijs & Samenleving
Onderwijs en jeugdhulp, Ouders, Partnerschap

Overgang de voorschoolse periode naar de basisschool voor kinderen met speciale onderwijsbehoeftes (4/5)

Poster in een Meedenksessie (15 min.)523Aline Oelen, Hanzehogeschool

A1.06do 09:00 – 10:30

In het onderwijsbeleid wordt veel belang gehecht aan een soepele overgang van de voorschoolse periode naar de basisschool. Bij kinderen met een speciale onderwijsbehoefte verloopt de start op de basisschool echter niet altijd zo optimaal als gewenst, waardoor de ontwikkeling van deze kinderen verstoord kan raken, met stress en handelingsverlegenheid bij kinderen, ouders en professionals als gevolg. Het doel van dit onderzoek is om de ervaringen van ouders/verzorgers van kinderen met speciale onderwijsbehoeften bij deze transitie in kaart te brengen. Uit de voorlopige resultaten van de focusgroepdiscussie blijkt dat voor veel ouders de overgang naar de basisschool zelf vrijwel normaal verloopt, maar dat hun kinderen eenmaal op school al snel vastlopen. Bij het organiseren van passend onderwijs lopen ouders tegen verschillende hindernissen aan, zoals gebrek aan kennis, tijd en ervaring op school, een gebrek aan initiatief bij professionele partijen, en negatief geformuleerde communicatie. Helpende eigenschappen van docenten en zorgverleners zijn welwillendheid, positiviteit en de bereidheid om zich kwetsbaar op te stellen. Op basis van deze ervaringen kunnen aanknopingspunten gevonden worden voor het versoepelen van de transitie naar de basisschool, zodat kinderen met speciale onderwijsbehoeften vanaf de start van de basisschool een billijke kans krijgen om zich optimaal te ontwikkelen.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Onderwijs & Samenleving
Focusgroepen, Ouders, Passend onderwijs, Transitie naar PO

Making a difference: Teachers’ attitudes towards Diversity, Equity and Inclusion in Higher Education (5/5)

Poster in een Meedenksessie (15 min.)553Siema Ramdas, Amsterdam UMC

A1.06do 09:00 – 10:30

Higher education urgently needs to become more inclusive. Especially for students with a minority background, studying at a higher education institute comes with unnecessary hurdles. Since teachers can play an important role in designing and fostering inclusive education, most institutions have formulated Diversity, Inclusion and Equity (DEI) policies and interventions that support them in this effort. However, what drives teachers to actively work on inclusion is still unknown in the literature, especially in the context of higher education. Research indicates that teacher attitudes toward themes related to DEI can be an indicator of their willingness to create and stimulate an inclusive learning environment.Therefore, the aim of this study is to create a review of the literature on teacher attitudes towards DEI in higher education and what factors influence them. This study is part of a larger (PhD) trajectory exploring the connection between teacher identity and their willingness to use DEI interventions in higher education. In this poster presentation, we invite a discussion about the preliminary results of the (scoping) literature review and their implications for our future research.

Hoger Onderwijs
Diversiteit, Higher education, Inclusie, Teacher

Het effect van adaptieve instructie: een grootschalige replicatie van Wood et al., 1978 (1/3)

Paperpresentatie (30 min.)365Renske de Kleijn, UMC Utrecht; Janneke van de Pol, Universiteit Utrecht; Nienke Smit, Universiteit Utrecht

A2.08do 09:00 – 10:30

We presenteren een replicatie van Wood, Wood en Middleton (1978): een studie die behoort tot de top 2% meest geciteerde artikelen uit haar tijd en de eerste waarin adaptieve instructie experimenteel werd onderzocht. Ze vonden dat 3-jarige kinderen na een adaptieve instructie bij een puzzeltaak, daarna beter en efficiënter puzzelden dan kinderen uit de andere drie condities (8 kinderen per conditie).In totaal hebben we 296 3-jarige kinderen random toegewezen aan een van de vier instructiecondities: Demonstratie, Verbaal, Wisselend en Adaptief. Alle post-tests zijn gecodeerd op activiteit (aantal handelingen uitgevoerd door het kind) en uitkomst (aantal correcte handelingen van het kind). Daarmee wordt efficiëntie berekend: uitkomst/activiteit.Het onderzoeksprotocol is gepreregistreerd op het Open Science Framework. In januari 2023 worden de analysescripts afgerond en ook gepreregistreerd. Daarom bevat dit voorstel geen voorlopige resultaten.De hoofdhypothese:Kinderen die een adaptieve instructie hebben gehad, presteren in de posttest beter op activiteit, uitkomst en efficiëntie dan kinderen uit de andere drie condities.Gegeven de grote steekproef en onze onafhankelijkheid van de oorspronkelijke onderzoekers, zullen de resultaten het sterke effect van Wood’s operationalisatie van adaptieve instructie bevestigen of uitnodigen tot een (kritische) heroverweging ervan.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Leren & Instructie
Adaptiviteit, Preregistratie, Replicatie, Scaffolding

Kwaliteitsvolle leermiddelen: een rapid evidence assessment (2/3)

Paperpresentatie (30 min.)561Pieter Verachtert, Thomas More Hogeschool

A2.08do 09:00 – 10:30

In Vlaanderen en Nederland worden heel wat vragen gesteld bij de kwaliteit van schoolboeken en andere leermiddelen. Zo zien velen het toegenomen gebruik van invulboeken als één van de oorzaken van dalende onderwijskwaliteit en tanende leerprestaties. Kwaliteit van leermiddelen kent uiteraard verschillende mogelijke invullingen. Zo kan kwaliteit gezien worden als de mate waarin een leermiddel de didactiek van leraren en het effectief en efficiënt leren van leerlingen ondersteunt. In deze sessie presenteren we de resultaten van een beknopte literatuurstudie naar de wijze waarop principes van effectief leren en effectieve didactiek in leermiddelen voor het lager (primair) en secundair (voortgezet) onderwijs kunnen worden toegepast.Een snelle, maar systematisch uitgevoerde zoektocht in de wetenschappelijke literatuur leverde 39 recente studies op die aan de inclusiecriteria beantwoordden en een methodologische kwaliteitstoets doorstonden. Inhoudelijke analyse van de weerhouden studies leerde dat onderzoek naar het effect van leer- en instructiestrategieën in de context van volledige leermiddelen in de periode 2010-2022 (1) sterk gefragmenteerd was, (2) zich sterk heeft gefocust op digitale leermiddelen en (3) conclusies opleverde die sterk in lijn liggen met die van ouder onderzoek naar (traditionele) leermiddelen.

Leren & Instructie
Didactiek, Effectiviteit, Leermiddelen, Literatuurstudie

Naar een ‘algoritmische geletterdheid’ in het Nederlandse literatuuronderwijs (3/3)

Paperpresentatie (30 min.)711Siebe Bluijs, Tilburg University

A2.08do 09:00 – 10:30

Onderzoekers pleiten de laatste jaren voor een nieuwe invulling van het begrip digitale geletterdheid, vanuit het besef dat technologieën niet alleen worden gebruikt door mensen, maar ook op mensen (Selwyn 2022). Kennis over de werking van algoritmes en AI speelt in dat verband een steeds prominentere rol: er gaan stemmen op om specifiek aandacht te besteden aan ‘AI literacy’ (Long & Magerko 2020).Deze paper onderzoekt de mogelijkheden van het literatuuronderwijs om een algoritmische geletterdheid vorm te geven. Het uitgangspunt is daarbij een didactiek die is gericht op een integratie van de vakonderdelen zakelijk lezen en literatuuronderwijs, waarbij leerlingen in staat worden gesteld om betekenis te geven aan de gedigitaliseerde samenleving.Daartoe is noodzakelijk dat algoritmes niet alleen als een technologisch fenomeen worden behandeld, maar dat ook de culturele dimensie van deze technologieën een plek krijgt. Om dat te bereiken stelt deze didactiek de literaire representatie van algoritmes in romans en poëziebundels centraal. Instrumenteel voor de door mij beoogde didactiek is daarnaast literatuur die inzet op de mogelijkheden van digitale middelen (zoals door de computer gegenereerde literatuur en literatuur die circuleert op sociale media).

ICT in Onderwijs & Opleiding
AI, Digitale geletterdheid, Literatuuronderwijs

Wat zijn eigenlijk ‘domeinspecifieke aspecten’ van onderwijs? (DIVISIE SPOTLIGHT)

Symposium (90 min.)709Olga Potters, Universiteit van Amsterdam; Hanno van Keulen, TU Delft; Ezra Niessink, Radboud Universiteit; Renske Bouwer, Universiteit Utrecht

C1.05do 09:00 – 10:30

De vraagstelling van dit symposium is hoe het onderzoeksprogramma voor de divisie Domeinspecifieke Aspecten van Onderwijs er uit kan zien. We willen twee uitersten vermijden: versplintering in honderden specieke vakdidactieken die elkaar weinig te melden hebben, dan wel opstijgen naar nietzeggende algemeenheden. In dit symposium presenteren de vier bestuursleden enkele denk- en werkwijzen die belangrijk zijn in hun domein, zoals creativiteit in de kunst, probleemoplossen in de bètatechniek, kritisch denken in het recht, en taalvaardigheid in communicatie. Daarna gaan ze met elkaar , en met de deelnemers in gesprek, om te kijken of we op een systematische manier van elkaar kunnen leren. Hoe ziet een uitwerking van zo’n vermogen eruit binnen een specifiek domein? Waar en hoe overlapt met de uitwerking in andere domeinen? Wat kan het ene domein het andere bieden? Hoe kunnen we de grenzen van de domeinen overschrijden en elkaar begrijpen en helpen? Het symposium is interactief: de deelnemers kunnen hun eigen domeinen en perspectieven inbrengen. De divisie wil er zijn voor alle domeinen: letteren, maatschappij, gezondheid, bètatechniek.

Domein Specifieke Aspecten van Onderwijs
Boundary crossing, Domeinspecificiteit, Generieke vaardigheden

Actualisatie kerndoelen en examenprogramma’s

Symposium (90 min.)54Melde Gilissen, SLO; Jeroen Bron, SLO; Anton Bakker, SLO; Lisa Bouman, SLO; Annette Koopmans, SLO; Jelle Kaldewaij, Kaldewaij Advies (voorzitter); Carla van Boxtel, Universiteit van Amsterdam (referent)

C1.06do 09:00 – 10:30

De landelijke eisen over de inhoud van het onderwijs zoals vastgelegd in kerndoelen en examenprogramma’s wordt momenteel geactualiseerd. Leerlingen en scholen zijn gebaat bij een doordacht, samenhangend, consistent en realiseerbaar curriculum. Het slagen daarvan start bij een gedegen voorbereiding, heldere kaders en kwaliteitseisen, en een transparant proces met betrokkenheid van leraren en (vak)experts.In dit symposium ligt het accent op het onderliggende ontwerp van de actualisatie van kerndoelen en examenprogramma’s. SLO presenteert de fundamenten onder de curriculumherziening: een duidelijke architectuur van programma’s en doelformuleringen, een kader voor ontwerpruimte, een instrumentarium voor ontwikkelaars en indicatoren voor interne kwaliteitsbewaking. Daarbij wordt ingegaan op de manier waarop SLO bij wil dragen aan een praktijktheorie voor curriculumontwikkeling.

Curriculum
Examenprogramma's, Kerndoelen, Kwaliteit, Onderwijsinhoud

Leervoorwaarden van leerlingen met extra ondersteuningsbehoefte in het vo/vso

Symposium (90 min.)437Willeke Norder, Ivonne Douma, RENN4/Rijksuniversiteit Groningen; Sanne Kuijper, Rijksuniversiteit Groningen; Anke de Boer, RENN4/Rijksuniversiteit Groningen (voorzitter)

C1.07do 09:00 – 10:30

Optimale leervoorwaarden zijn nodig om te komen tot goede leeruitkomsten bij leerlingen. Voor leerlingen met extra ondersteuningsbehoefte op het gebied van gedrag is dit echter niet vanzelfsprekend. In dit symposium gaan we in op verschillende leervoorwaarden bij leerlingen met extra ondersteuningsbehoefte in het voortgezet (speciaal) onderwijs (vo en vso), waarbij in elke presentatie een specifieke leervoorwaarde centraal staat: motivatie bij leerlingen in het vso, de sociale inclusie van leerlingen in het vso en executief functioneren van leerlingen in het vo. Uit de eerste bijdrage blijkt dat verschillende aspecten belangrijk zijn in de motivatie van leerlingen in het vso. Uit het tweede onderzoek blijkt dat de sociale inclusie van leerlingen met extra ondersteuningsbehoefte niet significant verschilt van leerlingen in het reguliere vo. Uit het derde onderzoek blijkt dat een grote groep leerlingen met extra ondersteuningsbehoefte in het vo op verschillende gebieden van executief functioneren in een klinisch gebied scoren. De ondersteuning die zij gedurende een periode ontvangen heeft een kleine invloed op de ontwikkeling in hun executief functioneren.

Onderwijs & Samenleving
Executief functioneren, Motivatie, Sociale inclusie, Voortgezet (speciaal) onderwijs

Innovaties in het meten van leesvaardigheid

Symposium (90 min.)615Emmelien van der Scheer, Stichting Cito; Nicole Swart, Expertisecentrum Nederlands; Lara Dilger, Radboud Universiteit; Max van der Velde, Universiteit Twente; Jos Keuning, Stichting Cito (voorzitter)

C1.08do 09:00 – 10:30

Voor veel leerlingen begrijpend lezen het saaiste vaak op school. Als de leesmotivatie ontbreekt, wordt beter leren lezen lastig. Leraren ervaren het vak bovendien als black box. Om passend begrijpend leesonderwijs te kunnen bieden, moet je naast het leesniveau ook weten hóe leerlingen lezen en welke elementen daarbij een rol spelen. Leestoetsen geven die informatie meestal niet. Er zijn echter allerlei innovaties gaande die kunnen zorgen voor een rijker inzicht in de leesvaardigheid van leerlingen. De doelstelling van deze sessie is om aan de hand van drie concrete voorbeelden in gesprek te gaan over deze innovaties.

Assessment, Methodologie & Evaluatie
Innovatie, Leesvaardigheid, Onderwijskundig meten, Validiteit

Het voorbereiden en inzetten van studenten als docent binnen het hoger onderwijs: wat werkt (niet)?

Symposium (90 min.)670Ralph Meulenbroeks, Universiteit Utrecht; Izaak Dekker, Hogeschool van Amsterdam; Marieke Thurlings, TU Eindhoven (voorzitter); Perry den Brok, Universiteit Wageningen (referent)

C2.01do 09:00 – 10:30

In het hoger onderwijs verzorgen studenten regelmatig onderwijs, zoals het begeleiden van werkgroepen of practica. Deze rol vergt gedegen voorbereiding, om de kwaliteit van onderwijs te borgen en bijvoorbeeld ook voor het zelfvertrouwen van student-docenten. Gezien de grote verschillen in de voorbereiding, is het nog onduidelijk welke aspecten daarbij effectief zijn. Dit symposium tracht hierin eenheid te scheppen vanuit drie papers. Ten eerste, een systematische literatuurreview die trainingsprogramma’s en het onderwijs door studenten beschrijft en evalueert, en vanuit daar beoogt de werkzame onderdelen van trainingsprogramma’s te identificeren. De tweede paper beschrijft de effecten van SI-PASS, een door studenten verzorgde vorm van onderwijs. Eerdere effectstudies naar SI-PASS zijn beperkt door zelfselectie, gezien studenten zelf de vorm van onderwijs kozen. Daarom gaf deze studie studenten willekeurig toegang tot SI-PASS. Studenten die toegang kregen tot SI-PASS hadden hogere tentamencijfers. De derde paper laat vanuit focusgroepen zien hoe studenten denken over de vorm en inhoud van een trainingsprogramma én erkenning voor hun werk als docent. Tezamen scheppen de papers een beeld van hoe studenten het beste voorbereid kunnen worden op hun rol als docent en hoe dit onderwijs sterker kan maken.

Hoger Onderwijs
Hoger onderwijs, Peer-led education, Systematische literatuurstudie

Het belang van bestuurlijke interacties voor onderwijsverbetering in het mbo (1/3)

Paperpresentatie (30 min.)84Margriet van der Sluis, TIAS School for Business & Society/Tilburg University

C2.02do 09:00 – 10:30

De professionalisering van onderwijsteams in het mbo komt in de praktijk niet goed uit de verf. Dit paper richt zich op het bestuurlijk handelen dat gericht is op versterking van de onderwijsteams. Onderzoek toont aan dat een hoge mate van organisatie sociaal kapitaal dat bestuurlijk handelen positief kan beïnvloeden. Steeds meer belang wordt er daarbij gehecht aan verticale afstemming als onderdeel van het sturen op onderwijskwaliteit. In ons onderzoek zoeken wij samen met mbo besturen naar praktische aanknopingspunten om het bestuurlijk vermogen ten aanzien van onderwijsteams teams te versterken. Door sociale netwerkanalyse en is op meerdere momenten gemeten hoe het sociaal kapitaal in het mbo zich op bestuurlijk niveau manifesteert. Uit de resultaten komt naar voren directeuren zich niet optimaal gefaciliteerd voelen door stafleden bij de professionalisering van teams. Dit heeft volgens respondenten invloed op de kwaliteit van onderwijsteams omdat expertise van stafleden (zoals roostering, ict, kwaliteitszorg, HR) niet ten volle benut wordt. Ook blijkt dat de hechtheid van de onderzochte interne netwerken versterkt kan worden. Als een gezamenlijke visie op interventies en onderlinge samenwerking hierbij ontbreekt, is er een risico dat interventies niet landen en dat er niet goed ingegrepen kan worden op onderwijsteams waar de kwaliteit achterblijft.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Bedrijfsopleidingen en Vakmanschap, Beroepsonderwijs
Onderwijsteams, Professionalisering, Schoolbesturen, Sociaal Kapitaal

Bestuurlijk Vermogen in het voortgezet onderwijs. (2/3)

Paperpresentatie (30 min.)622Lieneke Ritzema, GION/Rijksuniversiteit Groningen

C2.02do 09:00 – 10:30

Besturen zijn verantwoordelijk voor het organiseren van het proces waarmee en de randvoorwaarden waarbinnen goed onderwijs wordt gerealiseerd (VO-Raad, 2019). Daarvoor is ‘bestuurlijk vermogen’ nodig, capaciteiten om de onderwijsorganisatie adequaat te sturen (Hooge et al., 2015). De vraag is hoe bestuurlijk vermogen (doorlopen formatieve evaluatiecyclus, realisatie sociaal kapitaal en implementatie strategisch personeelsbeleid) vorm krijgt in VO-onderwijsorganisaties en of bestuurlijke kenmerken een rol spelen in de realisatie daarvan. Binnen negen gevalsstudies zijn bij vijf actorgroepen (bestuurder, intern toezichthouder, rector, teamleider en docent) diepte-interviews afgenomen. Facetten van bestuurlijk vermogen bleken niet in alle contexten en op alle beleidsterreinen even sterk aanwezig te zijn binnen de besturen, al lijkt intern sociaal kapitaal belangrijk voor doelbereiking: goede contacten binnen (en buiten) de organisatie bevorderen dat de organisatie soepel loopt en dat alle neuzen dezelfde kant op (blijven) staan. De lokale context en organisatiefactoren blijken een cruciale rol te spelen in de uitwerking van bestuurlijk vermogen. Keuzes en handelen worden niet alleen beïnvloed door de organisatiecomplexiteit, maar ook door contextfactoren en organisatiegedrag. Het vaststellen van (de mate van) bestuurlijk vermogen is dan ook niet eenvoudig.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Beleid & Organisatie
Onderwijsbesturen voortgezet onderwijs, Professionalisering, Systematisch bestuurlijk handelen

Bestuurlijk vermogen en onderwijskwaliteit in het vo; complexe en contextafhankelijke samenhang (3/3)

Paperpresentatie (30 min.)650Lyset Rekers-Mombarg, Universiteit Twente

C2.02do 09:00 – 10:30

Besturen zijn wettelijk verantwoordelijk voor de leerresultaten van hun leerlingen en hun bestuurlijk handelen. De onderwijsinspectie ziet hiertoe middels bestuursgericht toezicht. Dit overheidsbeleid veronderstelt dat besturen kunnen sturen op de onderwijskwaliteit van hun scholen. Echter deze sturing is per definitie indirect en vraagt om bestuurlijk vermogen. Bestuurlijk vermogen betreft de capaciteiten van besturen om adequaat te sturen op de onderwijskwaliteit van scholen en is opgebouwd uit systematisch bestuurlijk handelen, intern en extern sociaal kapitaal en strategisch personeelsbeleid. Onderzoek naar de processen die schuilgaan achter de samenhang tussen bestuurlijk vermogen en onderwijskwaliteit schuilgaan zijn schaars. Onze onderzoeksvragen zijn:1) In hoeverre hangen kenmerken van besturen in het voortgezet onderwijs samen met hun bestuurlijk vermogen in hun organisatie?2) In hoeverre hangen bestuurskenmerken en bestuurlijk vermogen samen met de gerealiseerde onderwijskwaliteit in het voortgezet onderwijs?Middels een kwantitatieve surveyonderzoek onder 200 respondenten uit de diverse geledingen van onderwijsorganisaties hebben we informatie verzameld en geanalyseerd. We concludeerden dat van de drie facetten van bestuurlijk vermogen alleen de mate van intern sociaal kapitaal van belang lijkt voor goede onderwijsresultaten. Sociale complexiteit en contextafhankelijkheid bemoeilijken het verkrijgen van inzicht in het bestuurlijk handelen en de doorwerking daarvan in de onderwijsorganisatie.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Beleid & Organisatie
Onderwijskwaliteit, Voortgezet onderwijs

Het proces van persoonlijke doelen opstellen en uitvoeren tijdens een life sciences master. (1/3)

Paperpresentatie (30 min.)484Heleen van Ravenswaaij, UMC Utrecht

C2.03do 09:00 – 10:30

Universitaire studenten worden steeds meer gevraagd om zelf professionele doelen op te stellen. Het opstellen van goede doelen, hier acties aan verbinden en deze vervolgens uitvoeren is belangrijk, maar niet vanzelfsprekend en makkelijk. Deze mixed-method, longitudinale studie geeft inzicht in de kwaliteit van zelf-opgestelde doelen en hoe studenten hieraan werken bij studenten in een 2-jarige life sciences onderzoekmaster. De kwaliteit van de doelen van 145 studenten zijn gecodeerd op moeilijkheid, nabijheid, specificiteit en gekoppeld aan zelf-regulatie vragenlijsten. Daarnaast zijn 26 studenten drie keer, met tussenposes van vier maanden, geïnterviewd om hun leerproces in kaart te brengen en te verklaren aan de hand van zelf-regulatie concepten. De resultaten laten zien dat de kwaliteit van de doelen uiteenlopen op de verschillende kwaliteitsindicatoren, met een hogere kwaliteit op moeilijkheid dan specificiteit. Een deel van de studenten werkt consistent aan hun opgestelde doelen, een deel veranderde het doel en een laatste deel heeft er niks (bewust) mee gedaan. Hulp zoeken is een onderdeel wat voor veel studenten lastig bleek. Dit, en de variërende kwaliteit, suggereert dat een actievere aanpak in het ondersteunen van studenten in het opstellen en uitvoeren van persoonlijke doelen nodig is.

Hoger Onderwijs
Acties plannen, Doelen stellen, Zelf-regulatie

Inzicht in motivatie van studenten voor cognitieve leerstrategieën: een mixed-methods studie (2/3)

Paperpresentatie (30 min.)490Marloes Broeren, Avans Hogeschool

C2.03do 09:00 – 10:30

Het gebruiken van cognitieve leerstrategieën ondersteunt leren en bevordert lange-termijnkennis. Echter, studenten in het hoger onderwijs gebruiken vaak oppervlakkige strategieën, zoals lezen of onderstrepen. Interventies die studenten ondersteunen bij het gebruik van cognitieve leerstrategieën doen dit met instructies, hulp bij plannen of oefenmogelijkheden. Motivatie – een belangrijk aspect in het gebruik van cognitieve leerstrategieën – is tot op heden echter onderbelicht gebleven. Het doel van deze studie was inzicht krijgen in de invloed die motivatie heeft op het gebruik van cognitieve leerstrategieën tijdens zelfstudie. De motivatie en de veranderingsbereidheid van eerstejaarsstudenten uit het economisch domein van een Nederlandse hogeschool is onderzocht met behulp van een leerstrategieënvragenlijst (N = 217) en focusgroepgesprekken (N = 105). Resultaten laten zien dat studenten succesvol zijn in het gebruiken van combinaties van oppervlakkige en cognitieve strategieën die zij zelf hebben ontwikkeld. De waarde van een strategie – met name het nut – is essentieel voor hoe gemotiveerd een student is voor het gebruiken van een strategie en deze is direct gerelateerd aan de doelen van de student. Aansluiten bij deze doelen, uitbouwen van huidig strategiegebruik en meenemen van de waarde voor de student zijn naar ons idee kansrijke manieren om bestaande interventies krachtiger te maken.

Hoger Onderwijs
Cognitieve leerstrategieën, Hoger onderwijs, Motivatie, Zelfregulerend leren

(Effectieve) Studeergewoontes van studenten in het hoger onderwijs – een kwalitatieve studie (3/3)

Paperpresentatie (30 min.)521Louise David, Maastricht University

C2.03do 09:00 – 10:30

Gewoonten bepalen voor een groot deel hoe studenten studeren en kunnen academische prestaties op lange termijn bevorderen of schaden. Uit eerder onderzoek bleek dat effectieve studeergewoonten in verband te brengen zijn met betere studieprestaties en minder motivatieconflicten tijdens het studeren. Alsnog hebben veel studenten moeite om effectieve gewoonten te vormen en in stand te houden. Hoewel het gebruik van effectieve maar inspannende leerstrategieën essentieel is voor academische prestaties, hebben veel studenten de gewoonte om ineffectieve leerstrategieën te gebruiken, zoals herlezen en onderstrepen. Goede studeergewoonten zouden studenten kunnen helpen deze effectieve maar inspannende leerstrategieën consequent toe te passen. Om studenten te ondersteunen bij het doorbreken van oude, ineffectieve gewoonten en het toepassen van nieuwe, effectieve routines, moeten we eerst begrijpen hoe de huidige gewoonten van studenten eruitzien. Daarom onderzochten we in deze studie in zes focusgroepgesprekken de studeergewoonten van universiteitsstudenten (N=29). Uit de voorlopige resultaten blijkt dat studenten vaste gewoonten hebben tijdens de tentamenvoorbereiding. Tijdens de cursus zijn studenten flexibeler in hun studiegedrag. Hoewel studenten hun bestaande gewoonten voortdurend bijstellen op basis van de vraag of ze hun korte-termijndoelen (slagen voor het tentamen) dienen, ervaren ze het doorbreken van gewoonten als moeilijk en inspannend.

Hoger Onderwijs
Kwalitatief onderzoek, Leerstrategieën, Studeergewoonten, Zelfregulerend leren

Inductietrajecten in het mbo: wat vinden zij-instromers er zelf van? (1/3)

Rondetafelgesprek (30 min.)224Edy van Renselaar, Open Universiteit

C2.04do 09:00 – 10:30

In het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) worden vooral voor de beroepsgerichte vakken zij-instromers ingezet als docent omdat zij actuele kennis en vaardigheden uit het werkveld hebben. Veel van deze zij-instromers verlaten het onderwijs alweer binnen drie tot vijf jaar wat bijdraagt aan het actuele lerarentekort. Inductietrajecten ondersteunen startende docenten bij de spanningen die zij ervaren in hun nieuwe beroep en kunnen zorgen voor meer welzijn en minder uitval.Deze interviewstudie heeft als vraagstelling: hoe ervaren zij-instromers staande inductietrajecten wat betreft hun beroepsidentiteitsontwikkeling, leerprocessen, passende begeleiding en co-creatie? Vier mogelijk werkzame elementen in inductietrajecten geïdentificeerd in eerder onderzoek, zijn benut als startpunt voor interviews met acht zij-instromers in het mbo. Deze elementen zijn: 1) de ontwikkeling van de beroepsidentiteit van de zij-instromer, 2) leerprocessen van volwassenen, 3) co-creatie van inductietrajecten en 4) begeleiding op maat. De interviewdata zijn thematisch geanalyseerd volgens de directed content analysis aanpak. In deze ronde tafel vragen we de deelnemers kritisch mee te kijken naar de interpretatie van de data.

Leraar & Lerarenopleiding
Inductietraject, Mbo, Zij-instromers

Zij-instromende leraren verwelkomen: het voeren van een waardengerichte dialoog (2/3)

Rondetafelgesprek (30 min.)286Heleen den Herder, Penta Nova; Henriëtte Hoogenkamp, Penta Nova

C2.04do 09:00 – 10:30

In deze rondetafelsessie maak je kennis met de waardengerichte dialoog, toegepast op het actuele thema van de zij-instromende leraar. Eerst laten we zien hoe we dit hebben onderzocht door middel van interviews met schoolleiders en dialoogsessies met betrokkenen bij de (opleiding van) zij-instromende leraren. Het doel van het actieonderzoek was oog te krijgen voor de rol die een waardengerichte dialoog kan krijgen bij het verwelkomen van zij-instromers in het onderwijs. Tijdens de bijeenkomst gaan we in kleine groepen oefenen met de waardengerichte dialoog naar aanleiding van het thema ‘uitdagingen en kansen rondom de zij-instromende leraar op school’.

Leraar & Lerarenopleiding
Schoolleiders, Waardengerichte dialoog, Zij-instromende leraren

Samenwerking tussen onderwijsprofessionals en onderzoekers in een academische werkplaats (3/3)

Rondetafelgesprek (30 min.)541Marij Veldman, Rijksuniversiteit Groningen; Mariëtte Hingstman, Rijksuniversiteit Groningen/GION

C2.04do 09:00 – 10:30

In deze rondetafelsessie staat de samenwerking tussen onderwijsprofessionals uit het basisonderwijs en onderzoekers centraal. Ervaringen uit de Onderwijskansenwerkplaats Noord-Nederland, waarbij basisscholen, de Rijksuniversiteit Groningen en de Hanzehogeschool betrokken zijn, worden gedeeld. We gaan in gesprek over welke factoren van belang zijn om deze samenwerking te versterken en met name over hoe de rol van schoolleiders hierin vorm krijgt. We leggen de focus op hoe onderwijsprofessionals een keuze hebben gemaakt voor de toepassing van één van verschillende bewezen effectieve interventies. Collega’s uit onderzoek en praktijk zijn van harte uitgenodigd om mee te denken en advies te geven over verdere plannen van de academische werkplaats.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Leren & Instructie
Academische werkplaats, Basisonderwijs, Evidence-informed werken, Schoolleiders

Maatschappelijke vraagstukken in béta-onderwijs: naar duurzame samenwerkingen met gemeenschappen (1/3)

Paperpresentatie (30 min.)277Mart Doms, Karel de Grote Hogeschool; Christine Knippels, Universiteit Utrecht

C2.05do 09:00 – 10:30

De open school-benadering heeft groot potentieel om betekenisvol onderwijs te bevorderen door de lessen wetenschap te verbinden met het dagelijkse leven en de ambities van leerlingen. Via een longitudinaal mixed-methode onderzoek creëert het Europese COSMOS-project organisatiestructuren om scholen te ondersteunen in hun ontwikkelen richting een meer naar de samenleving gerichte organisatie. Als centraal instrument daarbij werkt COSMOS met het curriculum van de lessen wetenschap, via het beantwoorden van maatschappelijke vraagstukken tijdens deze lessen volgens de SSIBL-benadering (socio-scientific inquiry-based learning). In totaal nemen ongeveer 20 scholen uit zes landen deel aan dit project. De presentatie op ORD 2023 focust op de veranderingen in de openheid van de deelnemende scholen uit België en Nederland, en de impact daarvan. De resultaten gaan in op de mate waarin het beantwoorden van maatschappelijke vraagstukken in wetenschapsonderwijs in samenwerking met de schoolomgeving, een impact had op de houding van leerlingen tegenover wetenschappen en het gevoel als leerling iets te kunnen veranderen om een betere wereld voor iedereen te creëren (hun actiecompetentie). Ten slotte staan we ook stil bij de eerste resultaten die aangeven hoe duurzame organisatiestructuren de ontwikkeling van de scholen richting meer openheid naar hun omgeving kunnen ondersteunen.

Domein Specifieke Aspecten van Onderwijs
Beta onderwijs, Open school, Samenwerking, Schoolorganisatie

Vijftig jaar curriculumontwikkeling: Samenhang tussen geschreven en uitgevoerd natuurkundecurriculum (2/3)

Paperpresentatie (30 min.)307Maarten Pieters, Zelfstandig

C2.05do 09:00 – 10:30

Voor de casus natuurkundeonderwijs in bovenbouw havo/vwo is vanuit een ecologisch-evolutionair perspectief de samenhang onderzocht tussen curricula zoals opgeschreven door vernieuwingen en uitgevoerd door leraren. Leraren zijn geïnterviewd over aanpak en doelen van hun lessen, de resultaten zijn vergelijken met de intenties van vernieuwingen sinds 1970. In de rapportages van leraren blijken de meeste curriculumintenties van die vernieuwingen in de lespraktijk inmiddels tot uitdrukking te komen. Ook is de leraren gevraagd welke factoren hen beïnvloed hebben in relatie tot de curriculumintenties. Dat leverde samen met gegevens over ontwikkelingen in en rond het onderwijs, uit geschreven bronnen en interviews met toenmalige betrokkenen, een overzicht van directe en indirecte invloeden. Zo blijken opleiding, professionalisering en praktijkervaringen van leraren vooral van invloed op curriculumintenties Begripsontwikkeling en Verbreding van science-onderwijs. In de omgeving van de leraar waren diverse invloeden van belang, vooral gunstig voor Ontwikkeling van vaardigheden; gehinderd werd, vooral door de centrale examens, Afstemmen met andere bètavakken. Indirect van invloed bleken het aanbod voor professionele ontwikkeling en voor (digitale) leermiddelen, en het centraal-examensysteem.De gegevens en de ontwikkelde analysemodellen kunnen ook bij het ontwerpen van curricula en implementatiestrategieën worden gebruikt. Zo kunnen zij bijdragen aan de effectiviteit van volgende curriculumvernieuwingen.

Curriculum
Curriculumvernieuwing, Natuurwetenschappelijk onderwijs, Professionele ontwikkeling, Vakvernieuwing

Bètaleraren in opleiding begeleiden bij het ontwikkelen van een visie op duurzaamheidsonderwijs. (3/3)

Paperpresentatie (30 min.)581Peter Duifhuis, Hogeschool Utrecht

C2.05do 09:00 – 10:30

Het verankeren van Leren voor Duurzame Ontwikkeling in het onderwijs blijkt moeilijk. Duurzaamheidsvraagstukken hebben doorgaans een bètatechnologisch karakter, maar er zijn spanningen tussen traditioneel bètaonderwijs en duurzaamheidsonderwijs. Voor de verankering van LvDO is het nodig dat docenten zich verhouden tot deze spanningen. Voorbeelden van vragen die tot spanningen met traditionele overtuigingen kunnen leiden, zijn of leerlingen toegerust moeten worden om de maatschappij te kunnen transformeren (actiegericht onderwijs); of docenten neutraliteit moeten uitdragen; hoeveel ruimte interdisciplinaire, probleemoplossende vaardigheden krijgen; en welke rol docenten hebben ten aanzien van emoties en waarden van leerlingen.Dit ontwerponderzoek richt zich op de hoe visieontwikkeling met betrekking tot leren voor duurzame ontwikkeling bij tweedegraads bètaleraren in opleiding begeleid kan worden.Het ontwerp een verplichte cursus in de tweedegraads lerarenopleiding van de bètavakken. Onderdelen uit de vormgeving zijn een persoonlijk visieprofiel; in een groepje een gemeenschappelijke visie vormen; en interactie met verschillende rolmodellen. Deze onderdelen leiden ertoe dat studenten hun overtuigingen verhelderen en aanscherpen. De term actiegericht onderwijs blijkt echter beladen. Daarnaast ervaren docenten van de cursus ook drempels om controverses in het moment bespreekbaar te maken.

Leraar & Lerarenopleiding
Bèta, Duurzaamheid, Lerarenopleiding, Visie

De werkgerelateerde stress van docenten en hun beleving van de toekomst (1/3)

Paperpresentatie (30 min.)305Thijmen van Alphen, Universiteit van Amsterdam

C2.06do 09:00 – 10:30

Wereldwijd ervaren veel docenten aanzienlijke stress door hun werk. Dergelijke stresservaringen kunnen ernstige gevolgen hebben omdat ze leiden tot meer ziekteverzuim, slechte prestaties, en burn-out. Om deze stress te verminderen lijkt de manier waarop docenten hun toekomst zien belangrijk. Het toekomstperspectief van mensen beïnvloedt namelijk hun beleving ten opzichte van hun huidige werkomgeving, en in lijn met de cognitieve theorie van stress en coping, is het de juiste deze inschatting van de potentieel stressvolle omgeving die aan de basis ligt van een stressrespons.Tot op heden is de relatie tussen stress en de het toekomstperspectief onderbelicht gebleven. Zeker als men bedenkt dat het werk van docenten dynamisch en veeleisend is, wat betekent dat zowel toekomstperspectieven en stress dagelijks kunnen veranderen. Om dit te onderzoeken werden 151 middelbare schooldocenten gevraagd om gedurende 15 dagen vragenlijsten via een smartphone-applicatie in te vullen. Hieruit bleek dat docenten die van dag tot dag veel nadenken over hun toekomst meer stress ervaren. Maar wanneer docenten positieve gevoelens hebben over hun toekomst dit een voorspeller van minder stress is. Deze kennis biedt nieuwe handvaten om de stressbeleving van docenten in het VO te beteugelen.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Leraar & Lerarenopleiding
Docenten, Emotie, Future Time Perspective, Werkgerelateerde stress

Een schoolbreed professionaliseringstraject omtrent zelfregulerend leren: kansen en barrières (2/3)

Paperpresentatie (30 min.)415Lies Backers, Universiteit Gent

C2.06do 09:00 – 10:30

De implementatie van zelfregulerend leren (ZRL) in het basis- en secundair (voortgezet) onderwijs is complex en vraagt een duurzame, schoolbrede aanpak. Om schoolleiders te ondersteunen bij de implementatie van ZRL is een tweejarig schoolbreed professionaliseringsprogramma ontworpen in samenwerking met een pedagogische begeleidingsdienst. In het programma ondersteunen pedagogisch begeleiders de schoolleiders en hun respectievelijke lerarenteams bij de schoolbrede implementatie van ZRL. Dit onderzoek richt zich op het perspectief van de pedagogisch begeleiders en meer specifiek op de mogelijkheden en uitdagingen die zij ervaren tijdens het professionaliseren van schoolleiders en hun team. Tweemaandelijks vond er een focusgroep plaats met de pedagogisch begeleiders om hier meer zicht op te krijgen. Zes focusgroepgesprekken vonden reeds plaats. Thematische analyse werd gebruikt om de kwalitatieve gegevens uit de focusgroepen te analyseren. Uit de voorlopige resultaten blijkt dat pedagogisch begeleiders zelf heel wat misconcepties hebben over ZRL en onvoldoende vertrouwen hebben in hun eigen competenties om een professionalisering over ZRL te geven. Ook op het niveau van de schoolleiders merken we verschillende barrières op. Naast de vele uitdagingen, zagen zowel de pedagogisch begeleiders als schoolleiders kansen om bijvoorbeeld goede ZRL-praktijken uit scholen met elkaar te delen. In de presentatie zullen meer gedetailleerde resultaten en implicaties worden gepresenteerd.

Leraar & Lerarenopleiding
Pedagogisch begeleiders, Professionalisering, Schoolleiders, Zelfregulerend leren

De professionele groei van docenten in het onderwijzen van sociaalwetenschappelijk redeneren (3/3)

Paperpresentatie (30 min.)613Thomas Klijnstra, Universiteit van Amsterdam

C2.06do 09:00 – 10:30

Bij maatschappijwetenschappen leren leerlingen redeneren over maatschappelijke problemen. Het bevorderen van het leren redeneren van leerlingen over maatschappelijk problemen is relevant, maar ook complex. In deze studie hebben we onderzocht hoe voorbeeldmateriaal – rubrics, lijst met naiëve redeneerwijzen, ontwerpregels, kennisclips en authentieke leertaken – in een docentprofessionaliseringstraject (DPT) voor docenten bijdraagt tot de professionele groei van docenten in het aanleren van het sociaalwetenschappelijk redeneren. Eerder onderzoek toonde aan dat een DPT effectief kan zijn wanneer het vakspecifiek is en waarbij zogeheten educatieve curriculum materialen (ECMs) worden ingezet. Aan dit onderzoek namen tien docenten maatschappijwetenschappen deel. De professionele groei van docenten is onderzocht door kwalitatieve data-analyse met behulp van pre- en post-interviews, een logboek en lesobservaties van elke docent en een vragenlijst. De resultaten toonden een toename in de kennis van redeneervaardigheden bij docenten aan. Scaffolding van denkstappen in gestructureerde opdrachten en diagrammen kreeg meer aandacht in de lessen en de docenten pasten de lesstof vaker toe in betekenisvolle contexten. Docenten hebben een voorzichtige ‘shift’ gemaakt van lessen waarin de focus vooral lag op het leren van concepten naar lessen waarin redeneervaardigheden worden gebruikt om de concepten te verwerven en dieper toe te passen door ze te onderzoeken in betekenisvolle contexten.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Leraar & Lerarenopleiding
Docentprofessionalisering, Maatschappijwetenschappen, PLG, Redeneren

Effectiviteit van geïntegreerde STEM-didactiek: cognitieve en affectieve impact (1/3)

Paperpresentatie (30 min.)77Haydée de Loof, Karel de Grote Hogeschool

C2.07do 09:00 – 10:30

Er is nood aan gekwalificeerde STEM (Science, Technology, Engineering, Mathematics) professionals. Voor het onderwijs is de belangrijke taak weggelegd om leerlingen gemotiveerd te houden én om te bewaken dat de kwaliteit van de geleerde STEM-inhouden hoog genoeg is. Geïntegreerde STEM-didactiek (iSTEM) zou de interesse aanwakkeren en het conceptueel concept bij studenten verhogen. Dit onderzoek gaat na wat de impact is van iSTEM op cognitieve prestaties en affectieve uitkomsten. In een longitudinale studie (N = 859) werd iSTEM vergeleken met klassieke vakken. Leerlingen die iSTEM kregen scoorden beter op wiskunde en technologische en toonden meer interesse voor een STEM-carrière. Toch waren er ook minder positieve effecten: motivatie en zelf-effectiviteit daalden.. Ook differentiële effecten werden onderzocht. iSTEM heeft positieve effecten voor prestaties op fysicatoepassingen voor meisjes en studenten met een lagere socio-economische status, en compenseert hier bijgevolg voor factoren die traditioneel samenhangen met ongelijkheid in onderwijsprestaties (i.e. gender, SES). iSTEM is vooral geschikt voor leerlingen die van nature al beschikken over sterke redeneervaardigheden. Voor zowel cognitieve als affectieve effecten is het belangrijk dat de interventie van iSTEM lang genoeg volgehouden wordt; effecten worden pas duidelijk na twee jaar.

Leren & Instructie
Effectiviteit, Geïntegreerde STEM, Longitudinaal onderzoek, STEM

Het bevorderen van wiskundig redeneren met behulp van Lesson Study (2/3)

Rondetafelgesprek (30 min.)424Gonny Schellings, TU Eindhoven; Nathalie van der Wal, TU Eindhoven

C2.07do 09:00 – 10:30

Wiskundig redeneren is essentieel om de kloof tussen wiskundige basisvaardigheden en hoger-orde denken te overbruggen. In het kader van het Erasmus+ “LESSAM” project worden in een docentenhandboek acht kernaspecten van wiskundig redeneren onderscheiden. Dit handboek wordt gebruikt in een Lesson Study (LS) programma voor wiskundedocenten. Zes docententeams komen in LS-bijeenkomsten samen om per team zes onderzoekslessen over wiskundig redeneren voor te bereiden, uit te voeren en te evalueren. Naast het handboek krijgen de teams een ‘advisor’ of ‘facilitator’ toegewezen. Een advisor geeft naast procesbegeleiding ook wiskundig advies om wiskundig redeneren te bevorderen, een ‘facilitator’ beperkt zicht tot de procesbegeleiding. De leerlingen uit de onderzoekslessen krijgen voorafgaand aan en na afloop van het LS-programma een test met opdrachten gericht op wiskundig redeneren voorgelegd. Tijdens het rondetafelgesprek worden de resultaten op de redeneertoetsen besproken, wordt ingegaan op de ervaringen met de onderzoekslessen en gaan we bespreken in hoeverre de interactie in het LS-team bijdraagt aan de resultaten van de leerlingen en wat daarbij de specifieke rol van de begeleider is.

Domein Specifieke Aspecten van Onderwijs
Lesson Study, Wiskundig redeneren

Welke rekenstrategieën gebruiken leerlingen aan het eind van het basisonderwijs? (3/3)

Paperpresentatie (30 min.)680Erika Schlatter, Universiteit Leiden

C2.07do 09:00 – 10:30

Het peilingsonderzoek Peil.rekenen-wiskunde 2018-2019 heeft de vaardigheid van leerlingen aan het eind van het (speciaal) basisonderwijs bij rekenen-wiskunde in kaart gebracht. In deze presentatie gaan we in op de resultaten van verdiepend onderzoek dat als doel had om naast het product (de prestaties) ook het proces (de oplossingsstrategie) in kaart te brengen. Daartoe analyseerden we het ruwe leerlingmateriaal van deze peiling en codeerden we de (klad)berekeningen die leerlingen maakten. Daarbij richtten we ons net als in eerdere rondes van het peilingsonderzoek op vermenigvuldigen en delen. Leerlingen maakten één of twee opgaven van in totaal drie vermenigvuldig- en drie deelopgaven. In totaal zijn 5910 uitwerkingen van 4773 leerlingen gecodeerd.De resultaten lieten zien dat het strategiegebruik verschilde tussen de opgaven. De kolomsgewijze strategie werd bijna uitsluitend bij delen gebruikt, en niet bij vermenigvuldigen. Opgaven die met schriftelijke notities werden opgelost waren vaker goed dan opgaven zonder schriftelijke uitwerking. Cijferen had de hoogste succeskans. Deze resultaten onderstrepen opnieuw het belang van een gestructureerde schriftelijke aanpak van lastigere rekenopgaven. Deze bevindingen vormen een belangrijke toevoeging aan het onderzoeksgebied van variëteit in rekenstrategieën en bieden daarnaast ook inzichten voor methode- en toetsontwikkelaars en andere onderwijsprofessionals.

Domein Specifieke Aspecten van Onderwijs
Gender, Oplossingsstrategieën, Peiling, Rekenen

Agency en leren in het voortgezet onderwijs: kenmerken van een curriculum (1/3)

Paperpresentatie (30 min.)411Anja Schoots, Universiteit Leiden

C3.01do 09:00 – 10:30

Om leerlingen voor te bereiden op het meebouwen aan de samenleving, zou het voortgezet onderwijs meer gericht moeten zijn op het combineren van leren met de ontwikkeling van agency. Agency wordt gezien als de wil en het vermogen om een transformatie tot stand te brengen. 87 artikelen uit een systematisch literatuuronderzoek zijn gecodeerd met behulp van het curriculaire spinnenweb om inzicht te krijgen in de kenmerken van een curriculum waarin agency gestimuleerd wordt. De analyse van de artikelen heeft inzicht gegeven in de waarde van een agencygericht curriculum, met voorbeelden van concrete doelen, samenhang met vakken, werkvormen, de rol van de docent en medeleerlingen en de wijze van toetsing. De curriculumkenmerken en hun relatie met de ontwikkeling van agency zullen worden gepresenteerd.

Curriculum
Agency, Burgerschap, Curriculum, Leren

Kunnen jongeren de wereld veranderen? Duurzaamheidseducatie via dialoog in een superdiverse context (2/3)

Paperpresentatie (30 min.)481Laura van den Broeck, Odisee Hogeschool

C3.01do 09:00 – 10:30

Educatie Duurzame Ontwikkeling (EDO) heeft als doel jongeren te versterken in het omgaan met duurzaamheidsvraagstukken zoals klimaatverandering en verminderde biodiversiteit. Leerkrachten geven aan moeilijkheden te ervaren met het implementeren van het complexe concept van EDO in hun klaspraktijk. Een dialogische aanpak waarbij jongeren aan het denken worden gezet over duurzaamheidskwesties is veelbelovend. Daarnaast valt de beperkte aandacht in het EDO-onderzoek naar de diversiteit in leerlingenpubliek op. Deze bijdrage gaat in op een via Educational Research Design ontwikkelde methodiek voor 10-14 jarigen rond duurzaamheidsvraagstukken via dialoog, met oog voor de diversiteit in leerlingenachtergrond. Een gespreksleider voerde in (een groot aandeel Brusselse) klassen (n=24) verscheidene sessies uit in aanwezigheid van de klasleerkracht, waarna de leerkracht zelf aan de slag ging met het ontwikkelde materiaal (2021-2023). Directed content analysis op (1) de leerkrachteninterviews (n=17) en (2) field notes van de gespreksleider wijst op een verandering in de klasdynamiek dat onder meer taalarmere leerlingen meer spreektijd bieden. Deze participatieve werkvorm laat tevens toe in te spelen op de concrete gedachtewereld van jongeren (voorbij de schoolse middenklassecultuur), al wordt erkend dat huidige machtsrelaties ook geuit en bevestigd kunnen worden in interactie. Deze studie laat toe suggesties voor de klaspraktijk te formuleren.

Onderwijs & Samenleving
Educatie Duurzame Ontwikkeling, Educational Research Design, Filosofische dialoog, Lager & secundair onderwijs

Wanneer is iets waar? Kinderen leren reflecteren over media via filosofische dialoog (3/3)

Paperpresentatie (30 min.)597Jelle de Schrijver, Universiteit Antwerpen & Odisee

C3.01do 09:00 – 10:30

Mediawijsheid is meer dan het leren herkennen en gebruiken van betrouwbare media. Het omvat ook kritische reflectie over media, kennis en informatie. De methode van het ‘filosoferen met kinderen’ laat jongeren onder begeleiding van een gespreksleider vooronderstellingen en argumenten onderzoeken. Op basis van deze methode ontwikkelen we via een education-design onderzoeksopzet de Kritikat-methodiek. We bepalen ontwerpcriteria om het kritisch denken over media en informatie te stimuleren bij 10- tot 12-jarigen te stimuleren via filosofische dialoog. Dat mondt uit in een methodiek met denkoefeningen, filosofische verhalen en vragen. Na een try-out in een professionele lerarenopleiding herwerken we de methodiek en introduceren we deze in 14 klassen van het lager onderwijs. Eerst observeert de (aspirant-)leraar hoe een ervaren gespreksleider de methodiek hanteert, dan gaat de leraar zelf verder. Interviews met de leerkrachten brengen in kaart wat de geobserveerde impact van de aanpak is op de betrokkenheid en de reflecties van leerlingen. Leerkrachten wijzen op de grote betrokkenheid van leerlingen en de uitgebreide argumentaties die leerlingen ontwikkelen rond kennis, waarheid, betrouwbaarheid en informatie. Leerkrachten zijn enthousiast om de methodiek te implementeren in de eigen lespraktijk, maar ervaren nood aan verdere ondersteuning in de omgang met leerlingenuitspraken die neigen naar waarheidsrelativisme.

Onderwijs & Samenleving
Filosofische dialoog, Lager onderwijs, Mediawijsheid

Een gezamenlijke taal is wel zo ideaal, maar hoe doen we dit?

Workshop (90 min.)676Renée Hendriks, Hogeschool Inholland; Janine Haenen, De Haagse Hogeschool; Christiaan Oostdijk, Hogeschool Inholland

C3.02do 09:00 – 10:30

In wetenschappelijk én praktisch onderwijsonderzoek wordt binnen diverse thema’s gebruik gemaakt van een grote variatie aan theorie en terminologie. Zo bestaan voor zelfregulerend leren, agency en engagement elk diverse modellen en perspectieven, waarbij termen van deze modellen kunnen overlappen (Eteläpelto et al., 2013; Panadero, 2017; Trowler, 2010). Onderzoekers keuzes voor één of meerdere kaders (Boekaerts, 1999). Deze keuzes kunnen leiden tot variëteit in terminologie in literatuur en de wetenschappelijke bijdrage aan de praktijk ((Van den Berg & Teurlings, 2019). Tot slot levert vertaling van literatuurtermen naar het Nederlands nog meer termen op. Gezamenlijk draagt al deze taal niet altijd bij aan begrip. In deze workshop proberen we gezamenlijk een balans te vinden tussen eenduidigheid en de grote variatie aan theorie en terminologie in onderzoek, specifiek voor de thema’s zelfregulerend leren, agency en engagement. Uitwisseling in drie rondes dient om van elkaar te leren welke keuzes voor terminologie de aanwezigen hebben gemaakt in eigen onderzoek en om manieren te bespreken waarop een gezamenlijke taal in literatuur en praktijk kan worden ondersteund.

Assessment, Methodologie & Evaluatie
Agency, Engagement, Terminologie, Zelfregulerend leren

Basisschooladviezen en kansengelijkheid: wat weten we al en wat nog niet? (1/3)

Rondetafelgesprek (30 min.)209Anne van Leest, Universiteit Utrecht

C3.04do 09:00 – 10:30

De overgang van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs is een cruciaal moment in de schoolloopbaan van leerlingen. Leerlingen worden op basis van schooladviezen, geformuleerd door hun leerkracht in groep 8 van het basisonderwijs, ingedeeld op een niveau in het voortgezet onderwijs. Dit advies bepaalt niet alleen het niveau waar leerlingen terechtkomen in het voortgezet onderwijs, maar ook welk diploma leerlingen behalen en hoe hun verdere schoolloopbaan eruitziet. Bij deze advisering kan het zijn dat leerlingen met dezelfde kenmerken (prestaties, achtergrond, vaardigheden) verschillende adviezen krijgen. Dit kan zorgen voor een toenemende kansenongelijkheid tussen leerlingen. Belangrijk is om vanuit verschillende perspectieven te bespreken wat belangrijk is bij het opstellen van de basisschooladviezen om de kansenongelijkheid zoveel mogelijk in te perken.

Onderwijs & Samenleving
Basisschooladvies, Leerkrachtperceptie, Schoolloopbaan, Voorspellende waarde

Samen leren voor een duurzame wereld: een rondetafelgesprek (2/3)

Rondetafelgesprek (30 min.)360Niek van den Berg, Aeres; Arjen Nawijn, Aeres; Pieter Seuneke, Aeres; Karin Derksen, Aeres; Arjen Wals, Universiteit Wageningen; Renate Wesselink, Wageningen Universiteit; Coen Klein Douwel, Christelijk Lyceum Veenendaal; Harm Biemans, Universiteit Wageningen

C3.04do 09:00 – 10:30

In de Gelderse Valleiregio werkt een netwerk van scholen (vmbo, havo, vwo, mbo), Wageningen University (WU), Aeres Hogeschool Wageningen (AHW) en andere regionale partners (bedrijven, instellingen, overheden) samen aan ‘leren voor duurzaamheid’ (LvD). Door onderzoek en verdere ontwikkeling van de onderzoekende samenwerking aan LvD probeert het netwerk LvD verder te onderbouwen en ontwikkelen. Vier scholen en AHW en WU vormen een onderzoekende binnenkring. Elke school heeft een eigen ‘lab’, waarin een masteropgeleide docentonderzoeker met collega’s en regionale partners onderzoekend samenwerkt aan concrete casussen rond LvD. De docentonderzoekers worden daarbij begeleid door onderzoekers van AHW en WU. In een schooloverstijgende binnenkring vindt aanvullende intervisie plaats en wordt gewerkt aan overstijgende antwoorden op de onderzoeksvragen, waarvoor de labs onderzoeksgegevens genereren. In een buitenkring zitten regionale en landelijke partners (scholen en andere partners), belangrijk als kritische vrienden en voor de wijdere verspreiding van de bevindingen in de regio en daarbuiten. Met deze ronde tafel willen we met het ORD-netwerk in gesprek over LvD: het concept, de praktijk, uitdagingen en in het bijzonder hoe het in regionaal verband verder kan worden onderzocht en ontwikkeld.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Onderwijs & Samenleving
Leren in de regio, Leren voor duurzaamheid, Onderzoek en ontwikkeling, Whole school approach

Het Meetinstrument ‘Multicultureel Onderwijs in de Praktijk’: Ontwikkeling en implementatie (3/3)

Rondetafelgesprek (30 min.)474Anke Munniksma, Universiteit van Amsterdam

C3.04do 09:00 – 10:30

Toenemende ongelijkheid, aanhoudende discriminatie en toenemende zorgen over polarisatie vragen aandacht voor twee uitdagingen van diversiteit binnen het onderwijs: sociale cohesie en kansengelijkheid. Het raamwerk Multicultureel Onderwijs van Banks (1993) biedt handvatten om hier binnen het onderwijs aandacht aan te besteden. Dit raamwerk bestaat uit vijf dimensies: (1) Culturele inhoudelijke integratie in het curriculum; (2) Leerlingen leren reflecteren op kennisconstructie; (3) Het tegengaan van vooroordelen; (4) Gelijkheidspedagogiek; en (5) Versterkende schoolcultuur en sociale structuur. Om op scholen in kaart te brengen in hoeverre er invulling wordt gegeven aan de dimensies van Multicultureel Onderwijs is het ‘Meetinstrument Multicultureel Onderwijs in de Praktijk’ ontwikkeld. Hierbij reflecteren leerkrachten op stellingen die bij de verschillende dimensies horen. Zodoende kan het instrument gezien worden als een scan Multicultureel Onderwijs in de Praktijk. Het is vervolgens aan scholen zelf om op basis van de bevindingen te identificeren wat goed gaat en wat beter moet. Voor de verdere ontwikkeling, implementatie en bruikbaarheid van het meetinstrument reflecteren we in deze Ronde Tafel Sessie op de inhoud, de relevantie en de toepasbaarheid van het instrument. Hierbij krijgen deelnemers de kans om te reflecteren op eigen onderwijs, en om waardevolle input te leveren voor de verdere ontwikkeling van dit instrument.

Onderwijs & Samenleving
Funderend Onderwijs, Kansengelijkheid, Multicultureel Onderwijs, Sociale Cohesie

Zet je EF-bril op: een programma voor het versterken van de executieve functies bij kleuters (1/2)

Paperpresentatie (30 min.)263Fren Dieusaert, KU Leuven; Sanne Feryn, Odisee Hogeschool; Lien Ooghe, Odisee Hogeschool

C3.05do 09:00 – 10:30

Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat de jongste levensjaren cruciaal zijn voor de cognitieve en sociaalemotionele ontwikkeling van kinderen. In die periode leren kleuters allerlei nieuwe vaardigheden, waaronder ook zelfsturende vaardigheden. Deze vaardigheid (zelfsturing) is afhankelijk van specifieke denkprocessen, nl. executieve functies (EF). Sterke executieve functies zijn van groot belang voor schoolse leerprestaties, ondernemingszin en welzijn op korte en lange termijn.Tegelijk weten we dat kleuters die opgroeien in stressvolle situaties, zoals (kans)armoede, een groter risico lopen op lage zelfsturende vaardigheden, waardoor ze vaak ook op latere leeftijd meer drempels ervaren.Met het project ‘Zet je EF-bril op’ sloegen de Stad Aalst, KU Leuven en Odisee Hogeschool de handen in elkaar om in te zetten op het versterken van zelfsturende vaardigheden bij jonge kinderen in het kleuteronderwijs. We gingen in verschillende kleuterscholen intensief met het team aan de slag rond het stimuleren van de EF van hun kleuters. Daarnaast onderzochten we de evolutie van de EF van die kleuters en het effect van dit project middels een experiment met gerandomiseerde toewijzing aan een interventieconditie of controlegroep.We presenteren de opbouw en inhoud van het project dat we in de scholen gelopen hebben alsook de onderzoeksresultaten omtrent het effect van het project.

Leren & Instructie
Executieve functies, Kleuteronderwijs, Professionalisering

De rol van procesbegeleider binnen lerende netwerken van de Stedelijke Taalaanpak Almere (2/2)

Live Podcast opname (60 min.)603Lourens van der Leij, Hogeschool Windesheim; Jopie van den Berg, Passend Onderwijs Almere; Karin van Look, Universiteit Utrecht

C3.05do 09:00 – 10:30

Velen in Almere maken zich zorgen over de taalvaardigheden en de taalontwikkeling van kinderen en jongeren (Emmelot, Heurter, & Ledoux, 2020; Van Keulen, et al, 2020). Almere is daarom met een stedelijke aanpak gestart. Via lerende netwerken werken professionals aan taalambities onder begeleiding van een procesbegeleider. De lerende netwerken vergroten daarmee de eigen kennis over taal en taalontwikkeling en die van andere professionals. De rol van een procesbegeleider is cruciaal. Zij worden voorbereid op het verzorgen van procesbegeleiding van een eigen lerend netwerk. Dit is geen gemakkelijke rol. In onze sessie willen we onze zoektocht delen en verkennen middels een live podcast opname. Tijdens deze opname zal een van de trainers van de procesbegeleiders in gesprek gaan met een procesbegeleider. Hierbij zal eerst een toelichting worden gegeven op de stedelijke taalaanpak. Daarna zal worden besproken wat de rol van procesbegeleider is en zal in worden gegaan op succeservaringen en hobbels bij het begeleiden van deze netwerken. Deelnemers kunnen gedurende de opname vragen stellen die in de live opname worden behandeld. Met toestemming van de deelnemers nemen we dit gesprek ook op, zodat de opname kan worden gebruikt als disseminatieproduct van de stedelijke taalaanpak Almere.

Leraar & Lerarenopleiding
Lerende netwerken, Procesbegeleider, Stedelijke Taalaanpak, Succesvoorwaarden

11:00 – 12:30 Parallelsessies 4

Ontwerpprincipes voor informatievaardigheden in het hoger onderwijs: een systematische review (1/6)

Poster in een Meedenksessie (15 min.)368Josien Boetje, Hogeschool Utrecht

A1.06do 11:00 – 12:30

In dit onderzoek is gekeken naar welke kenmerken van een leeromgeving bijdragen aan de ontwikkeling van informatievaardigheden bij studenten in hoger onderwijs. Dit is belangrijk omdat informatievaardigheden een essentiële competentie zijn voor studenten om problemen op te lossen in professionele of leercontexten. Er is een systematische literatuurreview uitgevoerd om te achterhalen welke kenmerken van een leeromgeving bijdragen aan de ontwikkeling van informatievaardigheden. De resultaten zijn gesynthetiseerd tot een set ontwerpprincipes voor informatievaardighedenonderwijs in hoger onderwijs, die (1) leeromgevingskenmerken direct relateren aan informatievaardigheden of componenten daarvan, (2) conceptuele en empirische argumenten geven voor effectieve operationalisering van deze leeromgevingskenmerken (3) de context schetsen waarin het principe geldt; en (4) zijn ingedeeld in een alomvattende set die zowel de beoogde leeruitkomsten, toetsing als leeractiviteiten omvat.

ICT in Onderwijs & Opleiding
Digitale geletterdheid, Hoger onderwijs, Informatievaardigheden, Instructional design

Stimuleren kritisch denkvermogen studenten HBO Chemie door praktijkgerichte Waarom?-lessen (2/6)

Poster in een Meedenksessie (15 min.)501Natasja Carol-Visser, Hogeschool Leiden

A1.06do 11:00 – 12:30

Kritisch denkvermogen is een ‘21st century skill’ en het werkveld verwacht dat onze studenten dit beheersen (zie figuur 1). Wij zien dat het kritisch denkvermogen tijdens de opleiding HBO Chemie in groei achterblijft, maar we trainen onze studenten ook niet expliciet in kritisch denkvermogen. Wat als we dat wel zouden doen? Zijn studenten dan beter in staat kritisch naar de resultaten van hun experimenten te kijken en zullen ze deze bevindingen dan beter verwoorden in hun rapportages?In dit onderzoek kijken we naar het effect van ‘Waarom?-lessen’. Deze serie van zes lessen wordt in praktijkmodules over twee periodes gegeven. In de eerste les wordt het niveau van kritisch denken bepaald via de Danczak-Overton-Thompson Chemistry Critical Thinking test. In de vijf daaropvolgende lessen wordt het kritisch denkvermogen getraind aan de hand van oefeningen ontwikkeld door Brookfield. Deze oefeningen worden toegepast op de experimenten die de studenten in de bijbehorende praktijkmodules hebben uitgevoerd, waardoor studenten direct het nut van de oefeningen zien. Hierdoor is de intrinsieke motivatie hoger.We laten voorlopige resultaten zien; het gemaakte lespakket en de mening van de docenten en studenten over de lessen. We zijn benieuwd hoe het kritisch denkvermogen vorm wordt gegeven bij andere instellingen.

Hoger Onderwijs
Hoger onderwijs, Kritisch denkvermogen, Praktijken, Rapporteren

​​Studenten als partner: transformeren van hoger onderwijs door partnerschap en participatie (3/6)

Poster in een Meedenksessie (15 min.)513Christiaan Oostdijk, Hogeschool Inholland

A1.06do 11:00 – 12:30

Students as Partners (SaP) is een beweging op het gebied van student engagement waarbij men streeft naar een vorm van partnerschap tussen studenten en docenten. Het doel is om op gelijkwaardige wijze en vanuit eigen expertise en ervaring bij te dragen aan het onderwijs en de ontwikkelingen daarbinnen.In plaats van dat docenten lesgeven en studenten informatie tot zich nemen, gaan zij tijdens ons onderzoeksproject samenwerken in co-creatie aan gemeenschappelijke doelen op het gebied van onderwijs. Dit gaat een herstructurering van onderlinge relaties vragen, maar heeft de potentie deze te versterken en een nieuwe balans tussen partijen te creëren.Partnerschap als werkvorm in het onderwijs heeft een positief effect op o.a. motivatie, zelfbewustheid, enthousiasme en competentieontwikkeling. De aanpak stimuleert tevens actieve betrokkenheid binnen het onderwijs wat een belangrijke factor is in het vergroten van studie- en studentsucces.In ons onderzoek brengen we deze samenwerking teweeg d.m.v. Participatory Action Reseach (PAR). Hierbij werken teams van studenten en docenten gezamenlijk aan doelstellingen en de uitvoer ervan. Tegelijkertijd monitoren wij wat deze ontwikkelingen en het werken in partnerschap teweegbrengt onder de deelnemers. Zo kunnen we partnerschap stimuleren en tijdens het onderzoekstraject ook zicht krijgen op wat dit met zowel studenten als docenten doet.

Hoger Onderwijs
Participatie, Partnerschap, Students as Partners

Het stimuleren van student agency in het hoger onderwijs (4/6)

Poster in een Meedenksessie (15 min.)537Renée Hendriks, Hogeschool Inholland; Janine Haenen, De Haagse Hogeschool

A1.06do 11:00 – 12:30

Agency (stuurkracht) betreft de mogelijkheid om doelbewust en reflectief eigen gedrag, gedachten en de omgeving te beïnvloeden (Bandura, 2018). Het is een sleutelcapaciteit voor een leven lang leren (Biesta & Tedder, 2007). Huidige onderwijsontwikkelingen zoals flexibilisering en werken aan multidisciplinaire vraagstukken vragen nadrukkelijk een meer sturende houding van studenten bij het leren (De Bruin & Verkoeijen, 2022). Niet alle studenten blijken om te kunnen gaan met deze toename in autonomie en zelf hun leren te kunnen regisseren (Van Casteren et al., 2021). Het doel van dit onderzoek is om zicht te krijgen op factoren in onderwijsleeromgevingen die student agency stimuleren en belemmeren. Daarvoor is een gevalideerde vragenlijst (Jääskelä et al., 2017) bewerkt en bruikbaar gemaakt voor het Nederlands hoger onderwijs. In deze vragenlijst wordt de perceptie van studenten gemeten op persoonlijke, relationele en onderwijsontwerp-factoren in de leeromgeving die nodig zijn voor student agency. Een clusteranalyse biedt inzicht in de verschillende agency behoefteprofielen die bestaan onder studenten in diverse onderwijscontexten. Aan de hand van focusgroepen worden profielen verder verdiept. Tijdens deze postersessie willen we de eerste resultaten delen en bespreken welke interventies student agency in de leeromgevingen kunnen stimuleren.

Hoger Onderwijs
Hoger onderwijs, Mixed methods, Student agency, Studentprofielen

Steun nodig hebben en steun ontvangen; een wereld van verschil? (5/6)

Poster in een Meedenksessie (15 min.)543Elisabeth Klinkenberg, Hogeschool Inholland

A1.06do 11:00 – 12:30

Studenten in het hoger onderwijs hebben veelal te maken met grote levensveranderingen en uitdagingen. Gelukkig hoeven studenten er veelal niet alleen voor te staan en kunnen zij zowel binnen als buiten de onderwijsinstelling ondersteuning ontvangen. Uit de literatuur en ervaringen uit de praktijk komt echter naar voren dat studenten daar weinig gebruik van maken. Met behulp van kwantitatieve vragenlijstgegevens zijn de ondersteuningbehoeftes van 1.462 Inholland-studenten onderzocht. We hebben daarin een onderscheid gemaakt tussen studie-gerelateerde-, praktische- en socio-emotionele steunbehoeftes. Uit het onderzoek blijkt dat het meerendeel van de studenten die aangeven behoefte te hebben aan steun, dit niet te ontvangen. Bovendien overlappen verschillende steunbehoeften veel met elkaar, met name tussen behoefte aan studie-gerelateerde en socio-emotionele ondersteuning. Voor alle drie de gebieden, zijn familie en (studie)vrienden de belangrijkste bronnen van steun. De meest gekozen barrières om steun te krijgen, zijn het niet weten waar de student terecht kan en dat de student vindt dat hij/zij het zelf moet kunnen oplossen. Jongere, uitwonende, internationale studenten en langstudeerders hebben een hogere kans geen steun te ontvangen terwijl ze daar wel behoefte aan hebben. We gaan tijdens de meedenksessie graag in gesprek over het meten van ondersteuningbehoeftes en hoe onderwijsinstellingen kunnen omgaan met barrières.

Hoger Onderwijs
Hulpbehoefte, Ondersteuning, Sociale steun, Studentenwelzijn

Formatief handelen in de HBO-propedeuse: Kansrijk, maar hoe pak je het aan? (6/6)

Poster in een Meedenksessie (15 min.)636Stefan Vincent Kolenbrander, Avans Hogeschool

A1.06do 11:00 – 12:30

Studenten in de het eerste jaar van het HBO- laten grote verschillen zien in de mate van zelfregulatie, alsook motivatie en prestatie. Deze verschillen vormen een uitdaging voor hbo-docenten aangezien zij het leerproces van elke student optimaal willen ondersteunen. Formatief handelen (Kneyber et al., 2022) biedt een mogelijke oplossing voor deze uitdaging omdat deze didactische benadering helpt om de verschillen tussen studenten voor een docent inzichtelijk te maken en hier constructief op in te spelen zodanig dat motivatie, zelfregulatie en leren (en uiteindelijke ook prestaties) van studenten bevorderd worden. Een belangrijke vraag is echter hoe formatief handelen vormgegeven kan worden in de hbo-praktijk en wat dit doet met de motivatie, zelfregulatie en prestatie van studenten. Hiertoe zal een case study binnen het eerstejaars hbo-vak Organisatiekunde bij een Opleiding Integrale Veiligheidskunde uitgevoerd worden. Over een periode van 7 weken worden c.a. 130 studenten gevolgd en vinden er metingen plaats op motivatie, zelfsturing en prestatie. Hierna volgen focusgroepen. Bezoekers van de ORD wordt gevraagd mee te denken over de manier waarop formatief handelen kan worden toegepast binnen het vak en hoe motivatie, zelfregulatie en prestatie het beste gemeten kan worden.

Hoger Onderwijs
Formatief handelen, HBO-propedeuse, Motivatie, Zelfregulatie

Profielen van Behoeftebevrediging en -frustratie: Temporele Stabiliteit en Associaties met Motivatie (1/3)

Paperpresentatie (30 min.)316Christa Krijgsman, Fontys Hogeschool

A2.08do 11:00 – 12:30

Bevrediging en frustratie van de behoefte aan autonomie, competentie en verbondenheid vertegenwoordigen onafhankelijke maar gerelateerde dimensies, wat aangeeft dat deze dimensies in verschillende combinaties naast elkaar kunnen voorkomen. De wisselwerking tussen de behoeftedimensies is onderbelicht, waardoor onbeantwoord blijft welke combinaties van deze dimensies in de praktijk voorkomen. Er is meer inzicht nodig in dergelijke combinaties van behoeften – en hun temporele stabiliteit – omdat verschillende combinaties verschillend kunnen bijdragen aan de motivatie van leerlingen. Daarom onderzocht de huidige studie (1) subpopulaties van leerlingen lichamelijke opvoeding (LO) gekenmerkt door combinaties (profielen) van behoeftebevrediging en -frustratie, (2) profiel-stabiliteit gedurende twee maanden, en (3) associaties tussen profielen en motivatie.Leerlingen (N=490) vulden vragenlijsten in tijdens twee momenten. Vier profielen werden op beide meetmomenten geïdentificeerd: Gemiddeld vervuld, Zeer vervuld, Matig onvervuld, en Matig vervuld met competentie- en verbondenheidbevrediging. Profiel-lidmaatschap bleef redelijk stabiel voor de profielen Gemiddeld vervuld, Matig onvervuld en Matig vervuld. Het profiel Zeer vervuld associeerde het sterkst met autonome motivatie; Matig onvervuld associeerde het sterkst met amotivatie. Van de specifieke behoeftedimensies zijn competentie en verbondenheid relevant in de LO-context. De specifieke behoeftedimensies werken echter ook samen: hoge bevrediging betekent lage frustratie en vice versa. Dit kan erop wijzen dat behoeften collectief variëren.

Leren & Instructie
Longitudinaal, Persoon-gecentreerde aanpak, Psychologische basisbehoeften, Zelf-Determinatie Theorie

Promoting metacognitive learning strategies among first year higher education students (2/3)

Paperpresentatie (30 min.)401Deborah Yapp, Hogeschool Leiden

A2.08do 11:00 – 12:30

When students begin higher education they often opt for familiar learning strategies, such as highlighting, or re-reading, which proved successful during secondary education. These strategies are low impact in cognitive investment and passive as learner activity, as a result, the learner is given a false impression that learning has occurred. However, in reality, these strategies are ineffective methods to absorb large amounts of information at higher education level, as passive learning neither engages metacognition nor aids long term learning. Consequently, students using these strategies often experience failure. However, metacognitive learning strategies, such as retrieval or distributed practice are better suited to help students retain what they learn, as these strategies create ‘desirable difficulties’ initially making learning more difficult, but ultimately leading to better understanding and long-term retention. To this end, this study investigated the effect on study results of the experimental group of first year students who received explicit instruction in effective metacognitive learning strategies with an emphasis on active learning. We analyzed improvements in study performance (N = 32) of the experimental group after instruction in five metacognitive learning strategies, where the control group received no instruction. Results indicated the experimental group out-performed the control group in study performance.

Leren & Instructie
Higher education, Learning, Metacognition, Strategies

Een scoping review naar de relatie tussen autonome motivatie en zelfregulerend leren (3/3)

Paperpresentatie (30 min.)451Floris van Blankenstein, Leids Universitair Medisch Centum

A2.08do 11:00 – 12:30

Zelfregulerend leren (Self-Regulated Learning, SRL) is een belangrijke competentie, vooral wanneer structuur en begeleiding in onderwijs in grotere mate afwezig zijn. Sommige literatuur suggereert dat naast het belang om deze SRL-vaardigheden aan te leren, autonome motivatie een voorwaarde is om SRL-vaardigheden daadwerkelijk toe te passen. Om een beeld te krijgen van welke relaties tussen autonome motivatie en zelfregulerend leren in de literatuur worden beschreven, werd een scoping review uitgevoerd. Hiermee werd een overzicht geschept van welke hypotheses er bestaan over deze relatie, hoe deze zijn onderzocht, en wat daaruit geconcludeerd wordt. We concluderen dat autonome motivatie en SRL nauw met elkaar verbonden zijn, maar dat de literatuur geen eenduidig beeld geeft van hoe dat verband er dan exact uitziet. Er worden verschillende soorten relaties beschreven op verschillende niveaus voor motivatie en verschillende niveaus voor SRL en vaak worden slechts één of enkele onderdelen van de relatie onderzocht. Verder onderzoek is daarom nodig om het ingewikkelde verband tussen autonome motivatie en SRL verder in kaart te brengen.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Leren & Instructie
Autonome motivatie, Hoger onderwijs, Voortgezet onderwijs, Zelfregulerend leren

Interdisciplinair hoger onderwijs in perspectief (DIVISIE SPOTLIGHT)

Forumdiscussie (90 min.)708Monica van Winkel, HAN University of Applied Sciences/AOO; Iris van der Tuin, Universiteit Utrecht; Annemarie Horn, Radboud Universiteit; Perry den Brok, Wageningen University and Research; Wietske Kuijer-Siebelink, HAN University of Applied Sciences

C1.05do 11:00 – 12:30

Binnen het hoger onderwijs ontstaat er steeds meer aandacht en interesse voor interdisciplinair onderwijs, mede door het ontstaan van nieuwe opleidingen, meer gerichtheid op complexe en moderne maatschappelijke uitdagingen, een groeiende diversiteit aan mogelijke uitstroomprofielen voor studenten, en nieuwe onderwijsvormen zoals challenge based leren, probleemgestuurd onderwijs en maatschappelijk gedreven onderwijs.In deze spotlight sessie voeren we een forumdiscussie met enkele experts in het hoger onderwijs en het publiek. Daarin zullen onderwerpen aan bod komen, zoals: Hoeveel aandacht moet er in een curriculum zijn voor interdisciplinair onderwijs? Kan interdisciplinair onderwijs pas plaatsvinden na een gedegen disciplinaire basis en gaat het mogelijk ten koste van disciplinair onderwijs? Welke vormen van interdisciplinair onderwijs zijn het meest geschikt? In hoeverre zijn docenten en (hoger)onderwijsinstellingen goed voorbereid op deze vorm van onderwijs?De discussie zal plaatsvinden aan de hand van een aantal stellingen die worden voorgelegd aan de experts in het panel. Ook is er volop de gelegenheid voor het publiek om mee te doen aan de discussie.

Hoger Onderwijs
Hoger onderwijs, Interdisciplinair onderwijs, Transdisciplinair onderwijs

Op weg naar balans: Let’s change the world!

Symposium (90 min.)117André de Hamer, Duurzame Pabo; Gerben de Vries, Learning for 22; Eva Kuijpers, Hogeschool Marnix Academie; Marieke van Voorthuijsen, Hogeschool Marnix Academie; Stella van der Wal-Maris (voorzitter), Hogeschool Marnix Academie; Pieter Seuneke, Aeres (referent); Arjen Nawijn, Aeres (referent)

C1.06do 11:00 – 12:30

Internationaal wordt in toenemende mate onderschreven dat kwaliteitsonderwijs zich ook richt op het (leren) bijdragen aan een rechtvaardige en duurzame wereld. Dit valt onder de doelstellingen van het burgerschapsonderwijs. Op steeds meer Nederlandse scholen en lerarenopleidingen wordt gezocht naar hoe het leren duurzaam samen te leven en ontwikkelen vorm te geven. In het symposium worden bijdragen gepresenteerd die zich richten het basisonderwijs, onderwijs aan lerarenopleidingen en aanpalend overheidsbeleid.De eerste bijdrage (Marijke van Voorthuijsen) gaat over het achterhalen van ontwerpprincipes voor het leren sociaal te ondernemen in het basisonderwijs. De tweede bijdrage (Eva Kuijpers) gaat over de effecten van het voor de lerarenopleiding ontwikkelde internationale onderwijsprogramma ‘SEE-ing a better world’. In de laatste bijdrage staat de rol van de rijkoverheid bij het implementeren van leren voor duurzame ontwikkeling in de lerarenopleiding centraal (Gerben de Vries en André de Hamer).

Curriculum
(lerarenopleiding) primair onderwijs, Burgerschapsvorming, Duurzame ontwikkeling, Sociaal ondernemen

Doorstroom naar en studiesucces in het hbo gerelateerd aan specifieke studentvariabelen

Symposium (90 min.)353Ellen Klatter, Hogeschool Rotterdam; Wageningen Universiteit; Hans Mariën, IVA Onderwijs; Arjan van der Meijden, CAOP; Harm Biemans, Wageningen Universiteit (voorzitter); Louise Elffers, Hogeschool van Amsterdam (referent)

C1.07do 11:00 – 12:30

In dit symposium worden doorstroom naar en studiesucces in het hbo gerelateerd aan specifieke studentvariabelen. Het symposium beoogt op deze manier inzicht te verschaffen in studentkenmerken die een bevorderende dan wel belemmerende invloed hebben op doorstroom naar en studiesucces in het hbo. In de eerste onderzoekspresentatie wordt ingegaan op de invloed van persoonlijke en achtergrondkenmerken van studenten en hun vooropleidingsroutes op de overgang naar en retentie in het eerste hbo-jaar. In de tweede presentatie worden motivatie- en attitudekenmerken van studenten in verschillende routes naar het hbo vergeleken. In de derde presentatie worden percepties van de eigen vooropleiding als voorbereiding op het hbo van studenten in verschillende routes naar het hbo besproken.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Bedrijfsopleidingen en Vakmanschap, Beroepsonderwijs
Doorstroom, Hoger beroepsonderwijs, Studentvariabelen, Studiesucces

Programmatisch toetsen: naar een nieuwe balans tussen formatief en summatief

Symposium (90 min.)153Bas Agricola, Universiteit Utrecht; Niels Bohnen, HAS Green Academy; Natalie Liebrechts, Saxion Hogeschool; Suzan van Ierland, HAS Green Academy; Lonneke Schellekens, Universiteit Utrecht; Liesbeth Baartman, Hogeschool Utrecht (voorzitter); Frans Prins, Universiteit Utrecht (referent)

C1.08do 11:00 – 12:30

Programmatisch toetsen is een toetsconcept waarin de summatieve en formatieve functie van toetsen worden verweven. Bij programmatisch toetsen verzamelen studenten gedurende lange tijd een mix aan datapunten waarop zij feedback krijgen (formatief). Beslissingen worden genomen op basis van saturatie en triangulatie van die datapunten (summatief). Een sterk groeiend aantal opleidingen in het hoger onderwijs heeft programmatisch toetsen geïmplementeerd. Zij zoeken naar een BALANS tussen formatief en summatief. Hoewel er consensus is over de theoretische principes van programmatisch toetsen, maken opleidingen verschillende ontwerpkeuzes leidend tot verschillende uitwerkingen van programmatisch toetsen in de praktijk en daarmee verschillende percepties en ervaringen van studenten en docenten. Dit symposium beoogt de laatste stand van zaken rondom programmatisch toetsen te presenteren met vier studies naar de programmatische ontwerpkeuzes die opleidingen maken (studie 1), de invloed van programmatisch toetsen op de zelfregulatie van studenten (studie 2 en 3) en op de feedbackgeletterdheid van studenten en docenten (studie 4):1. Cross-case analyse van ontwerpkeuzes binnen de principes van programmatisch toetsen2. Programmatisch toetsen met een focus op de zelfregulatievaardigheden van studenten3. De invloed van een programmatische en modulaire toetsleeromgeving op de zelfregulatie van studenten4. Feedbackgeletterdheid van studenten en docenten in de context van programmatisch toetsen

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Assessment, Methodologie & Evaluatie
Feedbackgeletterdheid, Ontwerpkeuzes, Programmatisch toetsen, Zelfregulatie

Professionele ontwikkeling van leidinggevenden in het onderwijs: vormen en opbrengsten

Symposium (90 min.)447Angela de Jong, Hogeschool Utrecht; Mees Kok, Hogeschool Utrecht; Wouter Schenke, Penta Nova; Rachel Verheijen-Tiemstra, Fontys Hogeschool; Loes van Wessum, Hogeschool Windesheim (voorzitter); Piety Runhaar, Universiteit Wageningen (referent)

C2.01do 11:00 – 12:30

Er is toenemende aandacht voor de rol en professionele ontwikkeling van leidinggevenden in het onderwijs. Een blik op de professionele ontwikkeling van leidinggevenden in het onderwijs maakt direct duidelijk dat er sprake is van variatie in vormen en opbrengsten. In dit symposium gaan we in de manieren waarop professionalisering van leidinggevenden vorm krijgt en welke invloed dit heeft op hun leiderschap. Paper 1 gaat over de professionele ontwikkeling van schoolleiders en bestuurders in het voortgezet onderwijs. Paper 2 gaat in op inclusief leiderschap in de context van het samengaan van kinderopvang en primair onderwijs. Paper 3 heeft betrekking op teamleiders in het hoger beroepsonderwijs, die een professionaliseringstraject volgden waar zij inzichten opdeden over hun mentale leiderschapsmodel.

Beleid & Organisatie
Leiderschap, Leiderschapsontwikkeling, Professionele ontwikkeling, Schoolleiders

‘Niet huilen. Je bent sterk.’ De rol van weekendscholen in het versterken van minderheden (1/3)

Paperpresentatie (30 min.)221Noel Clycq, Universiteit Antwerpen

C2.02do 11:00 – 12:30

Weekendscholen zijn zelfgeorganiseerde onderwijsinitiatieven door etnisch-culturele minderheden met als doel om jongeren uit die gemeenschappen bijkomend te ondersteunen doorheen hun onderwijstraject. Veel jongeren met een migratieachtergrond nemen deel aan deze scholen die voornamelijk in het weekend worden georganiseerd. Deze scholen ondersteunen echter niet enkel de jongeren zelf, maar hebben een sterk holistische aanpak gericht op de ouders, gezinnen en bredere gemeenschap. De doelstellingen van deze scholen reiken dan ook verder dan het concrete leren van individuele leerlingen. Wij onderzoeken specifiek deze meer holistische aanpak van de weekendscholen en hoe allerlei hulpbronnen strategisch toegankelijk worden gemaakt in weekendscholen. Diepte-interviews met twaalf schoolleiders geven inzicht in de diversiteit aan aanwezige middelen. De resultaten maken duidelijk dat deze scholen middelen en hulpbronnen beschikbaar stellen aan zoveel mogelijk leden van de gemeenschap door zowel te investeren in hechte ingroup relaties als het ondersteunen van relaties met de bredere samenleving. Tegelijk zetten ze in op het versterken van relaties tussen etnisch-culturele minderheden en de bredere samenleving. Deze bevindingen dragen bij aan een dieper begrip van de verschillende wijzen waarop weekendscholen hulpbronnen beschikbaar stellen en hun cruciale rol in het versterken van minderheidsgemeenschappen.

Onderwijs & Samenleving
Etnisch-culturele diversiteit, Ongelijkheid, Resources, Weekendscholen

Gelijke onderwijskansen na OKAN? De slaagkansen van anderstalige nieuwkomers onder de loep (2/3)

Paperpresentatie (30 min.)461Shauny Seynhaeve, Ghent University

C2.02do 11:00 – 12:30

Deze studie focust op de slaagkansen van anderstalige nieuwkomers in het secundair onderwijs. In eerder onderzoek werd al veel aandacht besteed aan het blootleggen van ongelijkheden in onderwijssystemen wereldwijd: zo werd vastgesteld dat leerlingen met een migratieachtergrond minder kans op slagen en meer kans op vroegtijdig schoolverlaten hebben, met verschillende nefaste langetermijngevolgen van dien. Toch is weinig bekend over welke factoren een impact hebben op deze onderwijsongelijkheden. Daarom onderzoeken we in deze studie de slaagkansen van anderstalige nieuwkomers in het Vlaams secundair onderwijs in vergelijking met hun peers zonder recente migratieachtergrond. We analyseerden een administratieve dataset van het Departement Onderwijs & Vorming die demografische achtergrondvariabelen, schoolse variabelen en indicatoren van schools succes bevat van ex-OKAN-leerlingen (n=7 559) en reguliere leerlingen (n=125 367) die tussen schooljaar 2009-2010 en 2018-2019 schoolliepen in het hoger secundair onderwijs. Uit de analyse bleek dat wanneer gecontroleerd werd voor geslacht, SES, schoolse vordering en onderwijsvorm, ex-OKAN-leerlingen minder vaak slaagden dan hun peers zonder OKAN-achtergrond. Bovendien toonde de analyse aan dat de slaagkansen van ex-OKAN-leerlingen sterk afhankelijk zijn van de school waartoe ze behoren. De resultaten bevestigen eerder onderzoek, maar dankzij de cross-classified multilevel regressie analyses biedt deze studie beduidend meer nuance dan eerder werk.

Assessment, Methodologie & Evaluatie
Anderstalige nieuwkomers, Multilevel analyse, Slaagkansen

Leerprofielen van laaggeschoolde volwassenen in het tweedekansonderwijs (3/3)

Paperpresentatie (30 min.)570Bea Mertens, Universiteit Antwerpen

C2.02do 11:00 – 12:30

Tweedekansonderwijs (TKO) biedt onderwijs aan laaggeschoolde volwassenen om met een diploma secundair onderwijs (ISCED III) de kansen op sociale en economische mobiliteit te vergroten. Hoewel kwaliteitsvolle motivatie en leerstrategieën cruciale componenten van leren zijn, zijn leerprocessen van laaggeschoolde volwassenen een weinig onderzocht fenomeen. De huidige studie bestudeert de mate waarin kwalitatief verschillende leerprofielen onderscheiden kunnen worden bij laaggeschoolde volwassenen. 512 volwassen uit acht TKO-instellingen vulden een leer- en motivatievragenlijst in. Voor motivatie verschilden de gevonden profielen in kwantiteit en in kwaliteit en kregen deze profielen de labels kwaliteitsvol versus kwaliteitsarm en hoge versus lage kwantiteit. Voor leerstrategieën verschilden de profielen in kwantiteit en werden er nauwelijks verschillen in kwaliteit vastgesteld. We labelden deze profielen als actief, gematigd en inactief. De gevonden motivatieprofielen liggen in lijn met de theoretische verwachtingen. Hoog versus laag scoren op alle leerstrategieën wordt in de literatuur beschreven als een dissonant profiel dat een mogelijke indicatie is van onderontwikkeling van leerstrategieën. De inzichten van de huidige studie dragen niet alleen bij aan de theorievorming over het leren van volwassenen, maar zijn ook voor instructie waardevol om leerprocessen van deze volwassenen gerichter te stimuleren en te ondersteunen.

Leren & Instructie
Leerstrategieën, Motivatie, Profielanalyse, Volwasseneneducatie

Hoe inclusief is je pedagogiek? Een analytisch kader voor neoliberale tijden (1/3)

Paperpresentatie (30 min.)528Maristela do Nascimento Rocha, Universiteit Hasselt

C2.03do 11:00 – 12:30

In een wereld waar neoliberale hegemonie universiteiten uitdaagt om hun ethische verantwoordelijkheden ten opzichte van de samenleving na te komen, is het dringend nodig om ruimte te creëren voor verzet. In dit onderzoek beargumenteren we dat een manier om dit te doen is door aandacht te schenken aan conceptuele homologieën tussen het neoliberale en pedagogische discours, omdat ze werken als niet-geterritorialiseerde ruimtes die kwetsbaar zijn voor betekeniscontrole. We bouwen onze argumentatie op basis van een longitudinale kritische discoursanalyse van kranten geproduceerd door een civic universiteit, de Universiteit Hasselt, waarin we de betekenissen analyseren die aan kennis en leren worden gegeven, en omringende concepten. Wij stellen dat wanneer de universiteit erin slaagde dissonantie te creëren met de neoliberale discourse, het meer in staat was om zijn definities te weerstaan. Echter, waar dit niet het geval was, was er ruimte om neoliberale betekenissen buiten hun context te gebruiken, waardoor deficit-thinking en meritocratie ontstonden – ideeën die bijdragen aan de rechtvaardiging van uitsluitingsmechanismen, zelfs als de universiteit een studentgerichte pedagogie en een duidelijke civic intentie had. We verdedigen daarom de noodzaak van een pedagogische visie met dissonante betekenissen als verzetsstrategie en creëren een kader dat kan worden gebruikt om kwetsbare pedagogieën te identificeren.

Beleid & Organisatie
Civic, Democratie, Neoliberalisme, Pedagogiek

Met vertrouwen starten in een diverse school: een unieke diversiteitsstage in de lerarenopleiding (2/3)

Paperpresentatie (30 min.)546Leen Alaerts, UCLL

C2.03do 11:00 – 12:30

Deze paperpresentatie bespreekt hoe de wetenschappelijk geëvalueerde infusiemethode van School zonder Racisme (SzR) i.s.m. UCLL en KUL in praktijk werd gebracht via professionele leergemeenschappen(PLGen). In deze PLGen engageerden leraren, leerlingen en coördinatoren uit vijf secundaire scholen en leraren-in-opleiding en lerarenopleiders uit bovenvermelde hoger onderwijsinstellingen zich om van en met elkaar te leren en zodoende enerzijds de eigen etnisch-culturele diversiteitscompetenties te versterken en anderzijds het diversiteitsbeleid in secundaire scholen te stimuleren. Het tweejarig (2021-23) werd wetenschappelijk geflankeerd: een kwantitatieve vragenlijst bracht de diversiteitscompetenties (attitudes, interculturele lesinhoud, klasdynamieken en inzicht in interculturele processen) van studenten uit de deelnemende lerarenopleidingen in kaart, zowel bij aanvang van hun studies als op het einde van de opleiding. Studenten die aan het stagetraject deelnamen werden ook kwalitatief naar hun ervaringen in dit traject gevraagd. Deze paperpresentatie gaat zowel in op het opzet van deze PLGen en de concrete interventies in secundaire scholen als op de resultaten van bovenvermelde bevragingen. Zodoende biedt deze presentatie antwoorden op vragen als: hoe kunnen lerarenopleidingen diversiteitscompetenties bij zowel in-service leraren en als leraren-in-opleiding versterken? Welke interventies verhogen het sense-of-belonging van leerlingen in secundaire scholen? Kortom, hoe kan een diversiteitssensitief beleid zowel in lerarenopleidingen als in secundaire scholen eruit zien?

Leraar & Lerarenopleiding
Diversiteitscompetenties, Diversiteitsstage, Interculturele schoolcultuur, Lerarencompetenties

Critical Literacy als praktijk van Social Justice Teacher Education (3/3)

Paperpresentatie (30 min.)564Monique Leijgraaf, Hogeschool IPABO; Inouk Boerma, Hogeschool IPABO; Nina Hosseini, Hogeschool IPABO/Universiteit van Amsterdam

C2.03do 11:00 – 12:30

In deze presentatie combineren we een reviewstudie naar Social Justice Teacher Education (Hosseini et al., in preparation) met een onderzoek naar mogelijkheden om de Critical Literacy van aanstaand leerkrachten te bevorderen via een boekenclub (Boerma & Leijgraaf, in preparation). Daarbij benaderen wij kansengelijkheid nadrukkelijk vanuit een Social Justice perspectief: een benadering die de structurele invloed van macht, marginalisatie en ongelijkheid op de samenleving en op het (opleidings)onderwijs expliciet aan de orde stelt en die streeft naar een doorbreking van de status quo (Hosseini, et al., 2021; Leijgraaf, 2022). Uit de review blijkt dat Critical Literacy, een benadering van (jeugd)literatuur die oog heeft voor de relatie tussen macht, (beeld)taal en verhalen, kan bijdragen aan op Social Justice georiënteerd opleidingsonderwijs. Uit de boekenclubstudie blijkt onder meer dat (a) het dominante verhaal van deelnemers aan de boekenclub regelmatig doorbroken werd door de roman, en (b) veel boekenclubgesprekken te karakteriseren zijn als een gezamenlijke bevraging van identiteit, taal en samenleving, veelal in samenhang. Met onze studies hopen wij zowel een praktische als een wetenschappelijke bijdrage te kunnen leveren aan onderzoek naar Social Justice Teacher Education en Critical Literacy, wat in Nederland en Vlaanderen nog tamelijk onontgonnen gebieden zijn.

Onderwijs & Samenleving
Critical Literacy, Kansengelijkheid, Lerarenopleiding, Social Justice

Studievaardigheden en executieve functies als aangrijpingspunt in de begeleiding van studenten (1/3)

Rondetafelgesprek (30 min.)350Robert Voogdgeert, Hogeschool Leiden; Bram Enning, Hogeschool Leiden

C2.04do 11:00 – 12:30

Executieve functies spelen een cruciale rol bij een succesvolle studieloopbaan (Dawson en Guare, 2009; Smidts en Huizinga, 2017). Belemmeringen die studenten ervaren bij het studeren in het hoger onderwijs vinden vaak direct of indirect hun oorsprong in die executieve functies. Voor zowel student als onderwijsinstelling kan het behulpzaam zijn om scherper in beeld te krijgen, welke functies bij welke student(groep) relevant zijn. De studieloopbegeleiding kan zich beter richten op de ontwikkeling van de specifieke behoeften van een studenten gerichte interventies aanbieden. Ook kan de context waarbinnen onderwijs wordt gegeven rekening houden met behoeften op dat vlak (bijv.door het gericht aanbieden, of ontwikkelen van passende ondersteuning). Dit kan ertoe bijdragen dat iedereen met passende begeleiding een goede startsituatie heeft in het onderwijs.

In de pilot Studievaardigheden en executieve functies wordt bij Hogeschool Leiden een pilot gedaan met het meten van executieve functies en de resultaten daarvan betrekken in de begeleiding van studenten en de ontwikkeling van ondersteuning en onderwijs.

Hoger Onderwijs
Begeleiding, Executieve functies, Studievaardigheden

Ondersteuning van zelfregulatievaardigheden in het hoger onderwijs (2/3)

Rondetafelgesprek (30 min.)480Felicitas Biwer, Maastricht University

C2.04do 11:00 – 12:30

Zelfgereguleerd leren, dus het vermogen om het eigen leren te plannen, te monitoren, en te reguleren, krijgt steeds meer prioriteit in het hoger onderwijs. Door de verschuiving naar leeromgevingen die gekenmerkt worden door een hoge mate aan autonomie van studenten worden zelfregulatievaardigheden steeds belangrijker. Echter kan meer autonomie de ongelijkheid in het hoger onderwijs vergroten, wanneer sommige studenten goed omgaan met autonomie, terwijl anderen meer ondersteuning nodig hebben, maar zich daar niet van bewust zijn of er niet in slagen die ondersteuning te krijgen. Hoe het onderwijs meer nadruk kan leggen op een curriculum dat het leren van zelfregulatievaardigheden centraal stelt, is de centrale vraag van dit onderzoeksproject. We zullen de eerste inzichten uit een systematische literatuurreview en focusgroepinterviews met docenten en onderwijscoördinatoren delen. In het rondetafelgesprek willen we vervolgens met de deelnemers in gesprek gaan over hun visie op een zelfgereguleerd leren curriculum in het hoger onderwijs en hun ervaringen en praktijken om zelfgereguleerd leren actief te ondersteunen.

Leren & Instructie
Hoger onderwijs, Zelfgereguleerd leren

Probleemgestuurd onderwijs (PGO): Denken en Doen! (3/3)

Rondetafelgesprek (30 min.)669Ilse Engelen, Universiteit Hasselt; Katleen Denolf, Universiteit Hassselt; Merel Vaes, Universiteit Hasselt

C2.04do 11:00 – 12:30

Probleemgestuurd onderwijs (PGO) is een activerende, student-centrale werkvorm waarmee studenten en leerlingen naast kennisverwerving ook hun 21e eeuwse vaardigheden, zoals kritisch en creatief denken, probleemoplossend denken, communicatieve vaardigheden en hun zelfregulerend vermogen aanscherpen.Deze werkvorm werd in 1969 voor het eerst aan de faculteit Geneeskunde van de Canadese McMaster universiteit geïntroduceerd en heeft sindsdien snel aan populariteit gewonnen in het hoger onderwijs. Deze werkvorm is echter relatief onbekend in het Vlaams secundair onderwijslandschap.In het innovatief onderwijsproject ‘PGO: Denken en Doen!’ dat loopt aan de onderzoeksgroep UHasselt Research on Innovative and Society-engaged Education (U-RISE) van de Universiteit Hasselt, wordt er via een ontwerpgericht onderzoek of een Design-Based Research (DBR) onderzocht hoe we op een wetenschappelijk geïnformeerde manier PGO kunnen implementeren in het secundair onderwijs in Vlaanderen. Tijdens deze rondetafeldiscussie zullen we, na een korte presentatie van het lopende onderzoek, verder inzoomen op mogelijke aanpassingen die de implementatie van probleemgestuurd onderwijs in het secundair onderwijs verder zou kunnen versterken via de ‘speedboat’ brainstormtechniek.

Leren & Instructie
Design based research, Probleemgestuurd onderwijs, Secundair onderwijs, STEM

Leraren als leesbevorderaars; onderzoek naar een professionaliseringsaanpak in het basisonderwijs (1/3)

Paperpresentatie (30 min.)621Wenckje Jongstra, Hogeschool KPZ; Claire Goriot, Hogeschool KPZ

C2.05do 11:00 – 12:30

Leraren zijn voor hun leerlingen een belangrijk (lees)rolmodel. Niet alle leraren beschikken echter over de belangrijke leesbevorderende competenties om deze rol te vervullen. Een groep onderzoekers en onderwijsprofessionals ontwikkelde in een praktijkgericht ontwerponderzoek daarom de aanpak ‘Leraren als leesbevorderaars’. De aanpak bestaat uit een arrangement van interventies: de inzet van cadeauboeken, het delen van leeservaringen in literatuurcirkels in de school en op schooloverstijgend niveau, regelmatige berichten over leesbevordering, toegang tot het tijdschrift Lezen, en online informatie over kinderboeken en over begeleiding bij de boekkeuze.De aanpak is gedurende ruim een half jaar getest door 47 leraren in zeven midden- en bovenbouwgroepen van zeven verschillende scholen voor primair onderwijs. Met behulp van de inzet van vragenlijsten, interviews en storylines is inzicht verkregen in leraarpercepties ten aanzien van ervaren opbrengsten en aandachtspunten voor implementatie.De aanpak lijkt veelbelovend voor de brede groep leraren, vooral wat betreft de vergroting van kennis van recente, bekroonde kinderboeken. Leraren waarderen met name de inzet van cadeauboeken en het delen van leeservaringen met het eigen team. Factoren die belemmerend werkten bij het implementeren van deze aanpak in de school, betreffen vooral randvoorwaarden zoals werkdruk, te weinig sturing op planning en organisatie, onduidelijke communicatie en ontoereikende taakinstructie.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Leraar & Lerarenopleiding
Leesbevordering, Primair onderwijs, Professionalisering

Tekstloze prentenboeken in kinderopvang en onderwijs: onbekend, onbenut en onbemind? (2/3)

Paperpresentatie (30 min.)651Wenckje Jongstra, Hogeschool KPZ; Lotte Mensink, Hogeschool KPZ

C2.05do 11:00 – 12:30

Tekstloze prentenboeken (tpb) bieden opgroeiende kinderen vele kansen voor taalontwikkeling. Het is echter niet bekend hoe vaak en op welke wijze in Nederland deze boeken benut worden in de kinderopvang en basisonderwijs en wat de huidige en gewenste kennis is van professionals. Deze studie onder professionals (N=628) geeft een beeld van de huidige stand van zaken. Uit de studie blijkt dat tpb praktisch nooit of incidenteel ingezet worden, vanwege handelingsverlegenheid en/of het ontbreken van een toereikende collectie. Voorts blijkt dat de kennis van het (internationale) repertoire (zeer) gering is. Professionals willen echter tpb wel vaker inzetten. Professionaliseringswensen op het gebied van tpb in relatie tot taalstimulering komen grotendeels overeen. Professionals willen vooral graag leren hoe ze de taalproductie van kinderen kunnen stimuleren en het algemene voorleesplezier kunnen vergroten en in mindere mate hoe ze kinderen met tpb kunnen voorbereiden op het begrijpend lezen, of hoe ze met tpb aandacht kunnen besteden aan de thuistaal van meertalige kinderen.De inzet van tpb biedt vele kansen die nu onbenut blijven, zowel in het basisonderwijs als in de kinderopvang. Gezien de overeenkomstige professionaliseringswensen en het belang van een doorgaande leeslijn biedt interprofessionele samenwerking t.a.v. professionalisering een mogelijk perspectief.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Leraar & Lerarenopleiding
Kinderopvang, Primair onderwijs, Taalstimulering, Tekstloze prentenboeken

Samen bouwen aan beter leesonderwijs: Curriculumontwikkeling door docenten en opleiders (3/3)

Paperpresentatie (30 min.)699Anke Herder, SLO; Liza van den Bosch, Universiteit Leiden

C2.05do 11:00 – 12:30

In deze presentatie gaan wij in op het project Na PISA de Lente, waarbij co-creatie en verbinding tussen wetenschap en praktijk centraal stonden. Docenten, lerarenopleiders en wetenschappers hebben zich gezamenlijk ingezet voor het verbeteren van leesonderwijs op de middelbare school (onderbouw; 12-15 jaar). Docenten voerden in duo’s (al dan niet vakoverstijgend) praktijkonderzoek uit (didactisch ontwerp onderzoek) onder begeleiding van lerarenopleiders. Uitgaande van hun eigen leesonderwijs, formuleerden de tien docentenduo’s een ontwerpvraag en ontwikkelden daartoe onderwijsmateriaal (bijv. lessenreeks, leerlijn) dat wetenschappelijk en praktisch gevalideerd werd. Docenten kregen via wetenschappers theoretische input en feedback op het onderwijsmateriaal (wetenschappelijke validiteit) en zij beproefden en evalueerden het onderwijsmateriaal in de eigen lespraktijk (praktische validiteit). Opbrengsten van de praktijkonderzoeken laten zien hoe de resultaten van wetenschappelijk onderzoek betekenis krijgen voor de onderwijspraktijk (valorisatie). Daarnaast is er overkoepelend onderzoek gedaan naar curriculumontwikkeling door docenten. Middels vragenlijsten (learner reports) en verdiepende interviews is er getracht meer inzicht te verkrijgen in hoe ontwikkeltrajecten met docenten van verschillende scholen verlopen en wat het heeft opgeleverd voor de diverse betrokkenen. Resultaten laten zien dat docenten meer kennis, inzichten en ervaring hebben opgedaan wat betreft begrijpend lezen, curriculumontwerp en curriculair leiderschap en hebben geleerd van andere docenten, lerarenopleiders en wetenschappers.

Leraar & Lerarenopleiding
Curriculumontwikkeling, Docentprofessionalisering, Leesonderwijs, Valorisatie

Effecten van een comparatieve-beoordelingsmethode op peerfeedback in het schrijfonderwijs (1/3)

Paperpresentatie (30 min.)38Janneke Stuulen, Universiteit Utrecht

C2.06do 11:00 – 12:30

Peerfeedback wordt in het onderwijs vaak gebruikt als belangrijk leermiddel. Maar het effectief implementeren ervan kan ingewikkeld zijn. Het doel van deze studie is om te onderzoeken of reviseren op basis van peerfeedback effectiever is dan zonder peerfeedback, en of een comparatieve – of niet-comparatieve beoordelingsmethode invloed heeft op hoe leerlingen peerfeedback geven en gebruiken voor revisie.

65 middelbare scholieren uit drie verschillende klassen schreven en herschreven elk een overtuigende tekst. De klassen werden willekeurig toegewezen aan drie verschillende condities: een comparatieve feedbackconditie, een niet-comparatieve feedbackconditie en een controleconditie zonder peerfeedback. Ons onderzoek toonde aan dat herschrijven werkt: in alle condities was de tekstkwaliteit na het herschrijven gestegen. Verder resulteerde revisie op basis van peerfeedback in hogere scores voor tekstkwaliteit dan revisie zonder peerfeedback. De feedbackcommentaren in de comparatieve conditie leidden studenten meer naar het herzien van hogere-orde-aspecten in de tekst dan in de niet-comparatieve conditie. Een relatie tussen tekstcommentaren en kwaliteit van de gereviseerde tekst kon niet worden vastgesteld. Verder onderzoek is nodig om te begrijpen welke ondersteuning studenten nodig hebben om effectief te reviseren op basis van peerfeedback.

Assessment, Methodologie & Evaluatie
Peerfeedback, Reviseren, Schrijfonderwijs, Voortgezet onderwijs

Probleemoplossingsvaardigheden van kleuters evalueren: Een scoping review (2/3)

Paperpresentatie (30 min.)573Joris van Elsen, Universiteit Antwerpen

C2.06do 11:00 – 12:30

Problemen oplossen kan je leren. En dat gebeurt best vanaf de kleuterklas. Door probleemoplossingsvaardigheden van kleuters te monitoren, kunnen leerkrachten hun leeractiviteiten aanpassen aan de mogelijkheden en noden van hun kleuters. De wetenschappelijke evidentie over manieren om de probleemoplossingsvaardigheden van kleuters te evalueren is erg versnipperd. Met deze scoping review willen we bestaande methoden en instrumenten voor het beoordelen van de probleemoplossingsvaardigheden van kleuters in een onderwijskundige context in kaart brengen. Een systematische zoekactie in Web of Science, Eric en Scopus resulteerde in 27 geschikte studies die gebruik maakten van 23 beoordelingsinstrumenten. Enkel studies met een onderwijskundige insteek die focussen STEM-gerelateerde, weinig-gestructureerde problemen werden opgenomen. We stelden vast dat de evaluatiemethoden en -instrumenten doorgaans gericht zijn op een deel van het probleemoplossingsproces in één STEM domein, individueel worden afgenomen in een apart klaslokaal door een externe onderzoeker en 10 tot 30 minuten duren. Directe observaties van praktische problemen die resulteren in binaire uitkomsten of telscores zijn het meest gebruikelijk. Uit onze bevindingen distilleerden we criteria en aandachtspunten voor een authentieke beoordeling van probleemoplossingsvaardigheden in de kleuterklas binnen STEM.

Assessment, Methodologie & Evaluatie
Assessment, Kleuteronderwijs, Probleemoplossing, STEM

Het inzetten van co-regulerende formatief evalueren praktijk door VO leraren. (3/3)

Paperpresentatie (30 min.)589Marijke Veugen, Radboud Universiteit

C2.06do 11:00 – 12:30

Formatief evalueren (FE) wordt vaak door leraren ingezet om de zelfregulatie in het leren van leerlingen te stimuleren. Veel leraren vinden dit echter vaak moeilijk. Door co-regulatie in te zetten in FE kunnen leraren samen het leren reguleren met leerlingen en zo zelfregulatie stimuleren. In dit onderzoek is gekeken naar hoe veertien leraren uit het FE leernetwerk co-regulatie inzetten in FE. Deze leraren hebben daarvoor twee dagen training gehad en tussendoor een les uitgevoerd en geobserveerd. Daarbij is eerst gekeken naar welke FE praktijken, bekeken vanuit de vijf fasen van de FE cyclus, leraren gepland en ongepland inzetten om zelfregulatie te stimuleren en welke van deze praktijken vormen van co-regulatie laten zien. Resultaten laten zien dat leraren meer FE praktijk uitvoeren dan zij plannen en dat het merendeel hiervan co-regulatie laat zien. Deze co-regulatie praktijken variëren wel in de mate waarin zij leraar-gestuurd zijn of leerling-gestuurd, waarbij de meer leerling-gestuurde praktijken waarschijnlijk meer zelfregulatie stimuleren. Conclusie is dat leraren, die al bekwaam zijn in het toepassen van FE, in staat zijn co-regulerende FE praktijken vorm te geven in de klas en dat de vijf fasen van de FE cyclus helpen bij het vormgeven hiervan.

Assessment, Methodologie & Evaluatie
Co-regulatie, Voortgezet onderwijs, Zelfregulatie

Zicht krijgen op attributies bij academisch optimisme van leraren: kansen creëren voor elke leerling (1/3)

Paperpresentatie (30 min.)122Ruud Lelieur, Universiteit Antwerpen

C2.07do 11:00 – 12:30

Academisch optimisme (AO) van leraren is een lerarenkenmerk met een sterke invloed op prestaties van leerlingen, ook na controle voor SES en migratieachtergrond. Academisch optimistische leraren geloven dat zij een verschil kunnen maken, leggen de lat hoog en bouwen vertrouwensrelaties op met leerlingen en ouders. Hoe AO tot stand komt en ontwikkelt, is minder bekend. Daarom onderzoekt deze studie hoe leraren hun hoge of lage mate van AO attribueren (OV1) en welke rol de leerlingenpopulatie en AO op schoolniveau hierbij spelen (OV2). Data werden verzameld via semigestructureerde interviews met 16 leraren uit acht middelbare scholen die verschilden naar leerlingenpopulatie en mate van AO van de school. Uit analyses blijkt dat leraren een hoge mate van het eigen AO veelzijdig attribueren. Een lage mate van AO wordt daarentegen vooral toegeschreven aan oorzaken die buiten henzelf en buiten hun controle liggen. De samenstelling van de leerlingenpopulatie blijkt amper impact te hebben op deze attributies, de mate van AO op schoolniveau is wel een verklarende factor. Leraren in academisch optimistische scholen spreken op een andere manier over hun leerlingen, hun school en hun job. Dit impliceert dat via attributies die leraren maken, er gewerkt kan worden aan het creëren en bevorderen van AO.

Onderwijs & Samenleving
Academisch optimisme, Causale attributie, Eerlijke kansen, Schooleffectiviteit

Basisschooladviezen en prestatieontwikkeling van leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs. (2/3)

Paperpresentatie (30 min.)207Anne van Leest, Universiteit Utrecht

C2.07do 11:00 – 12:30

Prestatieontwikkeling van leerlingen kan belangrijk zijn bij het formuleren van basisschooladviezen, omdat het kan voorspellen hoe en in welk tempo de prestaties van leerlingen in de toekomst zullen ontwikkelen. Als leerkrachten bij het formuleren van basisschooladviezen rekening houden met deze prestatieontwikkeling zou het kunnen zijn dat een leerling met weinig vooruitgang in prestaties een lager basisschooladvies krijgt dan een leerling met meer vooruitgang, zelfs als hun meest recente prestatieniveaus vergelijkbaar zijn. Het doel van dit onderzoek is om na te gaan in hoeverre prestatieontwikkeling door leerkrachten wordt meegenomen bij het formuleren van basisschooladviezen, of er verschillen zijn in het meewegen van prestatieontwikkeling op basis van het geslacht en de SES van leerlingen, en in hoeverre prestatieontwikkeling voorspellend is voor de prestaties van leerlingen in het voortgezet onderwijs. De resultaten laten zien dat – naast de meest recente prestaties van leerlingen – de prestatieontwikkeling van leerlingen in het basisonderwijs gerelateerd zijn aan de opgestelde basisschooladviezen. De prestaties van leerlingen in het basisonderwijs voorspelden ook hun prestaties in het voortgezet onderwijs. In het algemeen kregen leerlingen met een lagere SES lagere basisschooladviezen dan leerlingen met een hogere SES met hetzelfde recente prestatieniveau, maar leerlingen met een lagere SES lieten meer ontwikkeling zien.

Onderwijs & Samenleving
Basisschooladvies, Prestatieontwikkeling, Schoolloopbaan, Voorspellende waarde

De rol van vooroordelen bij het formuleren van schooladviezen voor leerlingen met lage en hoge SES (3/3)

Paperpresentatie (30 min.)468Lisette Hornstra, Universiteit Utrecht

C2.07do 11:00 – 12:30

Leerlingen met een lage sociaal-economische status (SES) krijgen vaak een lager schooladvies dan op basis van hun prestaties verwacht mag worden. Een mogelijke verklaring voor deze kansenongelijkheid is dat leerkrachten negatieve vooroordelen hebben ten aanzien van leerlingen met een lage SES en dit mogelijk (onbedoeld) mee laten wegen in hun schooladviezen. Aan de hand van twee deelstudies werd nagegaan in hoeverre impliciet gemeten vooroordelen (gemeten met een IAT) voorspellend waren voor de schooladviezen die leerkrachten geven aan leerlingen met een lage SES versus een hoge SES. Deelstudie 1 was een experimentele vignettestudie waarin leerkrachten (N=78) een vignette lazen over een leerling met een lage of hoge SES en een schooladvies formuleerden voor de hypothetische leerling uit het vignet. Deelstudie 2 betrof een veldstudie waarin leerkrachten (N=57) een schooladvies formuleerden voor een lage-SES en voor een hoge-SES leerling uit hun eigen klas. In Deelstudie 1 werden geen significante SES verschillen gevonden in het schooladvies. In Deelstudie 2 werd gevonden dat leerlingen met een lage SES lagere schooladviezen kregen dan leerlingen met een hoge SES, ook na controle voor prestaties en gedrag. Impliciet gemeten vooroordelen bleken de SES-verschillen in schooladviezen te vergroten.

Onderwijs & Samenleving
Kansenongelijkheid, Schooladviezen, Sociaal-economische status

Differentiatie in het beroepsonderwijs: Docentprofessionalisering vanuit Design-Based Research (1/3)

Paperpresentatie (30 min.)152Isabelle Maussen, Universiteit Maastricht

C3.01do 11:00 – 12:30

De schoolsluitingen vanwege COVID-19 hebben de verschillen tussen studenten benadrukt en vergroot. Differentiatie – een benadering om als docent met deze verschillen om te gaan – kan worden ingezet om ongelijkheid te verkleinen. Ondanks een sterk heterogene studentenpopulatie in het beroepsonderwijs, zijn er in deze context weinig professionaliseringsinitiatieven die docenten ondersteunen in het differentiëren. Daarom hebben we – gebruikmakend van de benadering van Design-Based Research – een professionaliseringsinitiatief rondom dit onderwerp ontwikkeld, geïmplementeerd en geëvalueerd. Inhoudelijk werd de training gebaseerd op eerder geïdentificeerde principes die van belang zijn voor effectieve differentiatie. Daarnaast zette de training aan tot contextueel, reflectief, en collaboratief leren door de deelnemers. De doelstelling van het onderzoek was dan ook om te inventariseren hoe een training waarin deze leerprincipes zijn geïntegreerd bewustzijn kan creëren over de principes die van belang zijn in het omgaan met verschillen tussen studenten. In totaal namen meer dan 300 docenten in het MBO en HBO (Nederland), en BSO en Hogeschool (België) deel. Het initiatief wordt geëvalueerd middels kwalitatieve vragenlijsten en interviews. Voorlopige resultaten tonen aan dat de integratie van leerprincipes door deelnemers als positief wordt ervaren, maar dat ze behoefte hebben aan meer praktische en concrete handvaten om te differentiëren.

Leraar & Lerarenopleiding
Beroepsonderwijs, Design-Based Research, Differentiatie, Docentprofessionalisering

Videofeedback coaching van docenten en studentbetrokkenheid (2/3)

Paperpresentatie (30 min.)190Frank Assies, Hanzehogeschool Groningen/Rijksuniversiteit Groningen

C3.01do 11:00 – 12:30

Het doel van deze studie was drieledig: ten eerste, inzicht krijgen in hoe het gebruik van de gecoachte strategieën door docenten zou veranderen over de tijd; ten tweede, inzicht krijgen in hoe de actieve betrokkenheid van leerlingen zou veranderen over dezelfde periode waarin hun docenten werden gecoacht; ten derde, onderzoeken in hoeverre er een samenhang bestaat tussen het strategiegebruik van docenten en de actieve betrokkenheid van studenten. Uit de resultaten blijkt onder meer dat er voor alle docenten een significante toename was in het gebruik van instructiestrategieën. Ondanks dit gegeven laten de resultaten zien dat een les met een hoog instructie strategiegebruik niet meteen ook een les is waarin studenten een hoge(re) actieve betrokkenheid tonen, in vergelijking met andere lessen van dezelfde docent.

Leraar & Lerarenopleiding
Inter-individuele verschillen, Professionalisering van docenten, Studentbetrokkenheid en -motivatie, Video feedback Coaching

De bereidheid van leerkrachten tot gebruik van formele prestatiegegevens (3/3)

Paperpresentatie (30 min.)319Glen Molenberghs, Universiteit Antwerpen

C3.01do 11:00 – 12:30

Hoewel de empirische evidentie bij de onderwijskundige impact van een systematisch gebruik van formele prestatiegegevens (uit o.a. centrale toetsen) behoorlijk sterk is, lijken leerkrachten terughoudend om deze informatie te integreren in hun onderwijspraktijken. Zeker in Vlaanderen (waar er vanaf het schooljaar 2023-2024 centrale toetsen geïmplementeerd worden), maar ook in een internationale context kan het gebruik van formele prestatiegegevens om het leren van leerlingen te verbeteren (nog steeds) beschouwd worden als een verandering. Om tot verandering (i.c. het gebruik van formele prestatiegegevens om het leren van leerlingen te verbeteren) te komen, dienen leerkrachten hiertoe bereid te zijn. Uit ons onderzoek blijkt dat Vlaamse leerkrachten hiertoe slechts beperkt bereid zijn: ze hebben er eerder een beperkte positieve houding tegenover, achten zichzelf er wel voldoende voor bekwaam, maar verwachten er tegelijkertijd onvoldoende beschikbare tijd voor te hebben. Omdat het gebruik van formele prestatiegegevens niet op zichzelf staat, werd eveneens aan de hand van SEM de samenhang met schoolcultuur onderzocht. Uit het finale padmodel blijkt dat het ervaren van een stimulerende schoolcultuur een positieve impact heeft op de bereidheid van leerkrachten. Zodoende versterkt deze studie de brug naar het daadwerkelijke gebruik van formele prestatiegegevens uit centrale toetsen om het leren van leerlingen te verbeteren.

Beleid & Organisatie
Centrale toetsen, Geïnformeerde besluitvoering, Veranderbereidheid

De docent als ontwerper: prangende vragen en dilemma’s (DIVISIE SPOTLIGHT)

World café (90 min.)706Nienke Nieveen, TU Eindhoven; Marcel van der Klink, Hogeschool Zuyd

C3.02do 11:00 – 12:30

Deze sessie vindt zijn oorsprong in het landelijk netwerk ‘de docent/leraar als ontwerper’. Onderwijsgevenden in alle onderwijssectoren (van po tot ho) krijgen in toenemende mate de rol van onderwijsontwerper.

Docenten(teams) ontwerpen bijvoorbeeld lessen, projecten, leerlijnen, die passend zijn bij de doelgroep, context, actualiteit, instellingsvisie en (landelijke) kaders. Dat ontwerpen roept tegelijkertijd ook vragen en dilemma’s op. Inhoudelijke vragen: wat ontwerper we, hoe zorgen we voor samenhang?; Ontwerptechnische vragen: welke aanpak hanteren we, welke steun is nodig?; Sociaal-politiek: Wie betrekken we? Hoever reikt onze rol? En van de schoolleiding?

In deze spotlightsessie verkennen we deze vragen/dilemma’s. Er zijn meerdere tafels en elke tafel behandelt een prangende vraag/dilemma. We organiseren drie rondes. Deelnemers starten bij een van de tafels en schuiven door. Een ‘razende reporter’ koppelt aan het eind van de sessie de belangrijkste bevindingen terug. De uitkomsten worden meegenomen in het landelijke netwerk ‘de docent/leraar als ontwerper’.Diverse onderzoekers die onderzoek doen naar de rol van docenten als ontwerpers hebben zich gecommitteerd aan deze spotlightsessie.

Het belooft een mooie sessie te worden waarin deelnemers met elkaar een overzicht creëren van ontwerpvraagstukken en hoe die zich in uiteenlopende onderwijssectoren manifesteren. We nodigen iedereen uit hier aan bij te dragen.

Bedrijfsopleidingen en Vakmanschap / Curriculum, Beroepsonderwijs
Boundary crossing, Curriculumontwerp, Docentontwerpteams

Cirkelen rond je onderzoek

Workshop (90 min.)334Marlies Welbie, Hogeschool Utrecht; Daan Andriessen, Hogeschool Utrecht

C3.03do 11:00 – 12:30

Als we willen dat onderwijsonderzoek bijdraagt aan weerbarstige vragen uit de praktijk dan dienen we die praktijk als gelijkwaardige partner te betrekken bij het onderzoek. En dan niet alleen bij het uitvoeren maar ook bij het opzetten van onderzoek. In deze workshop leer je hoe je leraren, managers, ouders, leerlingen en andere betrokkenen mee kan nemen in het ontwikkelen van een onderzoeksvoorstel met behulp van de methodiek ‘Cirkelen rond je onderzoek’. Deze methodiek is ontwikkeld door het Lectoraat Onderzoekend Vermogen van Hogeschool Utrecht in opdracht van de financier van zorgonderzoek ZonMW. In de workshop geven we een toelichting op de methodiek en gaan we aan de slag met een van de werkvormen uit de methodiek, de ‘kaartjesopdracht’ waarmee je gezamenlijk verschillende visies op de praktijkkwestie in kaart kan brengen.

Hoger Onderwijs
Consortiumvorming, Onderzoeksvoorstel, Praktijkgericht onderzoek, Vraagarticulatie

Praktische wijsheid in het domein jeugd. Een rich picture-studie naar handelkeuzes van professionals (1/3)

Rondetafelgesprek (30 min.)282Inge Egberts, Hogeschool Utrecht; Asia Sarti, Hogeschool Utrecht; Ruben van Zelm, Hogeschool Utrecht; Loes Houweling, Hogeschool Utrecht; Remco Coppoolse, Hogeschool Utrecht

C3.04do 11:00 – 12:30

Inleiding en onderzoeksvraag.Jeugdprofessionals bevinden zich in een complexe beroepspraktijk, waarbinnen protocollen ontoereikend zijn en zij terugvallen op wat we noemen ‘praktische wijsheid’. We onderzochten hoe praktische wijsheid in de complexe praktijk van jeugdprofessionals een rol speelt bij hun handelkeuzes. Methode. Met behulp van de rich picture methode interviewden we acht jeugdprofessionals over kritische momenten in hun werkpraktijk. Een narratieve analyse heeft plaatsgevonden, waarbij verhalen over de inzet van praktische wijsheid zijn geconstrueerd.Resultaten. In de verhalen herkennen we vijf terugkerende elementen van de inzet van praktische wijsheid in de handelkeuzes. Jeugdprofessionals:

(1) …bevinden zich op de grens tussen het systeem en hun persoonlijke waarden

(2) …ervaren het systeem als ondersteunend of juist beperkend

(3) …zoeken in de handelkeuzes een balans tussen persoonlijke waarden en systeemregels

(4) …combineren individuele creativiteit met terugkoppeling naar het systeem

(5) …hebben behoefte om hun handelen te onderzoeken met peers

Conclusie. Handelkeuzes in de praktijk van de jeugdprofessional vraagt om voortdurende afweging van persoonlijke waarden, professionele standaarden en systeemregels. Jeugdprofessionals hebben behoefte om die waarden te onderzoeken met peers. Vervolgonderzoek zal nader verkennen hoe persoonlijke waarden zijn opgebouwd en richtinggevend zijn voor handelen van jeugdprofessionals.

Hoger Onderwijs
Domein jeugd, Kritische incidenten, Praktische wijsheid, Rich picture-studie

Getallen versus woorden: Balanceren tussen beperkingen en kansen van kwalitatief onderwijsonderzoek (2/3)

Rondetafelgesprek (30 min.)397Isabel ten Bokkel, Inspectie van het Onderwijs; Roxanne Korthals, Inspectie van het Onderwijs

C3.04do 11:00 – 12:30

Momenteel ligt het zwaartepunt van onderwijsonderzoek voornamelijk op kwantitatief verzamelde data (“meten is weten”). Toch worden kwalitatieve onderzoeksmethoden ook steeds vaker toegepast om onderwijs(kundige) vraagstukken te beantwoorden. Kwalitatief onderzoek brengt verschillende beperkingen en mogelijkheden met zich mee. Beperkingen liggen bijvoorbeeld op het vlak van tijdsinvestering en uitspraken over causaliteit. Mogelijkheden liggen onder andere in het aanbrengen van duiding bij kwantitatief verzamelde data en het genereren van nieuwe theorieën.De Inspectie van het Onderwijs houdt zich bezig met de ontwikkeling van een methodologisch onderbouwde aanpak voor kwalitatief onderzoek. Aan de hand van voorbeelden van kwalitatief onderzoek bij de Inspectie (o.a. rondom lerarentekort, stagediscriminatie) zullen tijdens dit rondetafelgesprek meerdere dilemma’s aan bod komen. Wanneer is kwalitatief onderzoek bijvoorbeeld wetenschappelijk verantwoord te noemen? Welke uitspraken kun je wel (of juist niet) doen op basis van kwalitatief onderzoek? En hoe komen we af van onze neiging tot kwantitatief denken? Tijdens dit rondetafelgesprek gaan we graag in discussie over dergelijke dilemma’s om van elkaar te leren en om kwalitatief onderwijsonderzoek verder te ontwikkelen. Ook andere knelpunten rondom kwalitatief onderzoek kunnen door deelnemers worden ingebracht.

Assessment, Methodologie & Evaluatie
Instrumentontwikkeling, Kwalitatief, Onderzoeksmethoden

Impact of relevantie? (3/3)

Paperpresentatie (30 min.)580Arthur Bakker, Universiteit Utrecht; Sanne Akkerman, Universiteit Utrecht

C3.04do 11:00 – 12:30

Wat is de functie van onderwijsonderzoek? De laatste jaren wordt steeds vaker om maatschappelijke impact gevraagd, maar de impact-metafoor is problematisch. We geven natuurkundige, taalkundige en wetenschapsfilosofische redenen. Impact in de natuurkunde is een heftige kracht of schok gedurende een korte tijd waarin twee objecten op elkaar botsen. In het Nederlands heeft de term impact vaak een negatieve betekenis (impact van ziekte, dood, crisis op mensen). Wetenschapsfilosofisch is de term problematisch omdat nadruk wordt gelegd op onderzoek als oorzaak van verandering in de maatschappij.We beargumenteren dat woordkeuze ertoe doet. Vragen om impact leidt tot andere beoordelingscriteria dan vragen om relevantie: meer nadruk op hoeveel mensen worden bereikt en hoeveel verandering er in het onderwijs plaatsvindt, ongeacht de wenselijkheid ervan. Bovendien ligt impact buiten de invloedsfeer van onderzoekers. Relevantie is wel een criterium dat binnen het bereik van onderzoekers ligt. Bovendien leidt aandacht voor relevantie tot andere vragen, zoals wat de moeite waard is om te worden onderzocht en voor wie. Wetenschappers kunnen verantwoordelijkheid nemen voor de relevantie van hun onderzoek, maar niet voor de impact ervan.Wij hopen met dit betoog de discussie te voeden over de functie van onderwijsonderzoek, en hoe het zou moeten worden beoordeeld.

Onderwijs & Samenleving
Functie van onderzoek, Maatschappelijke impact, Relevantie van onderzoek, Valorisatie

Taalontwikkeling stimuleren in het mbo: de impact van interventies in de beroepsgerichte vakken (1/2)

Paperpresentatie (30 min.)409Martine Gijsel, Expertisecentrum Nederlands; Christel Dood, Expertisecentrum Nederlands; Ellen van Drie, ECBO; Annemarie Groot, ECBO

C3.05do 11:00 – 12:30

De focus van taalonderwijs in het mbo is ver­schoven van algemeen belang van duurzame taal­verwerving voor studiesucces en beroepsvoorberei­ding naar instrumentele toetsvoor­bereiding. Taalgericht beroepsonderwijs, waarin docenten van de beroepsgerichte vakken de taalvaardigheid van hun studenten expliciet en integratief bevorderen, kan uitkomst bieden. Deze studie had tot doel om binnen een grote mbo-instelling te onderzoeken welke interventies docenten gezamenlijk ontwikkelen om taalgericht beroepsonderwijs van de grond te krijgen. Ook is de impact op de lessen, docenten en de studenten onderzocht.Uit de resultaten komt naar voren dat er grote verschillen tussen colleges zijn in het ontwerp van de interventie en de mogelijkheden die zij zien om taal- en vakdocenten samen op te laten trekken. Ook de mate waarin de interventies succesvol zijn uitgevoerd, verschilt. Ervaren successen bleken sterk afhankelijk van motivatie en urgentiebesef van betrokken docenten. Sommige (vak)docenten gaven aan dat zij zich door hun rol in de uitvoering van de interventie bewuster zijn geworden van de waarde van aandacht voor taal in hun lessen. Daarnaast gaf een aantal docenten aan dat er een veiliger leerklimaat was ontstaan. De bevindingen van deze studie biedt aanknopingspunten ten aanzien van bevorderende en belemmerende factoren om taalgericht beroepsonderwijs van de grond te krijgen.

Bedrijfsopleidingen en Vakmanschap, Beroepsonderwijs
Interventies, Samenwerking taal- en vakdocent, Taalgericht beroepsonderwijs, Taalvaardigheid

Differentiatie door mbo-2 teams: praktijk, proces en opbrengsten (2/2)

Paperpresentatie (30 min.)588Judith Conijn, Kohnstamm Instituut; Johan Bokdam, Oberon; Gertrud de Wit, Regio College

C3.05do 11:00 – 12:30

We presenteren de uitkomsten van een meerjarig praktijkgericht onderzoek naar differentiatie door mbo niveau 2 docententeams op vijf verschillende (bol-)opleidingen. Door differentiatievaardigheden van docenten te vergroten en te differentiëren in het curriculum, willen de instellingen inspelen op verschillen tussen studenten en hen meer gelijke kansen op studiesucces bieden.In dit onderzoek hebben docententeams nieuwe differentiatie-aanpakken ontworpen en geïmplementeerd in hun onderwijs. We beschrijven deze aanpakken en presenteren de resultaten van een procesevaluatie. Vervolgens bespreken we de resultaten met betrekking tot de hoofdvraag van het onderzoek: Wat zijn de opbrengsten van de nieuwe differentiatieaanpakken voor de zelfregulatie, motivatie en het studiesucces van studenten? De resultaten (kwantitatief en kwalitatief) geven geen eenduidige ondersteuning voor positieve effecten van de nieuwe gedifferentieerde aanpakken op deze studentuitkomsten. Mogelijke verklaringen voor dit resultaat zijn dat de nieuwe aanpakken binnen de looptijd van het onderzoek (en door corona) nog niet volledige geïmplementeerd waren en dat de geboden keuzevrijheid in de gedifferentieerde aanpakken voor sommige studenten juist belemmerend lijkt te werken.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Bedrijfsopleidingen en Vakmanschap, Beroepsonderwijs
Differentiatie, Motivatie, Zelfregulatie

14:45 – 15:45 Postermarkt Vers van de pers

De validiteit en impact van leerlingpercepties van leskwaliteit.

Poster in het kader van de postermarkt Vers van de pers74Hannah Bijlsma, Universiteit Twente

De Brugdo 14:45 – 15:45

De kwaliteit van de lessen is belangrijk voor het leren van leerlingen. Een goed zicht op de leskwaliteit is daarom belangrijk, bijvoorbeeld om de leskwaliteit van leraren te verbeteren of om effecten van een interventie gericht op het verbeteren van leskwaliteit te bepalen. Een van de manieren om leskwaliteit te meten is door aan leerlingen te vragen wat zij van de les vonden. Dit is heel efficiënt en kan bovendien interessante informatie opleveren over leskwaliteit, omdat het perspectief van de doelgroep wordt bevraagd. Het goed meten van leskwaliteit door de ogen van leerlingen is echter geen vanzelfsprekendheid. Het kan zijn dat door middel van leerlingpercepties niet gemeten wordt wat we graag willen weten (validiteit), bijvoorbeeld doordat bepaalde factoren van invloed zijn op de scores die leerlingen over een les geven. Bovendien is het niet duidelijk of je op basis van leerlingfeedback de leskwaliteit van leraren kunt verbeteren (impact). We onderzochten in ons onderzoek de validiteit van leerlingpercepties van leskwaliteit, evenals het effectieve gebruik ervan als feedback voor leraren om hun lessen te verbeteren. Het onderzoek biedt interessante aanknopingspunten voor vervolgonderzoek, met name als het gaat om de validiteit van leerlingpercepties van leskwaliteit en de toepassing daarvan in de schoolpraktijk.

Leraar & Lerarenopleiding
Leerlingpercepties, Leraren, Leskwaliteit, Professionalisering

Zorg is mensenwerk: Hoe wordt de praktijk van paramedici gekleurd door de persoonlijke dimensie?

Poster in het kader van de postermarkt Vers van de pers110Eline Belgraver, Hogeschool Utrecht

De Brugdo 14:45 – 15:45

In een scoping-review is een conceptueel model van de persoonlijke dimensie in de pro­fessionele identiteit van paramedici opgesteld. In dit model komen vier aspecten van de persoonlijke dimensie naar voren met binnen ieder aspect weer een aantal sub-aspecten. De eerste drie aspecten, socio-demografische kenmerken, levenservaringen en persoonlijke kenmerken rondom veerkracht en deugden hangen met elkaar samen, beïnvloeden elkaar maar voeden samen het vierde aspect: het we­reldbeeld van de paramedicus. Het wereldbeeld omvat de kernwaarden, normen en overtuigin­gen die gevormd zijn vanuit de socioculturele achtergrond van de paramedicus.In interviews is gekeken hoe deze per­soonlijke dimensie zichtbaar wordt in de prak­tijk. De verschillende aspecten van de persoonlijke dimensie zijn in theorie te categoriseren maar blijken in de praktijk verstrengeld tot uiting te komen. De mate waarin de persoonlijke dimensie in de praktijk tot uiting komt hangt meer samen met de werkplek dan met het paramedische beroep en lijkt daarmee ‘kneedbaar’.Oog hebben voor de persoonlijke dimensie van een paramedicus en dit ook onderling bespreken lijkt een positieve uitwerking te hebben op zowel de zorg voor patiënten/cliënten als op het welzijn van paramedici. Als dit reeds in de opleidingen een basis kan vinden geeft dit meer ‘kans op balans’ bij (toekomstige) paramedici.

Bedrijfsopleidingen en Vakmanschap, Beroepsonderwijs
Paramedici, Persoonlijke dimensie, Professionele identiteit

Een case study naar het verbeteren van kwaliteitsbesef bij studenten in het hoger onderwijs.

Poster in het kader van de postermarkt Vers van de pers126Michael Meijers, Avans Hogeschool

De Brugdo 14:45 – 15:45

Het proces van formatief handelen vindt plaats om te zorgen voor feedback die studenten helpt om het leerproces te verbeteren. Resultaten van bestaand onderzoek geven aanleiding om aan te nemen dat formatief handelen sterk gerelateerd is aan prestaties in het hoger onderwijs. Het bijbrengen van kwaliteitsbesef is een belangrijke voorwaarde voor formatief handelen. Veel docenten in het HBO vinden het lastig om hun onderwijs daaraan aan te passen. Dit onderzoek is een case study waarin kwaliteitsbesef in de eerstejaars hbo cursus dynamica van de opleiding mechatronica vormgegeven is. In deze cursus (2 EC) bouwen studenten voort op hun kennis en vaardigheden over beweging in relatie tot krachten. Het toetsrendement ligt rond de 50% na één kans en 70% na twee kansen.

Onderdeel van de studie is de introductie van onderwijsactiviteiten waarin studenten door gebruik van voorbeelden aan hun kwaliteitsbesef werken. Met behulp van een kwantitatief leidend, kwalitatief aanvullend onderzoek zijn prestaties, zelfvertrouwen en geloof in het eigen kunnen in kaart gebracht en is onderzocht welke mechanismen daarbij hebben bijgedragen.De waargenomen effecten zullen bij de ORD bekend zijn en gepresenteerd worden op de poster.

Hoger Onderwijs
Case study, Formatief Evalueren, Hoger onderwijs, Kwaliteitsbesef

Beslis wijzer: een onderzoek naar kenmerken voor een kansrijk determinatiebeleid in het vmbo

Poster in het kader van de postermarkt Vers van de pers165Dominique Sluijsmans, Toetsrevolutie Coöperatie; Arjen Nanninga, Toetsrevolutie Coöperatie; René Kneyber, Toetsrevolutie Coöperatie

De Brugdo 14:45 – 15:45

In het voortgezet middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) wordt steeds vaker gewerkt met een heterogene onderbouw, waarna leerlingen instromen in een diplomaprogramma. Zorgvuldig determineren wordt met een heterogene onderbouw een belangrijk vraagstuk, ook vanuit het perspectief van kansengelijkheid (Elffers, 2022). Er is nog weinig bekend aan welke kwaliteitseisen een kansrijke determinatiepraktijk in het vmbo moet voldoen. In ons onderzoek zijn we op zoek gaan naar een antwoord op deze vraag samen met een vmbo-school. We zijn gestart met een contextanalyse waarin we onder andere naar in- en doorstroomcijfers hebben bekeken en het huidige determinatiebeleid. Tevens hebben we een literatuurstudie uitgevoerd naar factoren die voor een goede determinatiepraktijk nodig zijn, met bijzondere aandacht voor kwaliteit van toetsprogramma’s, beoordelaarseffecten en rapportvergaderingen. De uitkomsten van de literatuurstudie zijn vervolgens besproken in een drietal focusgroepbijeenkomsten met docenten. Resultaat was dat we vijf thema’s en 10 onderliggende uitvoeringsprincipes hebben benoemd die voor een kansrijk determinatiebeleid nodig zijn. De vijf thema’s zijn: het kalibratieproces op doelen, het proces van informatieverzameling, het proces van interpreteren van informatie en het besluitvormingsproces over examenprogramma, en verantwoordelijkheid in opvolging. De thema’s en principes bieden concrete handvatten voor vmbo-teams om voor leerlingen en ouders een eerlijke, transparante en acceptabele determinatiepraktijk in te richten.

Assessment, Methodologie & Evaluatie
Beoordelaarseffecten, Determineren, Rapportvergadering, Toetsprogramma

Kennisuitwisseling tussen pre- en in-service leraren bij het ontwerpen van “iSTEM” leermateriaal.

Poster in het kader van de postermarkt Vers van de pers187Wouter van Passel, KU Leuven

De Brugdo 14:45 – 15:45

Dit kwalitatief onderzoek brengt student-leraren (pre-service leerkrachten) en leraren uit het werkveld (in-service leerkrachten) samen om coöperatief een geïntegreerd STEM (iSTEM) -lessenpakket te en implementeren, met als doel leerkansen te creëren voor beide partijen omtrent geïntegreerd STEM onderwijs. Video-observaties van het ontwerpproces werden geanalyseerd ter identificatie van uitwisseling van vakinhoudelijke, (vak)didactische en praktische expertise. Uit de onderzoeksresultaten valt af te leiden dat deze samenwerkingsvorm tussen pre- en in-service leerkrachten onderlinge kennisuitwisseling faciliteert maar dat de gegenereerde leerkansen niet altijd benut worden. Een bepalende factor is onder meer de betrokkenheid van de in-service leerkracht, er is enkel sprake van een win-win situatie indien zowel pre- en in-service leerkrachten actief aanwezig zijn tijdens het “iSTEM”- project ontwerpproces. De kennisuitwisseling is kwalitatiever en frequenter indien de in-service leerkrachten reeds ervaring hebben opgedaan met “iSTEM”.

Leraar & Lerarenopleiding
Coöperatie, Geïntegreerd STEM, Lerarenopleiding, Pre- en in-service leraren

Formatief handelen toegepast: een case study in een derdejaars hbo-module

Poster in het kader van de postermarkt Vers van de pers255Anton den Boer, Avans Hogeschool

De Brugdo 14:45 – 15:45

Formatief handelen is een didactische aanpak waarin opdrachten en feedback daarop centraal staan. Docenten en studenten gebruiken deze om te bepalen hoe het leerproces verloopt en wat de beste vervolgstap is. Omdat verondersteld wordt dat formatief handelen een positief effect heeft op motivatie, zelfregulatie, leren en presteren van studenten willen hbo docenten formatief handelen graag toepassen in hun eigen onderwijs. Vaak weten zij echter niet hoe zij dit moeten doen. Zij hebben behoefte aan case studies die laten zien hoe formatief handelen kan worden vormgegeven en wat de ervaringen zijn van studenten en docenten. In het huidige onderzoek hebben we daarom een case study uitgevoerd in een derdejaars hbo-module. In de didactische aanpak van deze module speelt formatief handelen – via peer feedback en feedback door docenten – een belangrijke rol. Via vragenlijsten hebben we motivatie en zelfregulatie van studenten in kaart gebracht. Daarnaast zijn er semigestructureerde interviews gehouden met studenten en docenten. De resultaten lieten zien dat studenten hoog scoorden op zowel intrinsieke als extrinsieke motivatie en op belangrijke facetten van zelfregulatie. Studenten gaven daarnaast aan dat het feedbackproces op verschillende punten verbeterd kon worden. De resultaten van de docenten zullen op de conferentie bekend zijn.

Hoger Onderwijs
Case study, Formatief handelen, Hbo-onderwijs

Het meten van Sociale Emoties in Online Samenwerkend leren: Ontwerp van een meetinstrument

Poster in het kader van de postermarkt Vers van de pers278Sabrine Hassane, Open Universiteit

De Brugdo 14:45 – 15:45

Tijdens online samenwerkend leren ervaren studenten verschillende sociaal-emotionele uitdagingen die verschillende negatieve sociale emoties kunnen activeren. Deze emoties beïnvloeden de motivatie, leerstrategieën, prestaties en zelfs het welzijn van studenten. Het reguleren van sociale emoties door de groepsleden is daarom essentieel om de invloed van negatieve emoties te verminderen en het ontstaan van positieve emoties te stimuleren zodat de studenten succesvolle samenwerkingen kunnen hebben. Om onderzoek naar emotieregulatie te faciliteren, is het noodzakelijk om de ervaren sociale emoties in kaart te brengen. Echter, er is nog geen instrument die sociale emoties tijdens online samenwerkend leren meet. Om oorzaak en gevolg van sociale emoties te onderzoeken en emotieregulatie te bestuderen tijdens online samenwerkend leren, hebben wij een theoretisch onderbouwd instrument ontworpen die sociale emoties meet.

ICT in Onderwijs & Opleiding
Afstandsonderwijs, Samenwerkend leren, Sociaal-emotionele uitdagingen, Sociale emoties

Integrating two lines of research on how children’s epistemic curiosity relates to their learning

Poster in het kader van de postermarkt Vers van de pers284Tessa van Schijndel, Universiteit van Amsterdam

De Brugdo 14:45 – 15:45

Epistemic curiosity is considered to drive knowledge acquisition, but empirical support for this claim is fragmented and limited (Peterson, 2020). Two lines of research on children’s curiosity-based learning can be distinguished that each focus on another learning outcome: memory for factual information (e.g. Fandakova & Gruber, 2021) versus exploratory behaviors (e.g. Bonawitz et al., 2012). This study aims at integrating these lines of research by adding a measure for children’s willingness to explore subjects to an existing paradigm focusing on children’s memory for factual information. Additionally, we study whether intelligence affects the effect of curiosity on memory. To this end we administered an adaptation of the Trivia-task (e.g. Fandakova & Gruber, 2021) to 36 10- to 12-year olds, and the RSPM (e.g. Hamel & Schmittmann, 2006) to a subset of this group. Main results demonstrated that, in line with Fandakova and Gruber, curiosity for trivia facts was related to better recall for these facts, but being in a curious state did not enhance the recognition of unrelated information. Aligned with the information gap theory (Loewenstein, 1994), curiosity had a positive effect on willingness to explore. These results contribute to a theoretical foundation for educational interventions aimed at stimulating curiosity-based learning.

Leren & Instructie
Curiosity, Curiosity-based learning, Exploration, Memory

Naar duurzame innovaties in teams

Poster in het kader van de postermarkt Vers van de pers287Peggy Lambriex-Schmitz, Zuyd Hogeschool

De Brugdo 14:45 – 15:45

Duurzame innovaties vragen van teams om team innovatief werkgedrag (Team Innovative Work Behaviour, TIWB) te laten zien. Tot nu toe werd aangenomen dat TIWB een iteratief proces is en dit wordt meestal onderzocht door middel van cross-sectioneel onderzoek (enquêtes) naar percepties van het eigen TIWB onder individuele teamleden.In deze studie wordt onderzocht hoe TIWB in de verschillende fasen voorkomt en wat het dynamische samenspel tussen de verschillende fasen en de rangschikking daarvan is.De studie is uitgevoerd bij een docententeam van een Nederlandse universiteit dat een onderwijsmodule moest ontwerpen, ontwikkelen en implementeren. Teambijeenkomsten werden opgenomen en getranscribeerd. Er is gebruik gemaakt van een codeboek, waarbij de hoofddimensies van TIWB het vertrekpunt vormden. Uit de resultaten bleek dat sommige dimensies van TIWB ruim aan bod kwamen terwijl andere nauwelijks aan de orde waren. Tevens verliep het innovatieproces veel meer lineair dan op basis van eerder onderzoek werd aangenomen.Deze studie biedt meer diepgaande informatie over het TIWB-proces en het specifieke gedrag dat teamleden in elke innovatiefase vertonen. Het biedt ook vruchtbare inzichten in hoe het succes van duurzame innovaties in lerarenteams kan worden bevorderd.

Hoger Onderwijs
Duurzaam, Innovatief werkgedrag, Teams, TIWB

Opvattingen van docenten over toetsbekwaamheid als een dynamisch, contextueel en sociaal proces.

Poster in het kader van de postermarkt Vers van de pers288Kitty Meijer, Hogeschool Utrecht

De Brugdo 14:45 – 15:45

In de huidige literatuur wordt toetsbekwaamheid opgevat als een dynamisch, contextueel en sociaal proces. Echter, hoe docenten dit perspectief op toetsbekwaamheid opvatten is nog onderbelicht. Inzicht in opvattingen van docenten over toetsbekwaamheid is belangrijk omdat hun opvattingen sturing geven aan hun handelen en daarmee de vormgeving van toetsbekwaamheid in de praktijk beïnvloeden. Op basis van een exploratieve studie is toetsbekwaamheid geoperationaliseerd in acht aspecten; (1) updaten van de eigen toetsbekwaamheid, (2) reflecteren op de eigen toetsbekwaamheid, (3) zorgvuldig nemen van beslissingen, (4) alignment met educatieve componenten, (5) samenwerken in de toetspraktijk, (6) verbeteren en innoveren van de toetspraktijk, (7) zoeken naar nieuwe perspectieven op toetsing, en (8) omgaan met spanningen in de toetspraktijk. Met een vragenlijst, gebaseerd op de acht aspecten, zijn 510 hbo-docenten bevraagd naar hun opvattingen over toetsbekwaamheid. Onze onderzoeksvragen zijn: hoe wordt toetsbekwaamheid opgevat door hbo-docenten? Welke verschillen zijn er tussen domeinen en/of rollen? Middels deze vragenlijst zijn 510 hbo-docenten bevraagd. In deze vers-van-de-pers poster zullen de resultaten worden gepresenteerd en bediscussieerd.

Assessment, Methodologie & Evaluatie
Docenten, Hoger beroepsonderwijs, Kwantitatief vragenlijst onderzoek, Toetsbekwaamheid

Zijinstromers: waar blijft hun tijd?

Poster in het kader van de postermarkt Vers van de pers366Marissa Berk, Hogeschool Utrecht; Tamar Tas, Hogeschool Utrecht

De Brugdo 14:45 – 15:45

Zijinstromers-in-beroep zijn cruciaal in de strijd tegen het ernstige lerarentekort. Zijinstromers combineren een opleiding tot bevoegd leraar met een baan in het basisonderwijs en hebben daarnaast vaak nog een gezin. Het opleidingstraject wordt als zeer zwaar ervaren en de uitval is hoog, soms met grote gezondheidsschade (langdurige stress en burn-outs).Dit onderzoek richt zich op het krijgen van inzicht in (1) hoe zijinstromers hun tijd besteden en hoe zij dit zelf ervaren en (2) op welke manier dit gebruiksvriendelijk en efficiënt gemeten kan worden zonder de zijinstromers extra te belasten.Als onderzoeksmethode is een combinatie van semi-automatische dataverzameling en analyse van gedragsgegevens (ethno-mining) gebruikt. Zijinstromers beantwoordden drie weken lang dagelijks een vraag over ervaren tijdsdruk, terwijl tegelijkertijd hun locatiedata met de Lifecycle app werden verzameld. Na de koppeling van data werden de getrokken conclusies ter validatie aan de zijinstromers voorgelegd.Zijinstromers ervaren vooral veel tijdsdruk bij onverwachte momenten (planning) en miscommunicatie (inhoud van lessen en verkeerde instructie). Opvallend was dat zijinstromers altijd tijdsdruk voelen, zelf op vrije dagen.Zijinstromers ervoeren de onderzoeksmethode niet als extra werk, maar als ‘reflectiemomenten’. Geopperd werd tevens om deze methode in de begeleiding in te zetten. Het maakt gericht vragenstellen over specifieke momenten mogelijk.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Leraar & Lerarenopleiding
Data informed ethnography, Lerarenopleiding, Tijdbesteding en werkdruk, Zijinstromers in beroep

Zijn studenten in balans na corona: een trendanalyse van welzijn en engagement.

Poster in het kader van de postermarkt Vers van de pers399Rutger Kappe, Hogeschool Inholland

De Brugdo 14:45 – 15:45

Het studentenwelzijn staat onder druk en de coronapandemie heeft daaraan verder bijgedragen. Nu alle maatregelen zijn opgeheven gaan veel opleidingen weer vrolijk op hun beproefde voet verder, maar leidt dat ook tot een herstel van het welzijn en engagement? Deze poster presenteert de resultaten van een longitudinale studie naar het welzijn en engagement van Inholland studenten op basis van metingen zowel voor, tijdens als na corona. Welzijn wordt gemeten aan de hand van diverse schalen, waaronder depressie en burn-out. Engagement is gemeten aan de hand van vragen over thuis voelen en sociale en academische integratie. De huidige resultaten laten een snelle verslechtering zien van nagenoeg alle welzijns- en engagementindicatoren gevolgd door een herstel. Op de poster zal ik de resultaten van onze meest recente meting van mei 2023 toevoegen. De centrale vraag is de welzijns- en engagementindicatoren dan een verder herstel laten zien of dat het herstel afgevlakt. Tevens laat ik zien in hoeverre er sprake is van een gelijk beeld qua welzijnsbeleving, welbevinden en engagement tussen bepaalde doelgroepen en hoe deze indicatoren gerelateerd zijn aan studieprestaties.

Hoger Onderwijs
Longitudinaal, Student-engagement, Studentenwelzijn

Naar effectieve reflectie in het hoger onderwijs.

Poster in het kader van de postermarkt Vers van de pers427Els Roskam-Pelgrim, Avans Hogeschool

De Brugdo 14:45 – 15:45

Studenten binnen het hoger (beroeps)onderwijs krijgen vaak de opdracht om te reflecteren. Boud (2001) definieert reflectie als een proces waarin ervaring omgezet wordt in leren. Het kan worden ondernomen als een informele persoonlijke activiteit, of als onderdeel van gestructureerd onderwijsaanbod. Reflectie is een vaardigheid die geleerd kan worden. Hierbij wordt vaak gebruik gemaakt van modellen en structuur, maar dit structureren kan ervoor zorgen dat we studenten conditioneren. Ze volgen dan slechts beschreven reflectiestappen zonder ‘echt’ te reflecteren (De la Croix & Veen, 2018). Hoewel reflectie dus een goed instrument is om tot leren te komen, lijkt het belangrijk om het niet over te structureren.Omdat onduidelijk is of de manier waarop reflectie wordt gevraagd van studenten bijdraagt aan het leren, willen we de praktijk onderzoeken. We gebruiken de CIMO-methodiek (De Weger et al., 2020) waarmee we drie bestaande contexten in kaart brengen. Deze contexten verschillen m.b.t. het domein van opleiding (een economische, een technische en een kunstopleiding), maar ook in de manier waarop ze reflectie vragen van de studenten (mondeling en/of schriftelijk) en de manier van structurering (verplicht gebruik van een bepaald model of niet). We onderzoeken wat werkt, voor wie, onder welke omstandigheden bij het inzetten van reflectie-interventies.

Hoger Onderwijs
Realist evaluation, Reflectie, Reflectie-interventie

In gesprek met je stagebegeleider: de SEED tool – Supervision Expectations and Evaluation Dialogues

Poster in het kader van de postermarkt Vers van de pers486Renske de Kleijn, UMC Utrecht; Lieselotte Postmes, UMC Utrecht

De Brugdo 14:45 – 15:45

In onderzoek komt steeds meer aandacht voor een actieve rol van studenten in feedback- en begeleidingsprocessen. In lijn hiermee, gaven studenten van de Graduate School of Life Sciences zélf aan dat ze graag minder alleen de ontvanger wilden zijn van feedback en meer als gesprekspartner behandeld wilden worden door hun begeleiders. Daarom ontwikkelden we met studenten de SEED-tool: gesprekshandvatten voor Supervision Expectations and Evaluation Dialogues. De tool is 2022 gepilot binnen twee masterprogramma’s en alle studenten van de Graduate School zijn gevraagd de SEED-tool te bekijken en er een vragenlijst over te beantwoorden. 121 studenten vulden de vragenlijst in en de helft (51%) gaf aan de SEED-tool graag te willen gebruiken in gesprekken met begeleiders, 31% gaf aan de tool puur voor zichzelf als gespreksvoorbereiding te willen gebruiken en 18% gaf aan de tool niet te zullen gebruiken. Open vragen worden nog gecodeerd en aanvullende focusgroepen staan gepland. Naast de praktische relevantie van deze onderwijsinnovatie, bieden de resultaten theoretisch gezien relevante inzichten over de (door studenten ervaren) feedbackgeletterdheid van zowel zichzelf als stagebegeleiders en over feedbackculturen in onderzoeksgroepen. Deze studie vormt daarmee een relevante empirische aanvulling op artikelen over deze concepten, die vooralsnog overwegend conceptueel en theoretisch van aard zijn.

Hoger Onderwijs
Begeleiding, Feedback

Blended cursussen classificeren op basis van data uit de digitale leeromgeving

Poster in het kader van de postermarkt Vers van de pers500Suncica Bruck, Universiteit van Amsterdam; Bart van Loenen, Universiteit van Amsterdam; Emma Vermeulen, Universiteit van Amsterdam

De Brugdo 14:45 – 15:45

In deze posterpresentatie delen we onze bevindingen over hoe blended cursuseigenschappen gerelateerd zijn aan studenttevredenheid en prestaties. Uit onze voorgaande literatuur-, vragenlijst- en interviewstudies is gebleken dat er veel verschillende interpretaties en ontwerpen van blended onderwijs zijn, zowel aan de UvA als in de literatuur. Om de relatie tussen blended cursuseigenschappen en studentuitkomsten te onderzoeken, brengen we eerst verschillende vormen van blended onderwijs aan de UvA in kaart. We volgen hierbij de methode van Park, Yu en Jo (2016) waarbij cursusdata uit de digitale leeromgeving worden geclusterd. De gevonden clusters zullen daarna gerelateerd worden aan studenttevredenheid en prestaties.De resultaten kunnen bijdragen aan zowel een beter begrip van blended onderwijs, als aan het specifiek adviseren van docenten over het gebruik van de DLO.

ICT in Onderwijs & Opleiding
Digitale leeromgeving, ICT in het onderwijs, Latente klasse analyse

EFFICIËNT DUAAL IN HOGER ONDERWIJS

Poster in het kader van de postermarkt Vers van de pers522Muriel de Wolf, Hogeschool Gent; An Willems, Hogeschool Gent

De Brugdo 14:45 – 15:45

Met ons onderzoek willen we bijdragen aan het (tot nu toe beperkte) (Costley & Dikerdem, 2011) wetenschappelijk pedagogisch onderzoek naar duaal leren (als specifieke vorm van werkplekleren) in het hoger onderwijs en komen tot aanbevelingen voor de implementatie van duale trajecten. Hiervoor verzamelden we gedurende 3 academiejaren data bij studenten, lesgevers en werkveld van 3 bacheloropleidingen aan HOGENT. Onze centrale onderzoeksvragen zijn:Wat is de impact van duaal leren (voor- en nadelen) op zowel studenten in het hoger onderwijs als op docenten en het betrokken werkveld?Wat zijn de belangrijkste kritische succesfactoren voor efficiënte duale opleidingen (voor student, docent en werkveld)?Uit ons onderzoek blijkt dat de meerwaarde van duale trajecten vooral ligt in het ontwikkelen van soft skills bij studenten. Het ontwikkelen van kwalitatieve trajecten vereist een duurzame en intensieve samenwerking tussen onderwijsinstelling en werkveld. Beide partijen vullen via cocreatie het traject in op vlak van aanleren, begeleiden en evalueren van competenties. Cruciaal hierbij is dat docenten bereid zijn een deel van hun verantwoordelijkheden over te dragen aan de actoren uit het werkveld.

Hoger Onderwijs
Duaal leren, Soft skills, Werkplekleren

Wat weten HBO Studenten Over Revisie en hoe Reviseren ze hun Thesis?

Poster in het kader van de postermarkt Vers van de pers532Tanja Beks, Breda University of Applied Science

De Brugdo 14:45 – 15:45

Van HBO studenten wordt verwacht dat zij academische schrijfvaardigheid beheersen. Reviseren van teksten is een onderdeel hiervan. Onderzoek toont dat reviseren een complexe vaardigheid is, studenten zijn niet altijd in staat om fouten te ontdekken en verbeteringen door te voeren. Het doel van deze exploratieve studie was om inzicht te krijgen in de kennis van studenten over revisie en hoe de studenten revisie toepassen. Daartoe werd de volgende onderzoeksvraag gesteld: “Wat weten studenten over revisie en hoe reviseren zij hun thesis”. Om een antwoord te krijgen op de onderzoeksvraag is in deze studie Group Concept Mapping (GCM) gebruikt. Het onderzoek werd uitgevoerd onder vierdejaars studenten van een hoger beroepsonderwijsinstelling en onder docenten die deze studenten tijdens het afstuderen begeleiden. Uit de resultaten blijkt dat de studenten onbewust bekwaam zijn in het uitvoeren van revisies op microniveau; zoals grammatica en spelling verbeteren. Ze hebben de basiskennis en inzichten maar niet de competentie, in de brainstorm fase benoemen ze de juiste aspecten, maar passen deze tijdens reviseren niet toe.

Hoger Onderwijs
Hoger onderwijs, Reviseren, Schrijven, Studenten

Ontwikkeling van een meetinstrument voor cognitieve belasting bij peer-discussies in het vo

Poster in het kader van de postermarkt Vers van de pers617Anne Jonker, TU Delft

De Brugdo 14:45 – 15:45

Voor het meten van cognitieve belasting bij vo-leerlingen is nog geen instrument beschikbaar. Het doel van dit onderzoek is het ontwikkelen van een vragenlijst die onderscheidt maakt tussen de drie typen cognitieve belasting bij middelbare scholieren in de bovenbouw tijdens het voeren van een discussie over een wiskundig onderwerp. Met zo’n vragenlijst kan de effectiviteit van discussiewerkvormen verbeterd worden, waarmee het leerrendement toeneemt.

Er wordt in de literatuur onderscheid gemaakt tussen drie verschillende vormen van cognitieve belasting: inherente (intrinsic), irrelevante (extraneous) en nuttige (germane) belasting. Er zijn verschillende gevalideerde self-report vragenlijsten om de verschillende typen van cognitieve belasting te meten, maar deze zijn niet gevalideerd voor leerlingen in het voortgezet onderwijs. Daarnaast zijn deze lijsten ontwikkeld voor een leertaak en niet voor de werkvorm peer-discussie.

Voor dit onderzoek worden twee bestaande vragenlijsten getest onder middelbare scholieren. Met de resultaten hiervan is een eigen vragenlijst samengesteld. Deze wordt opnieuw getest, geanalyseerd met vectoranalyse en vervolgens aangepast. Na afname en analyse van de vragenlijst vindt een interview met leerlingen plaats over de vragenlijst. Een eerste (kwalitatieve) analyse laat zien dat de ontwikkelde vragenlijst correct geïnterpreteerd wordt door de leerlingen en de drie verschillende vormen van cognitieve belasting onderscheidt.

Leren & Instructie
Cognitieve Beleasting, Peerdiscussie, Wiskunde

Als pesten complexer is … hoe werken leerkrachten en ouders dan goed samen?

Poster in het kader van de postermarkt Vers van de pers619Rosanne Spruijt, Hanzehogeschool Groningen/Rijksuniversiteit Groningen

De Brugdo 14:45 – 15:45

Uit onderzoek blijkt dat de samenwerking tussen leerkrachten en ouders moeizaam verloopt bij complexe pestsituaties, vooral wanneer er sprake is van ‘niet gemiddelde’ kinderen, ouders of samenwerking. Voor kinderen is deze samenloop ongunstig, en leerkrachten kunnen wel wat handvatten gebruiken. Het doel van dit onderzoek was dan ook om in kaart te brengen hoe de samenwerking tussen leerkrachten en ouders verbeterd kan worden. Er zijn secundaire analyses uitgevoerd op getranscribeerde narratieve interviews, gehouden met kinderen, ouders en leerkrachten van drie Nederlandse basisscholen. Daaruit bleek dat betrokkenen zich bewust zijn van de complexiteit van pestsituaties met ‘niet gemiddelde’ kinderen. Ter oplossing wordt er vaak gekozen voor een dubbele aanpak: het pesten bespreken met de pesters of de hele klas, en het slachtoffer proberen te beschermen en versterken. Bij samenwerking met ouders van slachtoffers lijkt open communicatie en samen naar oplossingen zoeken het belangrijkst. Een constructieve insteek is van belang, waarbij de focus niet zozeer ligt op wat er ‘mis’ gaat, maar vooral over wat ervoor nodig is om een kind weer fijn naar school te laten gaan. Tegelijkertijd toont het onderzoek ook dat inzetten op kennis, houding en vaardigheden van leerkrachten nodig is, en blijft, om pesten tegen te gaan.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Leraar & Lerarenopleiding
Jeugd en Leefomgeving, Pesten, Samenwerken met ouders

Opvattingen van mbo-docenten over innoverend vermogen en gedrag, stimulerende factoren en contexten

Poster in het kader van de postermarkt Vers van de pers646Ceciel Korsmit, Landstede Groep

De Brugdo 14:45 – 15:45

Het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) bevindt zich midden in de samenleving en wil innovatieve en wendbare professionals voor de toekomst opleiden. De docent heeft innoverend vermogen nodig om enerzijds mee te bewegen met innovaties van de beroepspraktijk en het onderwijs en anderzijds om een voorbeeld te zijn voor de toekomstige professionals. Dit onderzoek richt zich op hoe mbo-docenten zelf het innoverend vermogen en innoverend gedrag duiden en welke factoren en (innoverende) contexten het innoverend vermogen van mbo-docenten bevorderen. Negen mbo-docenten expliciteerden hun opvattingen en overtuigingen middels semigestructureerd interviews, ondersteund door de onderzoeksbox, en een focusgesprek. De resultaten laten zien dat mbo-docenten innovatie in het mbo opvatten als een proces in verbinding met de beroepspraktijk en met studenten. Onderzoekend kunnen werken, outside-the-box kunnen denken en handelen, durven, kunnen loslaten en experimenteren zijn kenmerken van innoverend vermogen. Innoverend gedrag wordt door docenten benoemd als het kunnen aanpakken, doorpakken en positief kritisch kunnen zijn. Bevorderende factoren zijn beschikbaarheid van geld en middelen, de combinatie van mensen en de kwaliteit van de begeleiding en leiding. Inzichten helpen scholen bij het ondersteunen van innovaties en het bevorderen van de ontwikkeling van het innoverend vermogen van mbo-docenten.

Bedrijfsopleidingen en Vakmanschap, Beroepsonderwijs
Innoverend vermogen, Mbo-docenten, Middelbaar Beroepsonderwijs, Onderzoeksbox

Betrokkenheid van studenten in een online afstudeercafé

Poster in het kader van de postermarkt Vers van de pers649Judith ten Hagen, Hogeschool van Amsterdam

De Brugdo 14:45 – 15:45

Centraal in dit onderzoek staat de vraag hoe het deelnemen aan een online afstudeercafé in de afstudeerfase kan bijdragen aan een betere binding met de opleiding. In de afstudeerfase bestaat een verhoogd risico op studievertraging en/of uitval. Een online platform kan de binding met de opleiding en medestudenten bevorderen (Salmon, 2013; Gan & Hattie, 2016). Studenten kunnen door deelname tijd- en plaatsonafhankelijk studeren, wat de combinatie met werk, zorgtaken of een functiebeperking beter mogelijk maakt. In een pilot (Ten Hagen, 2022) bleek dat in het 24/7 toegankelijke online afstudeercafé het contact online met medestudenten goed tot stand kwam. Er werden ervaringen gedeeld en kennis uitgewisseld, studenten kregen zelfvertrouwen en werden zelfverantwoordelijk. In het huidige onderzoek wordt met zowel vertraagde (N=40) als reguliere studenten (N=150) master en bachelor pedagogiek in de afstudeerfase onderzocht wat de mogelijkheden zijn te variëren in vorm, tijd, en plaats van online/fysiek onderwijs en begeleiding. Ook wordt onderzocht wat docenten nodig hebben om als moderator in een online leer-ontmoetingsruimte studenten te onderwijzen en begeleiden. De opbrengst is een prototype voor een online studiecafé dat in verschillende contexten toe te passen is en een training voor docenten die aan het werk willen in een online studiecafé.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Hoger Onderwijs
Online betrokkenheid, Online leer-ontmoetingsruimte

Kansrijk Curriculum

Poster in het kader van de postermarkt Vers van de pers673Jasmijn Vosbergen, Hogeschool van Amsterdam

De Brugdo 14:45 – 15:45

Aan het leernetwerk ‘Kansrijk Curriculum’ hebben vijf scholen voor het voortgezet onderwijs in Amsterdam deelgenomen. Dit leernetwerk is opgezet door SLO en Leraar in Amsterdam, een Kleurrijk Beroep. Elke deelnemende school heeft in 2021/2022 aan een eigen ontwikkelopgave rondom kansengelijkheid en curriculumontwikkeling gewerkt met het oog op het onderwijs in de eigen school, en in enkele gevallen met het oog op samenwerking met andere scholen in Amsterdam. In het onderzoek dat gepresenteerd wordt, is teruggeblikt op het traject tot zover. Enerzijds is gekeken naar welke inzichten rondom kansengelijkheid en curriculumontwikkeling het leernetwerk tot nu toe heeft opgeleverd. Op welke manier hangen de begrippen kansengelijkheid en curriculum samen? Zijn er knoppen van het curriculum waar aan gedraaid kan worden om kansengelijkheid te bevorderen in het onderwijs? Anderzijds is meegenomen hoe scholen te werk zijn gegaan. Voor welke ontwikkelvragen is gekozen door de scholen en hoe heeft de opdracht het denken over kansengelijkheid en curriculum beïnvloed? Om antwoord te krijgen op deze vragen zijn een aantal deelnemers van de verschillende scholen geïnterviewd in de periode na afronden van het werken aan het eerste ontwikkelvraagstuk. De resultaten worden gepresenteerd op de postermarkt Vers van de Pers.

Curriculum
Amsterdam, Curriculumontwikkeling, Kansengelijkheid

Vakoverstijgend onderwijs op het gymnasium

Poster in het kader van de postermarkt Vers van de pers682Sandra Karten, Universiteit Leiden

De Brugdo 14:45 – 15:45

Vakoverstijgend onderwijs kent grote voordelen. Interdisciplinariteit helpt leerlingen de wereld vanuit verschillende perspectieven te bekijken. Een geïntegreerde aanpak bereidt leerlingen voor op hoe problemen in de samenleving worden opgelost, waarbij moeilijke kwesties zich niet beperken tot één discipline. Bovendien kan die aanpak overladenheid en versnippering van het curriculum tegengaan. Vakoverstijgend onderwijs is dan ook een breed gedeeld ideaal, dat in de praktijk echter lastig te verwezenlijken blijkt.Alle leerlingen, in alle afdelingen van het voortgezet onderwijs in Nederland, kunnen profiteren van vakoverstijgend onderwijs. Dit onderzoek richt zich specifiek op het gymnasium.Tegen welke problemen lopen gymnasiumdocenten aan bij de ontwikkeling van vakoverstijgend onderwijs? Aan de hand van twee methodes, een breed uitgezette enquête en een focusgroep, zijn hier data over verzameld en geanalyseerd.Een belangrijke conclusie is dat vakoverstijgend onderwijs vaak bovenop het bestaande curriculum ontwikkeld wordt. Daarmee werkt het overladenheid in de hand, zowel van het curriculum als van de docenten. Zij ervaren veel werkdruk en hebben behoefte aan manieren om vakoverstijgend onderwijs daadwerkelijk in te bedden in het curriculum. Bovendien moet het ontwikkelproces beschermd worden door positieve randvoorwaarden, zoals voldoende ontwikkeltijd en steun van collega’s en schoolleiding.

Curriculum
Curriculumontwikkeling, Gymnasium, Interdisciplinariteit

15:45 – 17:15 Parallelsessies 5

Beweeg Wijs – Een schoolpleininterventie gericht op motorische, sociale, en cognitieve ontwikkeling (1/4)

Poster in een Meedenksessie (15 min.)232Anne de Bruijn, Vrije Universiteit Amsterdam

A1.06do 15:45 – 17:15

Voldoende beweging is essentieel voor de fysieke, sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling van kinderen. De pauzes tijdens schooltijd kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de hoeveelheid beweging van kinderen. Echter beweegt een groot deel van de kinderen nog onvoldoende tijdens de pauze. De interventie Beweeg Wijs beoogt hierin verandering te brengen door een gestructureerd en gevarieerd aanbod van activiteiten op het schoolplein. Subdoelen zijn het leveren van een bijdrage aan de motorische, sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling van kinderen. Hoewel eerste positieve ervaringen met Beweeg Wijs benoemd worden door leerkrachten, zijn daadwerkelijke effecten nog niet in kaart gebracht. Daarom worden in deze cluster-RCT de effecten van Beweeg Wijs op beweeggedrag, motorische, sociaal-emotionele en cognitieve vaardigheden van kinderen onderzocht in de groepen 4 t/m 7 van 20 basisscholen (n = 1200). Effecten worden in kaart gebracht met versnellingsmeters en observaties (hoeveelheid, intensiteit en variatie in beweeggedrag), motoriek metingen (motorische vaardigheden), leerkracht- en leerling-vragenlijsten (sociaal-emotionele vaardigheden), en NCO-LVS data voor lezen, rekenen en spelling (cognitieve vaardigheden). Het onderzoek zal worden uitgevoerd in het schooljaar 2023-2024. Op het congres wordt de onderzoeksopzet gepresenteerd, waarbij de focus ligt op discussie met het publiek omtrent het in kaart brengen van effecten en de implementatie van de interventie.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Leren & Instructie
Beweging, Interventie, Ontwikkeling, Schoolplein

Inzicht in typen controverses binnen geschiedenis- en bèta-onderwijs: een overkoepelend kader (2/4)

Poster in een Meedenksessie (15 min.)641Saskia Arbon, Univeriteit van Amsterdam; Stephan Venmans, Universiteit van Amsterdam

A1.06do 15:45 – 17:15

Confrontatie met maatschappelijke controverses is een alledaags fenomeen (Cian, 2020). Weloverwogen keuzes maken bij confrontatie met controverses is lastig, want de ene controverse is de andere niet. Controverses bevatten verschillende dimensies, zoals een wetenschappelijke, economische, politieke, sociologische, ecologische en ethische (Chang Rundgren & Rundgren, 2010). Dit onderzoek probeert helder te krijgen welke typen controverses er bestaan binnen het geschiedenis- en bèta-onderwijs en welke mogelijkheden dit biedt voor een overkoepelend kader rondom het construct controverse-inzicht.Vervolgens probeert het onderzoek inzicht in controverses te operationaliseren door verschillende componenten ervan te distilleren. Het literatuuronderzoek biedt aanwijzingen voor componenten van inzicht in controverses (e.g. Cian, 2020; Levinson, 2006), gebaseerd op de manier waarop leerlingen nadenken over controverses. Het huidige onderzoek operationaliseert dit inzicht in acht componenten die middels expertinterviews gecontroleerd worden op relevantie en toepasbaarheid in verschillende vakken.De voorlopige resultaten komen voort uit data verzameld uit literatuuronderzoek en vijftien semigestructureerde expertinterviews. De vijftien participanten bestonden uit onderzoekers van verschillende vakgebieden en ervaren vakdocenten van verschillende scholen. De resultaten tonen aan dat het achttal inzichtscomponenten een onderliggende basis bieden voor een overkoepelende aanpak voor het volledige curriculum waarbij vakspecifieke aanpakken geïntegreerd kunnen worden.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Domein Specifieke Aspecten van Onderwijs
Controverse, Overkoepeling, Socio-scientific issues

Het observeren van object-georiënteerd spel (3/4)

Poster in een Meedenksessie (15 min.)642Elizabeth Wynberg, Vrije Universiteit van Amsterdam

A1.06do 15:45 – 17:15

Wanneer kinderen de objecten in hun omgeving gaan verkennen en manipuleren met een hoge mate van betrokkenheid en een zekere mate van vrijheid en regels ontdekken en/of volgen, noemen we dit object-georiënteerd spel (van Oers, 2013; Authors, 2021). Het belang van object-georiënteerd spel voor de ontwikkeling van kinderen wordt door meerdere theorieën ondersteund en verschillende studies hebben onderzocht hoe bepaalde handelingen binnen object-georiënteerd spel de ontwikkeling van kinderen kan ondersteunen (e.g. Fanning, et al., 2021; Kubicek, et al., 2019; Orr, 2020).

Deze observationele studie met een cohort sequentieel design onderzoekt de volgende vragen:

1) Welke handelingen ondernemen kinderen tijdens object-georiënteerd spel?

2) Wat zijn fundamentele kenmerken van object-georiënteerd spel?

3) Hoe ontwikkelt het object-georiënteerd spel zich?

In dit onderzoek is het object-georiënteerd spel van kinderen tweemaal gefilmd, er zijn twee sub testen van de SON-R afgenomen en ouders hebben de My Child’s play vragenlijst ingevuld. De filmpjes zijn vervolgens gecodeerd op basis van handelingen, de betrokken objecten/materialen, de gemaakte combinaties en herhaling. De verzamelde gegevens zullen zowel kwalitatief als kwantitatief worden geanalyseerd. De resultaten kunnen hopelijk opvoeders en professionals ondersteunen om het object-georiënteerd spel (daarmee ook de ontwikkeling) van kinderen te begeleiden dan wel te stimuleren.

Domein Specifieke Aspecten van Onderwijs
Object-georiënteerd spel, Observatieonderzoek

Kans op balans met een gezonde biologische klok (4/4)

Poster in een Meedenksessie (15 min.)701Nihal Fawzi, Hogeschool van Amsterdam

A1.06do 15:45 – 17:15

In onze huidige 24-uur maatschappij worden wordt men veel blootgesteld aan kunstlicht. In de laatste eeuw kunnen we onze eigen tijden inrichten gezien we gebruik zijn gaan maken van kaarsen en daarna lampen. Tegenwoordig hebben we ook vaak te maken met kunstlicht afkomstig van onze mobiele telefoons, computers en andere gadgets in de avond en nacht. Middels mijn onderzoek wil ik het thema De Biologische Klok implementeren in het biologie onderwijs van het secundair onderwijs.Tijdens dit project wil ik scholieren bewust maken van hun gedrag. Het komt namelijk steeds vaker voor dat jongeren het niet voor elkaar krijgen om goed te leren en te presteren op school. Jongeren hebben vaker last van vermoeidheid door onvoldoende nachtrust en hebben moeite om vroeg in de ochtend aan hun dag te beginnen. Daarnaast komt het vaak voor dat jongeren te maken hebben met slaapstoornissen, depressies en burn outs. Deze kunnen veroorzaakt worden door verstoring van de biologische klok.

Mijn doel is om de scholieren niet alleen te doceren in het onderwerp maar om bij scholieren ook bewustwording te creëren.

Maar welke leer en werk strategieën lenen zich hier het beste voor? Welke moderne didactische en pedagogische vaardigheden zijn hiervoor het meest geschikt?

Onderwijs & Samenleving
Bioclock Consortium, Biologische klok

Opvattingen van student-leraren over woordenschatinstructie voor tweedetaalleerders (1/3)

Paperpresentatie (30 min.)227Eline Decraene, Universiteit Gent

A2.08do 15:45 – 17:15

Steeds meer kinderen groeien op in een regio waar de dominante taal niet overeenstemt met hun thuistaal. Ondanks inspanningen van scholen om rijke taalleeromgevingen te creëren, ondervinden tweedetaalleerders grote moeilijkheden met het verwerven van woordenschat in de onderwijstaal. Een veelbelovende aanpak om woordenschat in een eerste (T1) of tweede taal (T2) aan te leren, is interactief voorlezen. Hoewel deze aanpak voordelen oplevert voor kinderen van alle leeftijden, neemt de aandacht voor interactief voorlezen in de praktijk en in onderzoek af wanneer kinderen de overstap maken naar het lager onderwijs (groep 3). Om deze reden beoogt deze studie inzicht te verschaffen in de onderliggende opvattingen van student-leraren die een rol kunnen spelen bij het al dan niet inzetten van T2-woordenschatinstructie via interactief voorlezen. Semigestructureerde interviews werden afgenomen bij 36 studenten in de Vlaamse lerarenopleiding lager onderwijs (i.e., leidt op tot leraar voor groep 3 t.e.m. 8). Uit een thematische analyse komen gedragsmatige, normatieve en controle opvattingen (Ajzen, 1991) van de student-leraren naar voor. De resultaten wijzen verder op een slechts oppervlakkige vakdidactische kennis die aan de basis ligt van opvattingen over interactief voorlezen met meertalige kinderen. Verschillende belemmerende en bevorderende factoren bij het implementeren van woordenschatinstructie en interactief voorlezen werden geïdentificeerd.

Leren & Instructie
Interactief voorlezen, Lager onderwijs (groep 3 t.e.m. 8), Meertaligheid, Woordenschatinstructie

Opkomst van online chatten en internationale ontwikkelingen in leesvaardigheid gedurende 2000-2018 (2/3)

Paperpresentatie (30 min.)249Hans Luyten, Universiteit Twente

A2.08do 15:45 – 17:15

Dit onderzoek beschrijft de relatie tussen trendveranderingen in online chatten en leesvaardigheid per land in de periode 2000-2018 onder 15-jarigen. In dit onderzoek is de impact van online chatten behandeld als een omgevingseffect, vergelijkbaar met impact van benzineauto’s op de volksgezondheid. In een bepaalde omgeving krijgt iedereen te maken met de gevolgen, ook degenen die helemaal niet autorijden (of online chatten).Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van gegevens uit de PISA-studies die gedurende 2000-2018 driejaarlijks zijn uitgevoerd. De analyses hebben betrekking op 39 landen. De focus ligt op veranderingen in nationale trends voor begrijpend lezen na 2009. Landen waar online chatten in 2009 nog geen hoge vlucht had genomen laten over het algemeen stijgende trends zien op leesvaardigheid voor de periode 2000-2009. In deze landen is de populariteit van online chatten sterk gestegen in de periode 2009-2018 en zijn tegelijkertijd de leestrends gedaald. Landen waar online chatten al erg populair was in 2009 laten voor de periode 2000-2009 juist dalende leestrends zien. In de periode daarna is de toename van online chatten in deze landen minder sterk en vertonen de leestrends doorgaans een stijgende lijn.

Onderwijs & Samenleving
Begrijpend lezen, Longitudinaal, Online chatten, PISA

Het effect van interactief voorlezen op de woordenschat van kinderen in het 1e leerjaar (Groep 3). (3/3)

Paperpresentatie (30 min.)574Silke Vanparys, Universiteit Gent

A2.08do 15:45 – 17:15

Interactief voorlezen (IV) blijkt een geschikte context voor het stimuleren van woordenschatverwerving bij jonge kinderen (e.g. Barnes et al., 2017; van der Wilt et al., 2019). Sommige kinderen leren echter makkelijker nieuwe woorden dan andere. De vaardigheid om bestaande woordenschatrepertoires uit te breiden, blijkt deels bepaald door leerlingkenmerken (Adlof & Perfetti, 2013), waaronder leeftijd, geslacht en thuistaal.Met ons onderzoek breiden we de onderzoeksbasis rond IV bij kleuters en peuters uit, door te antwoorden op de vraag: Wat zijn de effecten van IV op de woordenschatontwikkeling van kinderen in het 1e leerjaar?We ontwikkelden een IV-interventie waarbij we de effecten van voorlezen op expressieve woordenschatkennis onderzochten. Deelnemers waren 240 kinderen (leeftijd M=5,8, SD=0,55) en hun 15 leerkrachten uit het eerste leerjaar van 7 verschillende scholen in Vlaanderen.Repeated measures ANOVA bevestigde de positieve effecten van IV op expressieve doelwoordenschat gemeten via de Thematic Expressive VOCabulary (TEVOC) test. Anderstaligen profiteerden echter minder van de voorleesactiviteit. Deze bevindingen geven aan dat IV een uitstekende context is om nieuwe woordenschat aan te leren en wijzen op het belang van verder onderzoek naar de wijze waarop IBR kan worden aangepast aan de specifieke instructienoden van kinderen met een andere thuistaal dan het Nederlands.

Leren & Instructie
Interactief voorlezen, Meertalige leerlingen, Woordenschat

Ongelijke verdeling van leraren over scholen als bron voor kansenongelijkheid?

Symposium (90 min.)702Marc van der Steeg, OCW; Hugo Hopstaken, OCW; Tijana Breuer, Universiteit Maastricht; Tim Schokker, OCW; Frank Cörvers, Universiteit Maastricht; Stan Vermeulen, Universiteit Maastricht; Inge de Wolf, Universiteit Maastricht (voorzitter)

C1.04do 15:45 – 17:15

De verdeling van leraren over scholen is niet willekeurig, maar volgt een patroon waarbij leraren met meer ervaring en een hogere opleiding een voorkeur hebben voor scholen met een hoger aandeel leerlingen van ouders met een hbo of wo diploma. Dit mechanisme als bron van ongelijkheid in het onderwijs is bekend uit de internationale literatuur maar in Nederland nog weinig onderzocht. Het werpt een nieuw licht op het vraagstuk van kansenongelijkheid in het onderwijs. In dit symposium geven we inzicht in de zelfsortering van leraren in het primair en voortgezet onderwijs in Nederland en bespreken we de implicaties voor beleid, zowel voor besturen als de landelijke overheid.

Leraar & Lerarenopleiding
Kansengelijkheid, Verdeling leraren

Professionele ontwikkeling van docenten en teams in het mbo

Symposium (90 min.)262Marjanne Hagedoorn, Open Universiteit; Patricia Brouwer, Hogeschool Utrecht; Maaike Koopman, Hogeschool Utrecht; Elly de Bruijn, Open Universiteit (voorzitter); Piety Runhaar, Wageningen Universiteit (referent)

C1.05do 15:45 – 17:15

Het Middelbaar beroepsonderwijs heeft grote uitdagingen, zoals het verbeteren van de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt. Daarbij hebben docenten en opleidingsteams een sleutelrol. Aandacht voor continue professionele ontwikkeling van docenten en opleidingsteams is dan ook onmisbaar voor de kwaliteit van het mbo. In dit symposium worden de bevindingen van drie onderzoeksprojecten gepresenteerd vanuit drie perspectieven: de individuele docent, het opleidingsteam en de professionele leergemeenschap (PLG). Het publiek wordt gevraagd om te reflecteren op opbrengsten, potentiële verbindingen te expliciteren en vervolgvragen voor onderzoek te articuleren die bijdragen aan de bestaande kennislacune. Middels het symposium willen de onderzoekers het belang van kennisontwikkeling over de professionele ontwikkeling van docenten en teams in het mbo accentueren.

De onderzoeken van bijdrage 2 en 3 zijn deels NRO-gefinancierd.

Bedrijfsopleidingen en Vakmanschap, Beroepsonderwijs
Middelbaar Beroepsonderwijs, Professionele ontwikkeling

De leraar als ontwerper: Op zoek naar gemeenschappelijke taal in diverse ontwerpcontexten

Symposium (90 min.)419Geesje van Slochteren, SLO; Saskia van Oosterhoff, NHL Stenden; Elvira Folmer, HAN University of Applied Sciences; Nienke Nieveen, TU Eindhoven (voorzitter); Monique Volman, Universiteit van Amsterdam (referent)

C1.06do 15:45 – 17:15

Dit symposium start vanuit een breed beroepsbeeld voor de leraar (Snoek, et al, 2017) en richt zich daarbinnen op de rol van de leraar als ontwerper binnen po, vo en hbo en binnen de klas/groep en de school/instituut. Naast het presenteren van resultaten van onderzoek naar de docent als ontwerper brengen we verschillende analysekaders die zijn gehanteerd bijeen. Daarmee hopen we stappen te zetten richting conceptuele verheldering en het hanteren van een gezamenlijk begrippenkader.De volgende vier onderzoeken worden besproken.Oosterhoff, Van Diggelen en Firssova over de aanpak van onderwijskundig ontwerpers die werkzaam zijn als docent in het hoger beroepsonderwijs. Met een grounded-theorie aanpak onderzochten zij hoe docenten hun onderwijskundig ontwerp benaderen.McKenney, Nieveen, Hurenkamp, Wasserfuhr en Balica over internationaal onderzoek naar curriculumontwerp door schoolteams binnen scholen die het International Baccalaureate Primary Years Program volgen. Zij hanteren een raamwerk met drie perspectieven op het ontwerpproces en drie contextfactoren.Grol en Folmer over de rol van visie en ontwerpprincipes in curriculumontwerpprocessen bij het flexibeler inrichten van opleidingen van de Academie Educatie van de HAN op basis van documentanalyse.Van Slochteren en Groenendijk over curriculumbekwaamheden die leraren in het voortgezet onderwijs ontwikkelden in ontwerpprojecten. Zij kijken vanuit het kader van Huizinga (2009).

Curriculum
Curriculum, Docentprofessionalisering, Onderwijsontwerp

Gelijke kansen in het onderwijs: drie meerjarige onderzoeken naar beleid van de gemeente Amsterdam

Symposium (90 min.)208Annabel Vaessen, Kohnstamm Instituut; Annemiek Veen, Kohnstamm Instituut; Merel de Wit, Kohnstamm Instituut; ; Rosanne Tromp, Kohnstamm Instituut (voorzitter); Guuske Ledoux, Kohnstamm Instituut (referent)

C1.07do 15:45 – 17:15

Drie lopende initiatieven van de gemeente Amsterdam die gericht zijn op het vergroten van de kansen van leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs, zijn de Kansenaanpak VO, de Amsterdamse Familieschool en de Brede Brugklas Bonus. Kohnstamm Instituut, UvA, HvA en O&S slaan de handen ineen om een symposium te organiseren waarin zij inzichten delen uit drie meerjarige onderzoeken naar deze Amsterdamse aanpakken. Hoewel elk onderzoek een andere aanpak heeft en tot andere inzichten leidt, is er sterke samenhang tussen het beleid dat wordt onderzocht en de doelen die worden nagestreefd. Een centrale vraag bij dit symposium is: hoe kunnen scholen hun curriculum, schoolcultuur en schoolomgeving zo inrichten dat het bijdraagt aan gelijke kansen voor kinderen en jongeren?

Onderwijs & Samenleving
Amsterdam, Kansengelijkheid, Onderwijs, Ongelijkheid

Anders organiseren in de regio Utrecht: Een weergave in acht unieke portretten (1/3)

Paperpresentatie (30 min.)333Mieke Koeslag-Kreunen, Hogeschool Utrecht

C1.08do 15:45 – 17:15

Werkdruk en het oplopende lerarentekort nemen alsmaar toe, zo ook in het vo en mbo in de regio Utrecht (Fontein et al., 2015; Utrecht Leert, 2020). Landelijk worden verschillende initiatieven opgezet om anders te organiseren en het lerarentekort tegen te gaan. Helaas wordt kennis die wordt opgedaan bij de ontwikkeling van deze initiatieven vaak niet gedeeld buiten de school. Dit terwijl scholen juist kunnen leren van voorbeelden van ‘hoe anderen het doen’. Daarbij ontbreekt inzicht in de Utrechtse context. In deze studie worden unieke initiatieven van acht scholen in de regio Utrecht uitgelicht om onderwijs anders te organiseren om zo onderwijstalent aan te trekken en te behouden. Door intensieve samenwerking met de beroepspraktijk, collega’s en ouders, maar ook door het geven van meer regelruimte aan docenten kan het werkplezier worden bevorderd en hopelijk uitstroom worden tegengegaan.

Beleid & Organisatie
Anders organiseren, Lerarentekort, Werkdruk, Werkplezier

Complexe onderwijsvernieuwingen: balanceren tussen praktijk en theorie. (2/3)

Paperpresentatie (30 min.)459Harry Rorije, Hogeschool Utrecht; Ansfrida Vreeburg, Hogeschool Utrecht; Klaas Doorlag,Hogeschool Utrecht

C1.08do 15:45 – 17:15

Onderwerp en context: Onderwijsvernieuwingen worden vaak complex genoemd en dit wordt gezien als oorzaak voor het mislukken van onderwijsvernieuwingen. Er ontbreekt empirie in de onderwijskundige literatuur over complexiteit bij onderwijsvernieuwingen.Theoretisch kader: Complexiteit is dat het geheel meer is en anders dan de som der delen en staat tegenover een mechanistisch wereldbeeld waarin problemen kunnen worden uiteengerafeld en toekomsten voorspeld (Boulton, et al., 2015). Vermaak’s (2009) denkkader onderscheidt inhoudelijke, sociale, contextuele en psychologische complexiteit. De hoofdvraag luidt: ‘Wat maakt onderwijsvernieuwingen complex?’Methode: In deze exploratieve studie zijn de transcripten van focusgroepen met betrokkenen van drie onderwijsinnovaties (vo, mbo, hbo) zijn geanalyseerd op uitingen van complexiteit.Resultaten & Conclusie:

Alle aspecten van complexiteit uit het denkkader van Vermaak (2009) komen terug in onderwijsvernieuwingen en kunnen niet los van elkaar worden gezien. Complexiteit wordt met name zichtbaar op overgangsfases van de vernieuwingen, zoals die van abstracte visie naar concrete uitwerking. Professionals maken complexiteit hanteerbaar door Agile werkwijzen en door te experimenteren.Wetenschappelijke bijdrage: Het denkkader van Vermaak (2009) is een interessant vertrekpunt gebleken om duiding te geven aan complexiteit aan onderwijsvernieuwingen, de resultaten van dit onderzoek geven een verfijning en een nieuwe taal voor toepassing binnen de praktijk van onderwijsvernieuwingen.

Beleid & Organisatie
Casestudy, Complexiteit, Onderwijsvernieuwing

Onderwijs anders organiseren met behulp van ICT als antwoord op lerarentekort: feit of fictie? (3/3)

Paperpresentatie (30 min.)643Bieke Schreurs, Universiteit van Amsterdam

C1.08do 15:45 – 17:15

Scholen worden door de Nederlandse overheid gestimuleerd om te onderzoeken hoe ze het onderwijs anders kunnen organiseren, mede met behulp van digitale leermiddelen als antwoord op het lerarentekort. In dit onderzoek onderzochten we aan de hand van een vragenlijst (n=74 po leraren) in welke mate leraren die een lerarentekort ervaren op school de intentie hebben om digitale leermiddelen in te zetten als antwoord op het tekort. Dit verkennend onderzoek laat zien dat leraren die een lerarentekort ervaren op school, juist minder digitale leermiddelen inzetten en minder een faciliterende omgeving ervaren op school om digitale leermiddelen in te zetten. De intentie om digitale leermiddelen in te zetten als antwoord op het lerarentekort is ook veel kleiner dan de algemene intentie om digitale leermiddelen in te zetten. We vonden geen sterke verbanden waarom die intentie lager is. Kwalitatief onderzoek is nodig om meer inzicht te krijgen waarom de intentie om digitale leermiddelen in te zetten als reactie op het lerarentekort lager is dan verwacht.

ICT in Onderwijs & Opleiding
Digitale leermiddelen, ICT on het onderwijs, Lerarentekort

Professionele identiteit en leiderschapsgedrag van schoolleiders in po, vo, mbo

Symposium (90 min.)266Janine Mommers, VO-academie ; Angela de Jong, Hogeschool Utrecht ; Marlon van de Put, Fontys Hogeschool; Patrick van Schaik, Hogeschool Zeeland (voorzitter); Anje Ros, Fontys Hogeschool (referent);

C2.01do 15:45 – 17:15

Voor welke concreet leiderschapsgedrag schoolleiders kiezen en vanuit welke professionele identiteit zij dit doen is nog weinig onderzocht. Inzichten hierin zouden schoolleiders wel kunnen helpen in hun vak dat toenemende complexiteit kent (lerarentekorten, kansenongelijkheid, knelpunten in onderwijsverbetering). Het doel van dit symposium is om recente inzichten te presenteren over leiderschapsgedragingen van schoolleiders, hun professionele identiteit en hier met elkaar over in gesprek te gaan. De drie papers gaan ieder in op een ander aspect van het symposium-thema en beslaan de po-, vo- en mbo-sector. Het eerste paper gaat in op hoe schoolleiders de school als een professionele leergemeenschap ontwikkelen, hoe dit samenhangt met hun leiderschapsopvattingen en in welke mate schoolleiders hun gedrag afstemmen op behoeften van leraren. Het tweede paper gaat in op hoe schoolleiders samenwerkend innoveren leiden en welke rol leraren daarin spelen. Het derde paper gaat in op de verschillende componenten van de professionele identiteit van schoolleiders. Het laat zien met welke van die componenten schoolleiders zich sterk identificeren en wat ze zelf in hun rol als schoolleider van belang vinden.

Beleid & Organisatie
Leiderschap, Leiderschapsgedragingen, Professionele identiteit, Schoolleiders

Een nieuwe kijk op rubrics – een eye-tracking studie naar het kijkgedrag van studenten (1/3)

Paperpresentatie (30 min.)382Lieselotte Postmes, UMC Utrecht

C2.02do 15:45 – 17:15

In deze studie worden studenten ge-eyetracked tijdens het bekijken van formatieve rubricfeedback. In een daaropvolgend interview worden de opgenomen oogbewegingen getoond en besproken om de cognitieve processen bloot te leggen die plaatsvinden tijdens het bekijken van de rubric. Uit de eerste resultaten blijkt dat het kijkgedrag binnen de studenten vrij constant is, maar onderling verschilt. Hoewel alle studenten de feedback van hun begeleider bestuderen, verschilt de mate waarin ze verder naar andere delen van de rubric kijken. Redenen om bepaalde rubric-elementen te bestuderen zijn: verrast zijn door het oordeel van de supervisor, moeite hebben met begrijpen en willen weten hoe ze zich kunnen verbeteren. Uit de waargenomencognitieve processen blijkt ook dat studenten proberen te begrijpen hoe begeleiders tot hun oordeel zijn gekomen. Onze studie onderstreept het belang van het maken van vergelijkingen bij het bestuderen van rubricfeedback, zoals geponeerd in Nicol’s theorie van interne feedbackgeneratie. Deze eye-tracking studie laat ook zien dat hoewel rubrics meer informatie bieden dan enkel het oordeel van de supervisor, niet alle dezeinformatie door alle studenten wordt gebruikt. Dit sterkt de noodzaak om studenten en docenten bewust te maken van het gebruik van alle informatie die rubrics te bieden hebben.

Assessment, Methodologie & Evaluatie
Eye tracking, Formative assessment, Rubrics

Van toetsmoment naar leermoment; de voordelen van meer keuze in de toetsvorm (2/3)

Paperpresentatie (30 min.)491Natasja Carol-Visser, Hogeschool Leiden

C2.02do 15:45 – 17:15

Uit eerder onderzoek binnen de opleiding Chemie is gebleken dat studenten meer inspraak willen hebben in het toetsproces. Uit de literatuur is bekend dat studenten meer intrinsiek gemotiveerd zijn en meer vertrouwen hebben in de toets wanneer ze inspraak hebben in het toetsproces [1-3]. Daarom hebben we onderzoek verricht om te bepalen waar, binnen onze opleiding, studenten graag inspraak willen in het toetsproces. Hiertoe is er een anonieme enquête naar alle studenten verstuurd. De resultaten zijn vervolgens gebruikt in een vraaggesprek met enkele studenten. Uit het onderzoek bleek dat studenten graag inspraak willen in de toetsvorm en het toetsmoment (zie figuur 1).De keuze in toetsvorm wordt in ons onderwijs toegepast bij één van onze modules. De meerderheid kiest als toetsvorm voor een schriftelijk rapport. Studenten die voor een andere vorm kiezen, doen dit vaak omdat zij taalzwak zijn, maar wel goed mondeling of via een poster kunnen rapporteren. Wij zijn van mening dat vrije keuze in toetsvorm daarmee meer gelijke kansen schept voor studenten om te laten zien wat ze hebben geleerd. In deze paperpresentatie zullen we de resultaten van ons onderzoek en de implementatie van de keuze in toetsvorm in het onderwijs toelichten.

Assessment, Methodologie & Evaluatie
Differientatie, Leeruitkomsten, Studentinspraak toetsproces, Vrije toetsvorm

Balanceren bij toetsconstructie: de invloed van afbeeldingen op het beantwoorden van toetsvragen (3/3)

Paperpresentatie (30 min.)519Jorik Arts, Fontys Hogescholen

C2.02do 15:45 – 17:15

Items in kennistoetsen bevatten vaak afbeeldingen. Uit een meta-analyse blijkt dat het gebruik van afbeeldingen van invloed is op het juist beantwoorden en ervaren moeilijkheid van de vraag. Dit wordt ook wel aangeduid met multimedia effect in toetsen. Daarmee beïnvloedt de aan- of afwezigheid en de kwaliteit van een afbeelding mogelijk de validiteit van een toetsuitslag. Resultaten van onderzoeken naar dit fenomeen lopen sterk uiteen, mogelijk doordat studentprestaties vaak alleen op toetsniveau worden beschreven. Het doel van deze onderzoek, uitgevoerd in het hoger onderwijs, is het beter leren begrijpen van het multimedia effect in toetsen door op itemniveau naar de resultaten te kijken onder verschillende condities. Het multimedia effect bij toetsen is onderzocht door resultaten van alleen-tekst-format items te vergelijken met resultaten van multimedia-format items. De tekstuele informatie was daarbij voor beide versies identiek. Voor elk individueel item werd vervolgens een vergelijking gemaakt tussen de alleen-tekst versie en de multimedia versie. Er kan geconcludeerd worden dat het gebruik van representatieve afbeeldingen een significant effect kan hebben op itemscores, op tijdsinvestering en op subjectief ervaren moeilijkheid. Er zijn daarbij zowel positieve als negatieve effecten gevonden. Het effect op itemmoeilijkheid wordt in belangrijke mate beïnvloed door het zogenaamde coherentie principe.

Assessment, Methodologie & Evaluatie
Assessment, Multimedia, Toetsing, Toetstoegankelijkheid

Transities in exploratieprofielen van leerlingen in de overgang naar het hoger onderwijs (1/3)

Paperpresentatie (30 min.)210Lien Demulder, KU Leuven

C2.03do 15:45 – 17:15

In deze studie onderzochten we, aan de hand van een persoonsgecentreerde aanpak, het studiekeuzeproces voor het hoger onderwijs tijdens het laatste jaar secundair onderwijs. Volgende doelen stonden centraal in deze studie: het identificeren van exploratieprofielen op twee tijdsmomenten (herfst en lente), transities tussen deze exploratieprofielen, en de invloed van verschillende antecedenten op (transities tussen) deze profielen onderzoeken. Twee cross-sectionele datasets verzameld in de herfst (n = 9,567) en lente (n = 7,254) en één longitudinale (n = 672) set werden gebruikt voor verdere analyses. Een latente profielanalyse identificeerde drie exploratieprofielen op beide tijdsmomenten: passieve, matig actieve en hoog actieve exploreerders. Latente transitie analyses toonden aan dat het matig actieve profiel het meest stabiele profiel was terwijl het passieve het meest mobiele profiel was. Academisch zelfconcept, motivatie, faalangst, en gender stonden in verband met het initiële profiel, terwijl motivatie en faalangst de transitiekansen beïnvloedden. Op basis van substantiële cross-sectionele en longitudinale data dragen deze bevindingen bij aan een beter begrip van de verklaringsbasis van belangrijke verschillen in het studiekeuzeproces van leerlingen die een studiekeuze voor het hoger onderwijs moeten maken. Dit kan uiteindelijk leiden tot tijdigere en beter passende ondersteuning voor leerlingen met verschillende exploratieprofielen.

Hoger Onderwijs
Latente profielanalyse, Latente transitieanalyse, Persoonsgecentreerd, Transitie naar hoger onderwijs

Een betere voorbereiding én landing op het hbo: een gepersonaliseerd 100 dagen-programma (2/3)

Paperpresentatie (30 min.)548Elke Tijhuis, Saxion University of Applied Sciences; Rilana Prenger, Saxion University of Applied Sciences

C2.03do 15:45 – 17:15

Het 100 dagen-PLUS-programma is een innovatie van het reguliere 100 dagen-programma in de vorm van een gepersonaliseerde leerroute voor alle aspirant-studenten. In dit programma ontvangen studenten evidence-based ondersteuning op taal-, reken- en studievaardigheden, sense of belonging en studentenwelzijn al vanaf het moment van inschrijving voor hbo. Ouderejaars studentcoaches coachen en begeleiden de persoonlijke leerroute van de deelnemers. Het doel van dit onderzoek is om inzicht te krijgen in de effectiviteit van dit gepersonaliseerde programma met betrekking tot studentsucces. Aan de hand van een theoretisch model van doorstroom in de beroepskolom en studentsucces is onderzocht welke factoren bij aanvang van het programma van invloed zijn en wat de opbrengsten zijn van dit programma voor studentsucces in termen van kwalificatie, personalisatie en socialisatie. Kwantiatief en kwalitatief onderzoek leveren bewijs voor de effectiviteit van het programma voor onder andere de sense of belonging van studenten, het zelfvertrouwen voor de studie en de intentie om de studie voort te zetten. Dit onderzoek levert empirische resultaten voor het studentperspectief op beinvloedbare factoren van studentsucces in de doorstroom en aansluiting naar hbo. Ook levert het een handreiking voor de vertaling van theorie naar de praktijk.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Hoger Onderwijs
Doorstroom en aansluiting, Studentcoaching, Studentsucces, Studentwelzijn

Professionele identiteitsontwikkeling en studiesucces in de transitie naar het hoger onderwijs (3/3)

Paperpresentatie (30 min.)557Pieter van Lamoen, Erasmus Universiteit Rotterdam

C2.03do 15:45 – 17:15

Naast een onderwijstransitie kan de transitie naar het hoger onderwijs (HO) gezien worden als een belangrijk moment in de professionele loopbaan van studenten en als de start van professionele identiteitsontwikkeling. In dit onderzoek kijken we in hoeverre sense of belonging in het studieprogramma en docenten als rolmodellen bijdragen aan professionele identiteitsontwikkeling en in hoeverre deze identiteit ondersteuning kan bieden aan studenten tijdens de uitdagende transitieperiode. De data voor deze studie zijn verzameld onder eerstejaars Rechten studenten via vragenlijsten die op twee momenten zijn uitgezet (Nt1=204;Nt2=141). Daarnaast werden objectieve gegevens over studieprestaties uit de studentenadministratie gebruikt. De data zijn geanalyseerd met lineaire regressie en cross legged panel modellen. Uit de analyses blijkt dat professionele identiteitsontwikkeling positief samenhang met retentie in het studieprogramma, maar dat het niet samenhangt met cursusresultaten. Qua voorspellers van professionele identiteit laten de analyses zien dat sense of belonging een voorspeller is van professionele identiteit en dat senior docenten (e.g., professoren) bijdragen aan de identiteitsontwikkeling van studenten. Junior studenten (e.g., tutoren) hebben echter geen effect op professionele identiteit. Vanuit deze resultaten concluderen we dat professionele identiteitsontwikkeling ondersteuning kan bieden in de transitie naar het HO en dat sociale factoren in de leeromgeving relevant kunnen zijn voor deze identiteitsontwikkeling.

Hoger Onderwijs
Diversiteit, Professionele identiteit, Sense of belonging, Transitie naar hoger onderwijs

Het zoeken naar en vinden van balans in samen vernieuwend opleiden. (1/2)

Rondetafelgesprek (30 min.)317Quinta Kools, Fontys; Ingrid Paalman-Dijkenga, Hogeschool Viaa; Marco Snoek, Hogeschool van Amsterdam

C2.04do 15:45 – 17:15

In lerarenopleidingen in Nederland wordt gezocht naar mogelijkheden om een flexibel curriculum te ontwerpen dat vakinhoudelijk, vakdidactisch en pedagogisch, een goede weergave is voor het beroep van leraar. Landelijk zijn ontwikkelingen gaande in zowel primair- als voortgezet onderwijs om het leren vanuit onderwijs zo passend mogelijk te maken voor leerlingen.Elke schoolorganisatie doet dit op eigen wijze en binnen aanwezige mogelijkheden. In een groeiend aantal netwerken van opleidingsinstituten en daaraan verbonden scholen is men in gezamenlijkheid op zoek naar opleidingsroutes voor leraren die aansluiten bij die veranderingen in de onderwijspraktijk.Het doel van dit onderzoek is om in netwerken van Samen Opleiden zicht te krijgen op de dynamiek en uitdagingen van het ontwerpen, uitvoeren van nieuwe opleidingsroutes en de opbrengsten daarvan in termen van beoogd, uitgevoerd en gerealiseerd curriculum. Hiervoor worden drie jaar lang vijf innovatieve opleidingsinitiatieven gevolgd en geportretteerd door middel van documentanalyses, storylines en interviews met betrokkenen van lerarenopleidingen en scholen. Op basis van deze onderzoeksgegevens worden in elke fase casus overstijgende dilemma’s, uitdagingen en opbrengsten geïnventariseerd en beschreven. We willen deelnemers de tot nu toe gevonden data voorleggen vanuit Fase 1 en in gesprek gaan over de manier waarop samen opleiden in balans blijft tussen lerarenopleidingen en de praktijk.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Hoger Onderwijs
Boundary crossing, Samen opleiden, Student agency, Vernieuwend onderwijs

Ervaringen van docenten met stilte in de klas: een Q-methodologische studie (2/2)

Rondetafelgesprek (30 min.)637Iris Bogaers, Vrije Universiteit Amsterdam

C2.04do 15:45 – 17:15

Onderzoek wijst op een belangrijke rol voor stilte in het onderwijs. Er bestaan echter nogal wat misvattingen over stilte en we gebruiken stilte nauwelijks bewust in het onderwijs. Het gebrek aan stilte lijkt zelfs één van de grootste uitdagingen te zijn voor docenten in de 21e eeuw. Dit onderzoek wil bijdragen aan een beter begrip van stilte voor het leren én onderwijzen. De vraag ‘Wat zijn de ervaringen, interpretaties en visies van docenten omtrent stilte in de klas?’ wordt beantwoord met Q-methodologie: een mixed method onderzoeksinstrument om subjectiviteit te onderzoeken. Hiermee is het mogelijk om, op basis van diverse uitspraken over de rol van stiltes in klasseninteracties, verschillende profielen te achterhalen binnen de participantengroep door middel van factoranalyse en post-interviews.

Enkele eerste opbrengsten: het interview bracht inzicht en bewustwording bij docenten omtrent de rol van stilte in de klas; docenten verschillen sterk in het belang van spreken voor het leerproces en de noodzaak van stilte voor zelfstandig denken. In tegenstelling tot de literatuur ervaart niemand stilte als ongemakkelijk of een stille leerling als negatief. Tijdens deze discussietafel wil ik graag aan de aanwezigen de bevindingen -de verschillende stilteprofielen van docenten– voorleggen en die met hen bespreken en verder interpreteren.

Leraar & Lerarenopleiding
Ervaringen, Klasseninteractie, Q-methodologie;, Stilte;

Portretmethodologie en de professionele identiteitsontwikkeling van beginnende leraren (1/3)

Paperpresentatie (30 min.)163Ella Ait-Zaouit, Fontys

C2.05do 15:45 – 17:15

In deze paperpresentatie presenteer ik de bevindingen van een afgerond promotieonderzoek naar de identiteitsontwikkeling van beginnende leraren Engels en hoe het gebruik van portretmethodologie deze ontwikkeling heeft verhelderd en gestimuleerd. Portretmethodologie is een kwalitatieve en narratieve onderzoeksmethode die tot doel heeft de essentie van de perspectieven en ervaringen van de deelnemers vast te leggen in een geschreven portret, dat vervolgens wordt gebruikt als een reflectie-instrument tijdens het onderzoeksproces.Op basis van de data zijn er acht identiteitsthema’s en drie belangrijke verschuivingen geconstateerd in de professionele identiteitsontwikkeling van de beginnende leraren. De onderzoeksbevindingen hebben bovendien een expliciet verband aangetoond tussen de uitvoering van portretmethodologie en de constructie van een narratieve identiteit en geleid tot de conceptualisering van de vijf R’s (implicaties waarmee rekening moet worden gehouden bij het toepassen van portretmethodologie).Dit onderzoek heeft aangetoond dat portretmethodologie een zeer effectieve aanpak is om de identiteitsontwikkeling en het zelfinzicht van leraren te helpen stimuleren. Portretmethodologie wordt daarom aanbevolen als reflectie-instrument voor leraren (in opleiding) op scholen en lerarenopleidingen.

Leraar & Lerarenopleiding
Beginnende leraren, Kwalitatief onderzoek, Portretmethodologie, Professionele identiteitsontwikkeling

Professionele identiteitsontwikkeling van startende leraren in het eerste inductiejaar (2/3)

Paperpresentatie (30 min.)594Harmen Schaap, Radboud Docenten Academie

C2.05do 15:45 – 17:15

Deze studie onderzoekt de professionele identiteitsontwikkeling van startende leraren gedurende het eerste jaar in de inductiefase. In het totaal vulden n=101 startende leraren een semigestructureerd logboek in halverwege het eerste jaar van deze inductiefase, juist omdat in het eerste jaar de meeste starters uitvallen. De resultaten laten zien dat startende leraren overwegend een positief zelfbeeld hebben. Ervaringen uit het verleden, zowel in de initiële lerarenopleiding als daarvoor spelen daar een belangrijke rol bij. Interacties met leerlingen en klassen zijn van grote invloed op het zelfbeeld, maar zeker ook de interacties met collega’s en leidinggevenden. Voor een selecte groep starters geldt dit positieve beeld niet, zij laten een negatief of ambigue zelfbeeld zien en twijfelen openlijk over of ze niet moeten stoppen met het werk als leraar. Elementen uit de inductieprogramma’s, zoals mentoren, werktijdreductie of intervisiebijeenkomsten worden nauwelijks expliciet genoemd. Professionele identiteitsontwikkeling is voor een relatief grote groep startende leraren een positief proces, waarbij eerdere ervaringen, een positief zelfbeeld en een ondersteunende schoolomgeving een belangrijke rol spelen. Het vindt niet louter in interacties met leerlingen en klassen plaats, maar veelal in de bredere schoolcontext. Dit resulteert in enkele belangrijke aanbevelingen voor het vormgeven van inductieprogramma’s.

Leraar & Lerarenopleiding
Inductie, Professionele identiteitsontwikkeling, Startende leraren

De ervaringen van leraren (VO) met ‘presence in teaching’: een exploratieve survey studie (3/3)

Paperpresentatie (30 min.)607Edith Roefs, Hogeschool Windesheim

C2.05do 15:45 – 17:15

Deze bijdrage betreft een exploratieve survey studie naar de herkenning en ervaren relevantie van presence in teaching onder leraren in het voortgezet onderwijs (N = 258) met behulp van een narratief vignetteninstrument. Presence in teaching is de ervaring van een leraar dat hij/zij aandachtig, bewust en responsief is tijdens het lesgeven, met een focus op de hier-en-nu-situatie in de les. Eerder (kwalitatief) onderzoek gaf inzicht in wat presence in teaching inhoudt en betekent voor doelgericht geselecteerde leraren en leerlingen. Of, en in welke mate deze ervaringen en betekenissen breder herkend worden door een grotere, random geselecteerde groep leraren in het VO was niet bekend. De resultaten van deze studie laten zien dat leraren in het VO presence in teaching gemiddeld in iets meer dan de helft van hun lessen ervaren. Zij koppelen presence in teaching aan de essentie van lesgeven, relevant voor de betrokkenheid en brede ontwikkeling van leerlingen en relevant voor hun eigen voldoening in lesgeven. Deze studie draagt bij aan validering van de conceptualisering van presence in teaching, geeft aanvullende inzichten in de betekenissen van presence in teaching en biedt leraren taal en kennis om na te denken over hun onderwijs.

Leraar & Lerarenopleiding
'Presence in teaching', Kwaliteit voortgezet onderwijs, Leraar-leerling-lesstof interactie, Ontwikkeling van 'hele' leerling

Intercultureel Motivationeel Leerkrachtengedrag op een Basisschool met Leerachterstanden (1/3)

Paperpresentatie (30 min.)178Chantal Vankan, Open Universiteit

C2.06do 15:45 – 17:15

Ondersteuning van de psychologische basisbehoeftes autonomie, competentie en verbondenheid van leerlingen kan bijdragen aan een positieve leerontwikkeling, terwijl ondermijning van de behoeftes samengaat met verminderd welzijn. Uit eerder onderzoek blijkt dat leerkrachten op risicoscholen de behoeftes van leerlingen kunnen misinterpreteren en mogelijk neigen naar een meer ondermijnende onderwijsstijl. Dit kan kansenongelijkheid in de hand werken. De opvattingen van leerkrachten over etnische diversiteit kunnen een weerslag hebben op het leerkrachtgedrag. Deze casestudy onderzoekt daarom het behoefte-ondersteunend gedrag en de interculturele competentie van leerkrachten op een multiculturele basisschool met leerachterstanden om een mogelijke relatie tussen beide constructen op te sporen. Het behoefte-ondersteunend gedrag van 34 leerkrachten werd in kaart gebracht met een vragenlijst. Elf van hen namen vervolgens deel aan een diepte-interview over behoefte-ondersteunend gedrag en interculturele vaardigheid. Uit de resultaten kwam een overwegend behoefte-ondersteunende onderwijsaanpak (i.e., structuurgericht en autonomie-ondersteunend) naar voren. De interculturele competentie lag voor alle geïnterviewden op acceptatieniveau, door het onderscheiden en erkennen van en de belangstelling voor culturele diversiteit met oog voor gelijkwaardigheid. Hierdoor werd de relatie tussen behoefte-ondersteuning en interculturele competentie als voorzichtig positief ingeschat. Verkregen inzichten kunnen meehelpen aan kansengelijkheid door meer begrip van de voorwaarden voor behoefte-ondersteuning op multiculturele scholen.

Onderwijs & Samenleving
Behoefte-Ondersteuning, Interculturele Competentie, Kansengelijkheid, Zelfdeterminatietheorie

Werkplaats Onderwijskansen Arnhem Nijmegen: onderzoek en praktijk (2/3)

Paperpresentatie (30 min.)276Judith Stoep, Expertisecentrum Nederlands/Radboud Universiteit; Marianne van den Hurk, Radboud Universiteit; Mienke Droop, Radboud Universiteit/BSI

C2.06do 15:45 – 17:15

In het kader van het onderwijsachterstandenbeleid faciliteert NRO vier werkplaatsen voor onderwijsonderzoek. Een daarvan is de Werkplaats Onderwijskansen Arnhem Nijmegen (WOAN), een samenwerkingsverband van drie PO-scholenkoepels (Delta, Flores en Conexus), de Radboud Universiteit, Hogeschool Arnhem Nijmegen, Expertisecentrum Nederlands en Stichting PAS. De werkplaats heeft als doel kennis uit onderzoek en praktijk bij elkaar te brengen en ondersteunt leerkrachten bij praktijkonderzoek binnen drie thema’s:- inzetten van effectieve instructie,- samenwerken met ouders, en- hoge verwachtingen over leerlingen.In deze presentatie lichten we de werkwijze van Teacher Design Thinking binnen de werkplaats toe aan de hand van een aantal casussen en gaan we in gesprek over de mogelijkheden van praktijkgericht onderzoek rondom het thema onderwijsachterstanden.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Onderwijs & Samenleving
Kansengelijkheid, Teacher Design Thinking, Werkplaats

Diversiteitsopvattingen van leerkrachten en schoolverbondenheid en etnische attituden van leerlingen (3/3)

Paperpresentatie (30 min.)623Lian van Vemde, Universiteit Utrecht

C2.06do 15:45 – 17:15

Multicultureel onderwijs(beleid) heeft als doel om leerlingen meer verbonden te laten voelen met school en om positieve interetnische attituden te promoten. Toch blijkt dit niet altijd het geval en de effectiviteit van het beleid lijkt af te hangen van de diversiteitsopvattingen van de leerkracht. Diversiteitsopvattingen zijn de set waarden, normen en/of ideologieën die de leerkracht heeft met betrekking tot culturele en etnische diversiteit tijdens het lesgeven. Deze kunnen aan de ene kant multicultureel zijn (i.e., verschillen zien als een verrijking), maar ook de nadruk leggen op overeenkomsten of het overbrengen van de nationale cultuur. Middels een longitudinaal vragenlijstonderzoek (drie meetmomenten) hebben we deze relaties onderzocht onder Nederlandse basisschoolleerlingen (groep 6-8) en hun leerkrachten. Uit resultaten van het eerste meetmoment blijkt dat er geen relatie bestaat tussen diversiteitsopvattingen van leerkrachten en een gevoel van schoolverbondenheid. Interetnische attituden zijn minder positief op het moment dat leerkrachten multiculturele opvattingen belangrijker vindt. Daarnaast waren interetnische attituden ten aanzien van etnisch Nederlandse kinderen het minst positief als de leerkracht naast multiculturele opvattingen ook veel nadruk legde op de Nederlandse cultuur. Longitudinale resultaten worden binnenkort verwacht om meer duidelijkheid te geven over hoe diversiteitsopvattingen daadwerkelijk doorwerken op leerlingen.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Onderwijs & Samenleving
Diversiteitsopvattingen, Interetnische Attituden, Multicultureel Onderwijs, Schoolverbondenheid

De rol van emoties in de beleving van burgerschap en verbondenheid bij jongeren (1/3)

Paperpresentatie (30 min.)290Imke Brummer, Universiteit Antwerpen

C2.07do 15:45 – 17:15

Burgerschapseducatie heeft als doel jongeren voor te bereiden op participatie in de hedendaagse en toekomstige samenleving en krijgt een steeds belangrijkere plek in het onderwijs. De huidige liberale opvattingen over burgerschap in het onderwijs hebben echter weinig aandacht voor de relaties tussen emoties en je ergens thuis voelen of de wijze waarop affectieve grenzen invloed hebben op burgerparticipatie en verbondenheid. Desalniettemin toont empirisch onderzoek aan dat zich verschillen voordoen tussen jongeren met een migratieachtergrond en zonder migratieachtergrond in de mate van verbondenheid met de school en het land waarin zij wonen. Aandacht voor een affectieve dimensie van burgerschap in het onderwijs kan mogelijk verklaren waarom jongeren het eens zijn met normatieve, rationele benaderingen van burgerschap, maar toch slechts beperkte affectieve betrokkenheid tonen met de maatschappij waarin zij participeren. Deze studie belicht burgerschap vanuit de ogen van jongeren en focust op de wijze waarop zij omgaan met verschillen en praten over ‘de ander’. In verschillende focusgroepen zijn de jongeren gevraagd om na te denken over de grenzen van burgerschap. De resultaten van deze studie illustreren het belang van affectief burgerschapsonderwijs en geven inzicht in de wijze waarop jonge mensen worden aangemoedigd om over zichzelf en anderen te denken.

Onderwijs & Samenleving
(On)verbondenheid, Affectief burgerschap, Emoties, Secundair onderwijs

De rol van gender in kansengelijkheid (2/3)

Rondetafelgesprek (30 min.)394Laura Doornkamp, VHTO

C2.07do 15:45 – 17:15

In het Nederlandse onderwijs is sprake van genderongelijkheid en dat heeft negatieve gevolgen voor de sociale veiligheid en kansengelijkheid voor leerlingen op scholen. Dat concludeerde de Onderwijsraad in 2020 in haar publicatie over sekseverschillen in het Nederlandse onderwijs en het is ook de ervaring van de initiatiefnemers van de Alliantie Onderwijs – ‘Worden wie je bent’.VHTO, Stichting School & Veiligheid en Movisie (in samenwerking met Emancipator) bundelen vanaf 2023 tot en met 2028 de krachten om scholen in Nederland in staat te stellen om gendergelijkheid in het onderwijs te versterken. Dat doen wij door hulpvragen bij scholen te verkennen, op wetenschappelijk onderzoek gebaseerde interventies toe te passen en zelf onderzoek te doen om best practices met betrekking tot gendergelijkheid in het onderwijs op te halen.Tijdens een rondetafelgesprek op de ORD ‘Kans op Balans’ is de Alliantie Onderwijs een half jaar van start en gaan wij graag in gesprek met collega’s uit het onderwijsonderzoeksveld over gendergelijkheid in relatie tot kansengelijkheid: wordt de factor gender nog onderkend als het gaat om kansengelijkheid? En welke best practices rondom kansengelijkheid bevorderen gendergelijkheid en welke werken gendergelijkheid juist tegen?

Onderwijs & Samenleving
Gendergelijkheid, Genderstereotypen, Kansengelijkheid

Evaluatie van peer education voor sociale acceptatie van LHBT+ en reflectie op burgerschap (3/3)

Paperpresentatie (30 min.)558Marieke Kroneman, ICLON Leiden University

C2.07do 15:45 – 17:15

Scholen zijn een context waar leerlingen een LHBT-inclusieve houding kunnen ontwikkelen en ook oefenen met democratische waarden. De implementatie van een peer educator-interventie voor sociale acceptatie van LHBT-personen verschaft inzicht in hoe dat effect heeft op de houding van leerlingen tegenoverLHB-leeftijdgenoten en hun reflectie over burgerschap, ook verschaft het inzicht in de activiteiten die volgens peer educators en leerlingen daarin het meest geschikt zijn. Wellicht is voor leerlingen van 13-17 jaar peer education met gelegenheid om vragen te stellen en meningen uit te wisselen meer geschikt voor het bevorderen van sociale acceptatie van LHBT+personen dan onderwijs dat gericht is op normen/waardenoverdracht. Getrainde studenten van 18 t/m 30 jaar implementeerden een peer-educator interventie van vijf interactieve bijeenkomsten. Twee effectstudies (pre-test post-test) werden gedaan: naar de houding tegenover LHB-personen en naar de reflectie op burgerschap en de samenhang tussen die houdingen en mate van reflectie. Twee procesevaluaties mbv interviews werden uitgevoerd naar lesactiviteiten en mening over en ervaren impact door de interventie. Effectstudies en procesevaluaties geven ieder een ander beeld. De effectstudies tonen enkele negatieve effecten en vaak de afwezigheid van effecten. Uit de procesevaluaties blijkt dat peer educators en leerlingen wel positieve impact hebben ervaren op houdingen tegenoverLHBT-leeftijdgenoten.

Onderwijs & Samenleving
Burgerschap, Evaluatie, Peer education, Seksuele en gender diversiteit

De benodigde docentvaardigheden en -kennis voor gedifferentieerde instructie in het VO (1/3)

Paperpresentatie (30 min.)458Kyra Meutstege, Universiteit Twente

C3.01do 15:45 – 17:15

Er wordt steeds meer van docenten verwacht dat zij hun lesgeven aanpassen aan de leerbehoeften van hun leerlingen, omdat dit een positief effect kan hebben op hun leerprestaties (Deunk et al., 2018; Smale-Jacobse et al., 2019). Het geven van gedifferentieerde instructie is echter een complexe taak die VO docenten niet altijd beheersen (Smale-Jacobse et al., 2019; Inspectie van het Onderwijs, 2016). Om docenten hierbij te ondersteunen, werden in dit onderzoek de benodigde kennis en vaardigheden voor differentiatie in kaart gebracht door middel van een cognitieve taakanalyse. Hierbij werden expert docenten geobserveerd en geïnterviewd om te analyseren wat zij doen en waarom.De benodigde vaardigheden kunnen verdeeld worden over vier fasen: de lessenserie voorbereiding, de lesvoorbereiding, de lesuitvoering en de lesevaluatie. Daarnaast zijn er drie typen kennis nodig: kennis van leerlingen, kennis over hoe leerlingen leren en vakinhoudelijke kennis. Tenslotte is ook onderzocht welke factoren differentiatie meer of minder complex maken, namelijk de school organisatie, karakteristieken van de klas, welke data over leerlingen er beschikbaar is en in hoeverre het curriculum differentiatie ondersteund. De resultaten van dit onderzoek zijn gebruikt om een professionaliseringstraject te ontwerpen om docenten in het voortgezet onderwijs bekwamer te maken in het geven van gedifferentieerde instructie.

Leraar & Lerarenopleiding
Cognitieve taakanalyse, Gedifferentieerde instructie, Voortgezet onderwijs

Differentiatie in het voortgezet onderwijs: een onderzoek naar de overwegingen van leraren. (2/3)

Paperpresentatie (30 min.)545Lieke Jager, Radboud Universiteit

C3.01do 15:45 – 17:15

Differentiatie is een lesaanpak waarin leraren didactische elementen in de les aanpassen om adaptief te zijn op verschillen tussen leerlingen. Differentiatie vraagt om het maken van keuzes, zowel over de aanpassingen als over de leerlingkenmerken waarop wordt aangepast. Om zicht te krijgen op hoe leraren deze keuzes maken is bij 7 leraren in het voortgezet onderwijs één gedifferentieerde les geobserveerd en zijn leraren over deze les geïnterviewd. Gebruikmakend van een instrumentele meervoudige gevalsstudie aanpak, waarin aparte differentiatiestrategieën werden gezien als casus, zijn van elf differentiatiestrategieën de onderliggende overwegingen in kaart gebracht. Overwegingen werden geanalyseerd op de doelen die leraren nastreefden én de situationele factoren (docent-, leerling-, vak- en contextkenmerken) die van invloed waren op de strategie. Resultaten laten zien dat iedere differentiatiepraktijk een unieke combinatie is van verschillende gelijktijdig aangepaste didactische elementen, gericht op meerdere leerlingkenmerken. Ook overwegingen van leraren bleken meervoudig. Verschillende doelen waren bijvoorbeeld het motiveren van leerlingen, het stimuleren van zelfkennis bij leerlingen en het bewerkstelligen van een veilig leerklimaat. Daarnaast bleken meerde situationele factoren van invloed op de strategie. Om differentiatie in de dagelijkse praktijk van leraren te begrijpen en te onderzoeken is het belangrijk deze meervoudigheid én complexiteit van overwegingen mee te nemen.

Leraar & Lerarenopleiding
Differentiatie, Leraren, Overwegingen, Voortgezet onderwijs

Breder zicht op differentiatie met het ADAPT-instrument (3/3)

Paperpresentatie (30 min.)626Marieke van Geel, Universiteit Twente; Trynke Keuning, Hogeschool KPZ

C3.01do 15:45 – 17:15

Het ADAPT-instrument is ontwikkeld op basis van onderzoek in het regulier basisonderwijs, en kan worden gebruikt om de mate van differentiatie in kaart te brengen op basis van een lesobservatie en een interview. Door een uitgebreide handleiding en online leeromgeving waarin (beoogd) gebruikers kunnen kennismaken en oefenen met het instrument, kan dit instrument op verschillende manieren in de praktijk worden ingezet. In deze presentatie geven we een introductie op de ontwikkeling, betrouwbaarheid en het gebruik van het instrument. We illustreren dit met praktijkvoorbeelden uit drie verschillende contexten: de lerarenopleidingen, de begeleiding van starters binnen een schoolbestuur, en de verbreding naar de context van het speciaal basisonderwijs (cluster 2). Op basis van ervaringen van betrokkenen uit deze verschillende praktijk-contexten presenteren we implicaties voor deze contexten en bespreken we mogelijkheden voor verder onderzoek naar differentiatie en de inzet van het ADAPT-instrument.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Leraar & Lerarenopleiding
Basisonderwijs, Differentiatie

Versterking van de impact van onderzoek op onderwijsbeleid (DIVISIE SPOTLIGHT)

Rapportpresentatie met discussie (90 min.)705Edith Hooge, Onderwijsraad; Marion van Binsbergen, VBO; Ib Waterreus, OCW; Gerard Baars, NRO; Inge van der Heul, TK, DAO; Femke Gijssel, TIAS; Eddie Denessen, Radboud Universiteit Nijmegen; Lisa Sipma, NRO; Quirine van der Hoeven, OCW

C3.02do 15:45 – 17:15

Goed onderwijsbeleid vraagt om een goede benutting van (wetenschappelijke) kennis uit onderzoek, ook wel evidence-informed beleid genoemd. Het gaat daarbij zowel om de benutting van beschikbare kennis, als om het ontwikkelen van nieuwe kennis die helpt bij het beantwoorden van beleidsvragen op korte en lange termijn. Dit vergt een goed ingerichte kennisinfrastructuur voor (landelijk) onderwijsbeleid.

Hoewel er verschillende kennisactiviteiten bestaan die bouwstenen bieden voor evidence-informed beleid, komt het toch vaak voor dat het óf ontbreekt aan gedegen (wetenschappelijke) kennis over de effecten van een voorgestelde beleidsinterventie, óf dat de beschikbare kennis die er wel is niet optimaal wordt gebruikt.In de onderwijspraktijk loopt men tegen soortgelijke vraagstukken aan. Om dit het hoofd te bieden werken onderwijsonderzoekers de laatste jaren steeds vaker samen in co-creatie met onderwijsprofessionals op scholen, wat bijdraagt aan praktijkrelevantie en de kans op impact. Ook voor beleidsvraagstukken kan co-creatie tussen onderzoekers en beleidsmakers een veelbelovend instrument zijn, maar tegelijkertijd bestaat bijvoorbeeld angst dat nauwere samenwerking een bedreiging vormt voor de onafhankelijkheid van onderzoekers. In deze sessie staan de knelpunten in het evidence-informed werken in beleid centraal en wordt verkend hoe co-creatie tussen onderwijsonderzoekers en beleidsmakers kan worden ingezet om de impact van onderzoek op onderwijsbeleid te vergroten.

Beleid & Organisatie / Onderwijs & Samenleving
Beleid, Co-creatie, Impact

Toetsen in het vo: Synergie en balans in formatieve en summatieve functies van evalueren (DS)

Speakerscorner (90 min.)707Nadira Saab, Universiteit Leiden; René Kneyber, Toetsrevolutie Coöperatie; Christa Krijgsman, Fontys Hogeschool; Dominique Sluijsmans, Hogeschool Rotterdam; Hein Broekkamp, Onderwijsraad

C3.03do 15:45 – 17:15

In het voortgezet onderwijs worden toetsen en evalueren te weinig gebruikt om het leren van leerlingen te versterken. Er is beperkt sprake van synergie en balans bij evaluatie en toetsing. Het potentieel van samenwerking tussen beide functies wordt daarmee niet volledig benut. Tijdens deze Speakerscorner bediscussiëren we de uitdagingen rondom evaluatie en toetsing in het voortgezet onderwijs. We nemen hierbij een systemisch perspectief: een aanpak waarbij toewerken naar synergie en balans in functies van evaluatie samenhangend vanaf het micro-, meso-, en macroniveau in gang gezet worden. Het doel van deze Speakerscorner is het voeren van een discussie met verschillende stakeholders in het onderwijs, waaronder leraren, leidinggevenden, beleidsmakers en wetenschappers, om te onderzoeken wat een volgende stap kan zijn richting synergie en balans op het gebied van evaluatie en toetsing.Dominique Sluijsmans en Christa Krijgsman leiden deze sessie in met ieder een korte presentatie over hun onderzoek. Daarna belichten René Kneyber (Toetsrevolutie) en Hein Broekkamp (Onderwijsraad) het thema vanuit hun perspectief. Vervolgens bediscussiëren we voorgestelde vragen en hinderende en faciliterende condities onder leiding van discussieleiders (o.a. Yvonne Kops -bestuurder- en John van der Kant -leraar-) in kleine groepen. Tot slot proberen we gezamenlijk met alle sessie-deelnemers tot een conclusie te komen.

Leren & Instructie
Evaluatie, Synergie en balans, Toetsing

To Create Tomorrow Together: samenwerkingsprocessen in gezamenlijk curriculumdesign (1/2)

Rondetafelgesprek (30 min.)438Sena Zeewijk, Hogeschool van Amsterdam; Linda van Ooijen-van der Linden, Hogeschool van Amsterdam

C3.04do 15:45 – 17:15

In dit Comenius Leadership project staat het gezamenlijk (her)ontwerpproces van curriculumdelen van bacheloropleidingen van de Hogeschool van Amsterdam centraal. Het project is vormgegeven langs drie pijlers: Integratie van onderzoek in het onderwijs, samen ontwerpen en studenten-als-partners. Voorwaarde voor deelname waren de participatie van minimaal twee docenten, twee onderzoekers en twee studenten in elk ontwerpteam. De negen ontwerpteams waren iteratief geschakeld conform een design research procedure. Elk van hen doorliep drie fases van herontwerp en werd begeleid door een medewerkercoach en een studentcoach. De dataverzameling bestond uit semigestructureerde interviews met de ontwerpteamleden in iedere fase, logboeken van de coaches na elke sessie, de nieuw-ontworpen curriculumproducten en vragenlijsten afgenomen bij studenten in het nieuwe onderwijs. Dit rijke project wordt momenteel omgewerkt naar evidence-based instructie voor toekomstige ontwerpteams. In een ronde tafel sessie delen we de eerste inzichten en vragen we feedback over vorm en inhoud van de uiteindelijke instructie om dit te kunnen afstemmen op het uiteindelijke publiek.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Hoger Onderwijs
Gezamenlijk curriculumontwerp, Onderzoeksintegratie, Students-as-partners

Leerlingen leren reflecteren, hoe begeleid je dat? (2/2)

Paperpresentatie (30 min.)654Josine Görtzen, TU Eindhoven

C3.04do 15:45 – 17:15

Reflecteren is essentieel bij een leven lang leren. Leren reflecteren wordt daarom als belangrijke vaardigheid gezien voor middelbare schoolleerlingen, maar er is weinig wetenschappelijk onderzoek naar het procesgericht begeleiden van reflecteren. Dit onderzoek inventariseerde hoe docenten Onderzoek en Ontwerpen (O&O) hun leerlingen begeleiden bij het reflectieproces. Verdeeld over vijf bijeenkomsten hebben 23 O&O-docenten van 20 verschillende scholen deelgenomen aan een semigestructureerd focusgroep interview. O&O-docenten werd gevraagd naar hun opvattingen over, ervaringen met en leervragen over het begeleiden van leerlingen bij het reflecteren.Interviews zijn getranscribeerd en thematisch gecodeerd. Door de gecodeerde data in een matrix op te nemen werd het begeleidingsproces van de O&O-docenten in kaart gebracht.Er zijn drie groepen docenten te onderscheiden die verschillen in hun opvattingen over het reflectieproces en procesgerichte feedback, de wijze waarop ze het begeleiden van het reflectieproces aanpakken en de ervaren moeilijkheden. Iedere groep docenten had andere leervragen. Alle bevraagde O&O-docenten willen zich verder bekwamen in hun begeleidingsvaardigheden en geven aan behoefte te hebben aan handvatten bij het begeleiden van het reflectieproces bij leerlingen. De resultaten geven richting aan een professionaliseringstraject dat aansluit bij de leerbehoefte en ervaringen van O&O-docenten.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Leraar & Lerarenopleiding
Begeleidingsvaardigheden, Procesgerichte feedback, Reflecteren, Voortgezet onderwijs

Zij-instromers uit balans! (1/2)

Paperpresentatie (30 min.)466Ilona van Heijst, Universiteit van Amsterdam

C3.05do 15:45 – 17:15

Lerarentekort is inmiddels een groot probleem in het onderwijs. Om meer leraren aan te trekken, worden alternatieve opleidingsprogramma’s opgezet. Belangrijk is dat scholen weten hoe zij hun begeleiding af kunnen stemmen op leraren die via diverse alternatieve trajecten het onderwijs binnenkomen. Een belangrijke groep leraren die dit betreft zijn de zij-instromers die al een carrière hebben gehad voordat ze deze overstap maken.Zij-instromers ervaren specifieke spanningen bij de overstap naar het onderwijs. Kennis van deze spanningen helpt scholen om hun begeleiding af te stemmen op de zij-instromers. In deze paperpresentatie zal ik dieper ingaan op de inhoud van de spanningen die zij-instromers ervaren alsmede zal ik kort vooruitkijken naar een onderzoek over de wijze waarop zij-instromers omgaan met deze spanningen. Vervolgens zullen we het gesprek aangaan over mogelijke manieren waarop spanningen, en het managen daarvan, bij kunnen dragen aan de ontwikkeling van de professionele identiteit van zij-instromers.

Leraar & Lerarenopleiding
Alternatieve opleidingstrajecten, Coping, Spanningen, Zij-instromers

Zijinstromers in beroep tussen willen en moeten (in po, vo en mbo) (2/2)

World café (60 min.)610Ginny Vlieks, Hogeschool Utrecht; Bibi van Wolput, Hogeschool Utrecht; Tamar Tas, Hogeschool Utrecht; Edy van Renselaar, Open Universiteit

C3.05do 15:45 – 17:15

Zijinstromers-in-beroep zijn hard nodig om het structurele en toenemende lerarentekort terug te dringen. De zijinstromer in beroep start als leraar of docent in het onderwijs en volgt tegelijkertijd een opleiding aan een opleidingsinstituut. Dit opleidingstraject is zwaar. Bij het opleiden en begeleiden wordt aangestuurd op maatwerk en op het goed aansluiten bij de kennis en ervaring die zijinstromers al meenemen. Ondanks onderzoeken die rond deze specifieke doelgroep worden uitgevoerd, lijkt het ‘op maat opleiden’ en het aansluiten bij wat een zijinstromer al meebrengt niet eenvoudig.Dit wereldcafé: zijinstromers-in-beroep tussen willen en moeten heeft een tweeledig doel. Na een korte presentatie van de belangrijkste uitkomsten uit (internationaal)onderzoek voeren we aan drie groepstafels: (a)primair, (b)voortgezet en (c)middelbaarberoepsonderwijs een dialoog. Deze dialoog wordt aangewakkerd door twee vragen: (1) welke hiaten zien we in onderzoek rond de thema’s ‘maatwerk en knelpunten in de opleiding van zijinstromers’?; en (2) hoe is hetgeen nu bekend is over het opleiden en begeleiden van zijinstromers-in-beroep gebruiksvriendelijk te bundelen ten dienste van scholen, besturen en opleidingen?

Leraar & Lerarenopleiding
Lerarenopleiding, Lerarentekort, Zijinstroom

vrijdag 7 jul 2023

09:00 – 10:30 Parallelsessies 6

Een inkijk in de ontwikkeling van beroepskennis van ervaren mbo-docenten. (1/6)

Poster in een Meedenksessie (15 min.)271Marjanne Hagedoorn, Open Universiteit

A1.06vr 09:00 – 10:30

Om hoogstaand onderwijs te bieden wordt van mbo-docenten verwacht dat zij hun beroepskennis actueel houden. Het gaat hierbij om zowel kennis en opvattingen over het beroep waarvoor wordt opgeleid, als over de eigen onderwijskundige expertise. De studie richt zich op de vraag hoe beroepskennis van ervaren mbo-docenten kan worden gekarakteriseerd en hoe deze kennis zich ontwikkelt. De vraagstelling wordt beantwoord in een longitudinaal onderzoek waarin ervaren mbo-docenten worden gevraagd hun beroepskennis te expliciteren via concept mapping. In deze posterpresentatie staat het analyseproces centraal en wordt aan deelnemers gevraagd mee te denken over (1) suggesties voor aanvullende kenmerken van beroepskennis die als kijkkader kunnen worden benut en (2) het verbeteren van de navolgbaarheid van het analyseproces.

Bedrijfsopleidingen en Vakmanschap, Beroepsonderwijs
Beroepskennis, Concept mapping, Ervaren docenten, Middelbaar Beroepsonderwijs

De impact van Scholarship of Teaching and Learning (SoTL): een verkennend onderzoek (2/6)

Poster in een Meedenksessie (15 min.)339Svenne Groeneweg, Universiteit van Amsterdam

A1.06vr 09:00 – 10:30

Onder de naam van Scholarship of Teaching and Learning (SoTL) neemt de aandacht voor docentonderzoek als professionaliseringsstrategie in het hoger onderwijs toe. SoTL is een academische activiteit die te positioneren is tussen onderwijs en onderzoek, en kan daarmee helpen om een balans te vinden tussen de verschillende kerntaken van hoger onderwijsinstellingen. Via SoTL onderzoeken docenten hun eigen onderwijspraktijk op een systematische manier en delen deze resultaten vervolgens met de academische gemeenschap. Het doel van deze studie is om inzicht te krijgen in de mogelijke opbrengsten van SoTL: hoe kan SoTL bijdragen aan veranderingen in de onderwijspraktijk (het didactische domein), de ontwikkeling van nieuwe kennis en inzichten over doceren en leren (het epistemische domein) en de ontwikkeling van gemeenschappen of communities of practice rond (onderzoek naar) doceren en leren (het interpersoonlijke domein)? Een tweede vraag is welke factoren de impact van SoTL stimuleren of belemmeren. Om dit te onderzoeken worden vijftien docentonderzoekers zowel tijdens als na afloop van hun SoTL-project geïnterviewd. Op basis van de bevindingen worden praktijkaanbevelingen gedaan om SoTL binnen hoger onderwijsinstellingen verder te ondersteunen.

Hoger Onderwijs
Docentonderzoek, Docentprofessionalisering, Scholarship of Teaching and Learning (SoTL)

Een onderzoek naar cruciale ontwikkelmomenten van academici in verschillende docenttaken (3/6)

Poster in een Meedenksessie (15 min.)356Esther van Dijk, UMC Utrecht/Universiteit Utrecht

A1.06vr 09:00 – 10:30

Academici hebben een verscheidenheid aan docenttaken, welke recent zijn gedefinieerd in een reviewstudie. Om academici optimaal te kunnen ondersteunen bij het uitvoeren van deze docenttaken is meer kennis nodig over hoe academici hun expertise ontwikkelen in elk van de taken. Om bij te dragen aan deze kennis hebben wij 18 docenten aan de Universiteit Utrecht geïnterviewd over de voor hen cruciale ontwikkelmomenten per docenttaak. Dit interview is per deelnemer aangevuld met interviews met twee collega’s over de expertiseontwikkeling van de deelnemer en met documenten met relevante informatie over de expertiseontwikkeling van de deelnemer. De informatie uit de verschillende bronnen is vervolgens samengevat en voorgelegd aan de deelnemers door middel van een member check. De data worden op dit moment inhoudelijk geanalyseerd aan de hand van een typologie van hoe docenten zich ontwikkelen en dimensies van taakgerelateerde expertiseontwikkeling. In deze postersessie presenteren we de resultaten van de analyse en vragen we input over de presentatie, duiding en/of implicaties van de resultaten.

Hoger Onderwijs
Academici, Docenttaken, Expertiseontwikkeling, Hoger onderwijs

De rol van waarden in het versterken van de professionele leercultuur (4/6)

Poster in een Meedenksessie (15 min.)410Judith Amels-de Groot, Penta Nova; Anoeska van den Noort, KPOA

A1.06vr 09:00 – 10:30

Scholen die goed presteren, hebben een sterke professionele cultuur. Deze wordt gekenmerkt door duidelijke waarden, visie, hoge verwachtingen, een gerichtheid op leren en ontwikkelen en een motiverend en ondersteunend klimaat (McKinsey & Company, 2020).Binnen een motiverend en ondersteunend klimaat is sprake van veiligheid en vertrouwen, professionele dialoog en voorbeeldgedrag van de formele en informele leiders. Verschillende vormen van leiderschap, waaronder learning centered leadership en gespreid leiderschap, versterken de professionele leercultuur binnen de schoolorganisatie (Devaney, 2012; Van Schaik, Schenke, Admiraal & Volman, 2020).In samenwerking met het lectoraat Leiderschap in het onderwijs van Penta Nova beoogt Van den Noort om in een promotieonderzoek de rol van de schoolleider bij het versterken van de professionele leercultuur nog scherper in beeld brengen en daarbij de vraag te beantwoorden wat de schoolleider in deze rol, werkend vanuit persoonlijke en organisatiewaarden, nodig heeft.Het doel van de meedenksessie isHet beeld van wetenschap en werkveld van de wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie van het thema onderzoeken;Onderzoeks(deel)vragen formuleren en/of aanscherpen;Onderzoeksinstrumenten verkennen.

Beleid & Organisatie
Leiderschap, Professionele leercultuur, Waardengericht werken

Netwerk van bacheloropleidingen bereidt zich voor op Vlaams gemoderniseerd secundair onderwijs. (5/6)

Poster in een Meedenksessie (15 min.)560Leen Alaerts, UCLL

A1.06vr 09:00 – 10:30

Recent startte in Vlaanderen de modernisering van het secundair onderwijs. Deze onderwijsvernieuwing stuurde aan op meer maatschappelijk relevant onderwijs, flexibele leeromgevingen, sterkere vakkenintegratie en meer interessegerichte oriëntering. Scholen kregen een relatief grote autonomie in de manier waarop ze deze doelen van de modernisering inbedden in hun schoolorganisatie. Dergelijke onderwijsinnovatie heeft impact op de lerarenopleiding. In een tweejarige praktijkwetenschappelijk onderzoek ligt daarom de vraag voor hoe lerarenopleidingen studenten kunnen opleiden tot veranderingsbekwame onderwijsprofessionals die startklaar zijn voor dergelijk gemoderniseerd secundair onderwijs. Acht (Verkorte) Educatieve Bachelors secundair onderwijs van Vlaamse hogescholen vormen een netwerk voor dit project. Een kerngroep van projectmedewerkers stuurt aan op vier fases van design thinking (double diamand model). In een eerste fase (discover) komen de projectmedewerkers via enquêtes en focusgesprekken tot een nodenanalyse en stavaza. Van daaruit ontwerpen acht designteams scenario’s, een contextgebonden actieplan en interventies (define). Parallel ontwerpt het projectteam materialen voor studenten die verspreid over Vlaanderen worden geïmplementeerd en geëvalueerd in opleidingen (develop). Tot slot fungeert een expertencommissie als professioneel netwerk, waar beleidsaanbevelingen op meso- en macroniveau geformuleerd worden (deliver).

De discover-fase voeren we ook graag met collega’s van Nederlandse hogescholen om zo de deelnemende lerarenopleidingen te stimuleren hun opleidingen kritisch onder de loep te nemen.

Leraar & Lerarenopleiding
Grammar of schooling, Lerarencompetenties, Professioneel zelfverstaan, Veranderingsbekwaam

Activerend Blended Onderwijs aan de Vrije Universiteit (6/6)

Poster in een Meedenksessie (15 min.)645Ralf van Griethuijsen, Vrije Universiteit Amsterdam

A1.06vr 09:00 – 10:30

Activerend Blended Onderwijs (ABO) is een onderwijsvorm waarbij onderwijs zowel in leslokalen als online plaatsvindt en waarbij studenten door interactie en opdrachten de leerstof op een actieve manier tot zich nemen. De Vrije Universiteit Amsterdam (VU) heeft, sinds 2021, ABO als een van de ontwerpprincipes voor haar onderwijs. Om op instellingsniveau te analyseren of het onderwijs van de VU daadwerkelijk meer blended en activerend is geworden is een meetinstrument ontworpen waarmee efficiënt een groot aantal cursussen geanalyseerd kan worden. Aan de hand van documentanalyse wordt met dit meetinstrument bepaald hoeveel online bijeenkomsten en hoeveel bijeenkomsten op de campus er zijn, en hoeveel van deze bijeenkomsten een activerende vorm hebben (bijvoorbeeld werkcolleges of practica). Ook wordt bepaald hoeveel opdrachten gemaakt worden door studenten en welke mogelijkheden van de online werkomgeving (bijvoorbeeld het aanbieden van kennisclips of het voeren van discussies op discussion boards) worden gebruikt. Voorlopige analyse van een klein aantal van de gestratificeerd getrokken cursussen toont aan dat bij herontwerp van cursussen vaak meer ABO wordt aangeboden.

Hoger Onderwijs
Activerend blended onderwijs, Hoger onderwijs

TERUGGETROKKEN: Wat werkt wanneer? Uitgewerkte voorbeelden en retrieval practice bij probleemoplossende vaardigheden (1/2)

Paperpresentatie (30 min.)97Sterre Ruitenburg, Open Universiteit

A2.08vr 09:00 – 10:30

Twee oefenstrategieën worden beschouwd als effectief voor verwerving van probleemoplossende vaardigheden, namelijk herbestudering van uitgewerkte voorbeelden en retrieval practice waarbij leerlingen zélf oefeningen maken. Om beter te begrijpen welke oefenstrategie wanneer werkt, hebben we twee bestaande theoretische perspectieven in één model geïntegreerd. In ons model is de optimale oefenstrategie afhankelijk van de complexiteit van de leertaak en het interval tussen laatste oefengelegenheid en toets (i.e., het retentie-interval). Om dit model te toetsen hebben we in 11 basisschoolklassen (groep 7) een experiment uitgevoerd met een 2 (Taakcomplexiteit: simpel vs. complex) x 2 (Oefenstrategie: herbestudering vs. retrieval practice) x 2 (Retentie-Interval: 5 minuten vs. 1 week) tussen-proefpersonen design (N = 170). Bayesiaanse multilevelmodellen lieten zien dat retrieval practice het begrip van een probleemoplossingsprocedure méér bevorderde dan herbestudering van uitgewerkte voorbeelden, zowel bij simpele als bij complexe leertaken. Deze bevinding helpt onderwijswetenschappers om beter te begrijpen welke oefenstrategie wanneer werkt en (reken-)methodemakers, leerkrachten en leerlingen om daarnaar te handelen.

Leren & Instructie
Bayesiaanse multilevelmodellen, Probleemoplossende vaardigheden, Retrieval practice, Uitgewerkte voorbeelden

WIKADOE (Ik wil het, ik kan het, ik doe): zelfregulerend leren in de lagere school. (2/3)

Paperpresentatie (30 min.)369Dorien Jansen, Hogeschool PXL

A2.08vr 09:00 – 10:30

Het doel van het onderzoek is om het zelfregulerend leren van leerlingen van de derde graad lager onderwijs (10-12 jaar) te monitoren en te verhogen. Voor de definitie rond zelfregulerend leren baseren we ons op Zimmerman (2009) en Panadero (2014). De definitie die wij hanteren luidt als volgt: “Zelfregulerend leren is een samenspel van cognitieve, metacognitieve, motivationele en emotionele processen die een leerling inzet om leerdoelen te bereiken. Het is een actief proces waarin de leerling het leren in handen neemt en zijn eigen leerproces aanstuurt.”

De onderzoeksvraag van het project is: “Hoe kunnen leraren in de derde graad van het lager onderwijs de zelfregulatie van hun leerlingen monitoren en verhogen?” De website omvat een dashboard zodat de resultaten kunnen worden afgeleid door de leerkrachten. Vanuit deze resultaten krijgen leerkrachten acties om met de vaardigheden aan de slag te gaan.

Leren & Instructie
Basisonderwijs, Toolkit, Website, Zelfregulerend leren

Vergeten we het geheugen wanneer we lesgeven? Een review van strategiegebruik in de basisschool (2/2)

Paperpresentatie (30 min.)652Marloes van Roon, Leiden Universiteit

A2.08vr 09:00 – 10:30

Ondanks dat het geheugen een populair onderzoeksgebied is, is er weinig onderzoek gedaan naar het aanspreken van het geheugen in het klaslokaal. Hoe leren leerkrachten hun leerlingen onthouden? In deze literatuurreview zijn studies naar cognitieve en metacognitieve strategieën van jonge leerlingen geselecteerd en is specifiek gekeken naar leerkracht-handelen (OV 1) en het effect ervan op leerling-prestaties (OV 2). Uit de resultaten blijkt dat er vele manieren zijn om cognitieve en metacognitieve vaardigheden van leerlingen te integreren in het lesgeven. Dit maakt het lastig om het handelen van leerkrachten te vergelijken en het effect van het handelen te onderzoeken. Wat wel bekend is, is dat leerkrachten weinig lijken in te zetten op cognitieve en/of metacognitieve strategieën van leerlingen. Wanneer zij dat wel doen, leidt dit tot betere prestaties van leerlingen. Een illustratie van verbeterde prestaties komt uit het onderzoek van ‘Cognitive Processing Language’ (CPL); een inspirerende manier om leerkrachten te ondersteunen bij het aanleren van strategiegebruik. CPL geeft leerkrachten handvatten om cognitieve en metacognitieve strategieën te integreren in hun instructie. Een ander inspirerend voorbeeld betreft de IMPROVE methode; hierin worden leerkrachten ondersteund in het versterken van de metacognitieve strategieënvaardigheden van leerlingen.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Leren & Instructie
Cognitieve en metacognitieve vaardigheden, Geheugen, Leerkrachten

Kans op balans: uitdagingen en oplossingen in het vmbo

Symposium (90 min.)601Tyas Prevoo, SEO; Frank Studulski, Sardes; Eva Voncken, Bureau Turf; Wouter van Casteren; Marjolein Muskens, KBA Nijmegen (voorzitter); Wouter van Casteren, ResearchNed (referent); Ruud Gerards, Maastricht University (referent)

C1.05vr 09:00 – 10:30

Het vmbo speelt een sleutelrol in hedendaagse maatschappelijke vraagstukken. Het vmbo is een belangrijke schakel in het (funderend) beroepsonderwijs dat fundamenteel bijdraagt aan loopbaanoriëntatie en het opdoen van (basis)vaardigheden van leerlingen. Tegelijkertijd is het vmbo ook zoekende naar een balans; moet het voornamelijk gaan om loopbaanoriëntatie, of zou de nadruk meer mogen liggen op praktische (beroeps-)vaardigheden? Wat is het hierin het beste als het gaat om kansengelijkheid, bijvoorbeeld voor doorstroom naar mbo of havo? En hoe kan het vmbo bijdragen een grote vragen in de maatschappij, zoals behoefte aan technisch geschoold personeel bijvoorbeeld vanwege de energietransitie? De afgelopen jaren zijn er verschillende grote veranderingen ingevoerd in het vmbo, die te maken hebben met deze uitdagingen. Hierin staan steeds kwalitatief hoogstaand onderwijs, het goed voorbereiden van leerlingen op de keuze en overstap naar het vervolgonderwijs, en een herkenbaar vmbo centraal. Deze drie veranderingen worden gevolgd door twee consortia in langjarige onderzoeken. In een samenhangend geheel van presentaties gaan we in op monitor- en evaluatieonderzoek naar (1) de Vernieuwing van het vmbo, (2) het programma Sterk Techniek Onderwijs en (3) de Nieuwe Leerweg gtl. We gaan in op (verwachte) effecten en randvoorwaarden, en op lessen die we daaruit kunnen leren.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Bedrijfsopleidingen en Vakmanschap, Beroepsonderwijs
Herkenbaarheid vmbo, Kwaliteit van onderwijs, Vmbo

In balans naar de toekomst

Symposium (90 min.)485Patricia Brouwer, Hogeschool Utrecht; Amber Walraven, Radboud Universiteit; Leonie Middeleek, Oberon; Wouter Schenke, Penta Nova; Ditte Lockhorst, Oberon (voorzitter); Mieke Koeslag-Kreunen, Hogeschool Utrecht (referent)

C1.06vr 09:00 – 10:30

In dit symposium worden resultaten gepresenteerd van het driejarige Expeditie-onderzoek. De Expeditie Lerarenagenda zoekt verheldering van het begrip adaptief vermogen in de context van toekomstbestendig leraarschap.Het beroep van leraar is veelzijdiger. Om in deze veelvormigheid te navigeren naar toekomstbestendig leraarschap is adaptief vermogen nodig. Adaptief vermogen, een concept uit de organisatiekunde, kan gezien worden als de vaardigheid van een systeem zich continu aan te passen om te overleven en groeien. Vertaald naar onderwijs: zowel actoren als organisaties moeten balanceren tussen enerzijds de noodzaak te vernieuwen en anderzijds de noodzaak kwalitatief goed onderwijs te bieden. Eerste resultaten van het Expeditie-onderzoek laten zien dat adaptief vermogen bestaat uit drie kenmerkende processen: collectieve betekenisgeving, besluitvorming en (voornemen tot ) handelen.In 7 bouwstenen is op verschillende manieren data verzameld. We presenteren hier de resultaten uit drie bouwstenen: een interventiestudie in drie netwerken, een vignettenstudie onder 55 leraren en schoolleiders en de Teacher Tapp (een app waarin we onderwijsprofessionals dagelijks drie vragen stellen). In drie presentaties wordt zicht gegeven op hoe er betekenis wordt gegeven, besluitvorming gaat en gehandeld wordt wanneer het systeem leraarschap of subsystemen daarbinnen worden geconfronteerd met verandering en hoe persoonskenmerken, systeembewustzijn en toekomstverkenning een rol spelen.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Leraar & Lerarenopleiding
Adaptief vermogen, Leraarschap, Systeembewustzijn, Toekomstbestendigheid

Samenwerken in het speciaal onderwijs bekeken vanuit verschillende perspectieven

Symposium (90 min.)285Florianne Rademaker, Rijksuniversiteit Groningen; Carla Geveke, Hanzehogeschool Groningen; Christy Tenback, RENN4, Rijksuniversiteit Groningen; Anke de Boer, Rijksuniversiteit Groningen (voorzitter); Henderien Steenbeek, Hanzehogeschool Groningen (referent)

C1.07vr 09:00 – 10:30

In dit symposium presenteren we een drietal onderzoeken waarin gekeken is naar samenwerking in het speciaal onderwijs. We gaan hierbij specifiek in op factoren die bevorderend en belemmerend zijn in de onderlinge samenwerking tussen verschillende actoren. Meer zicht krijgen op deze factoren is van belang omdat samenwerking in het speciaal onderwijs veel voorkomt. Het gaat hierbij om interne samenwerking (tussen leraren en ondersteuners), en om samenwerking met externe partners (tussen scholen en tussen leraren en jeugdhulpprofessionals). In elk onderzoek is naar samenwerking gekeken vanuit een verschillend perspectief, waardoor een breed beeld op bevorderende en belemmerende factoren is ontstaan. Duidelijk wordt dat gezamenlijke verantwoordelijkheid, onderlinge communicatie en afstemming bevorderend zijn in de samenwerking, en de afwezigheid ervan belemmerend wordt gezien.In dit symposium wordt vanuit verschillende perspectieven gekeken naar samenwerking, waarbij bijdrage 1 ingaat op samenwerking tussen verschillende onderwijsvormen om te komen tot geïntegreerde onderwijsvoorzieningen. Bijdrage 2 staat stil bij de samenwerking tussen leraren en ondersteuners in een geïntegreerde onderwijsvoorzieningen die werken met een zogeheten ‘gemengde groep’. Bijdrage 3 gaat in op samenwerking gericht op het ondersteunen van leerlingen met autisme spectrum stoornissen.

De onderzoeken van bijdrage 1 en 2 zijn NRO-gefinancierd.

Onderwijs & Samenleving
Integratie, Jeugdhulp, Samenwerking, Speciaal onderwijs

De rol van docenten bij de mentale gezondheid van studenten in het hoger onderwijs (1/3)

Paperpresentatie (30 min.)57Rynke Douwes, NHL Stenden Hogeschool

C1.08vr 09:00 – 10:30

De mentale gezondheid van studenten in het hoger onderwijs is onderwerp van aandacht. Er wordt daarin ook een rol van onderwijsinstellingen verwacht. Naast ondersteunende voorzieningen, gaat het hierbij ook om de rol van docenten ten aanzien van mentale gezondheid van studenten. Hoe docenten deze rol opvatten en op welke manier zij er invulling aan is niet altijd helder en ook in de wetenschappelijke literatuur nog een onderbelicht onderwerp. In dit onderzoek is daarom gekeken naar percepties van docenten ten aanzien van hun rol bij de mentale gezondheid van studenten en naar rolverwachtingen van studenten. Dit is gedaan door beide groepen een op interactieve wijze ontwikkelde set stellingen voor te leggen over de docentrol bij mentale gezondheid van studenten. Door middel van een factoranalyse zijn rollen naar voren gekomen en met aanvullende analyses is gekeken naar een rangorde in de rollen. In volgorde van belangrijkheid zijn dit voor docenten: verbinder, doorverwijzer, bewustmaker en beschermer. Studenten herkennen deze rollen, maar waarderen ze op andere wijze. Uitkomsten bieden handvatten voor gezondheidsvaardigheden van studenten en professionalisering van docenten.

Hoger Onderwijs
Docenten, Mentale gezondheid studenten, Rolperceptie, Rolverwachting

Blend in balans: hoe houd je effectief rekening met leeruitkomsten en psychosociaal welzijn? (2/3)

Paperpresentatie (30 min.)391Milou de Smet, Thomas More Hogeschool; Claudio Vanhees, Thomas More Hogeschool

C1.08vr 09:00 – 10:30

Emergency remote learning, de noodgedwongen omslag van face-to-face (FTF) naar online en blended hoger onderwijs (BO) maakte de noodzaak aan een juiste balans pijnlijk duidelijk. Tussen fysiek en online, maar ook tussen kennis en vaardigheden ontwikkelen enerzijds en psychosociaal welzijn bij studenten anderzijds. Het is dan ook belangrijk om na te gaan hoe effectief BO concreet vormgegeven moet worden, met aandacht voor de brede vorming van studenten.Bestaand onderzoek beschrijft een licht positief effect van BO, met name de flipped classroom, maar focust voornamelijk op leeruitkomsten, terwijl psychosociale uitkomsten eerder onderbelicht blijven. Daarenboven worden vaak specifieke tools onderzocht (toolgericht), met beperkte aandacht voor didactiek, nl. hoe die tools worden ingezet om effectief onderwijs te bekomen (doelgericht). De effectiviteit van BO op de brede vorming van studenten werd onderzocht d.m.v. een rapid evidence assessment (REA) van systematische reviewstudies (SR) en meta-analyses (MA).BO blijkt overwegend zowel leeruitkomsten als psychosociale uitkomsten van studenten te versterken vergeleken met FTF, maar leidt niet automatisch tot betere uitkomsten. De didactische aanpak blijkt de belangrijkste factor om verschillen in uitkomsten te verklaren. We formuleren twee randvoorwaarden en zes didactische aanbevelingen voor docenten om BO effectief in te zetten voor de brede vorming van studenten.

ICT in Onderwijs & Opleiding
Blended leren, Digitale didactiek, Ontwerpprincipes

Bevlogenheid en emotionele uitputting in het hoger onderwijs; een studie naar vier studenttypes (3/3)

Paperpresentatie (30 min.)445Elisabeth Klinkenberg, Hogeschool Inholland

C1.08vr 09:00 – 10:30

Gelukkigere studenten zijn meestal meer betrokken en hebben vaak betere studieresultaten. Studentenwelzijn is echter een complex geheel van de aan- en afwezigheid van stressoren en energiebronnen. In dit mixed-methods onderzoek is een kwadrantenmodel ontwikkeld op basis van bevlogenheid en emotionele uitputting. Op basis van vragenlijstdata onder 1,460 studenten van Hogeschool Inholland is een kwadrantenmodel geconstrueerd en zijn associaties getest tussen de vier studenttypes met andere welzijnsgegevens, studentgedrag en studievertraging. Vervolgens zijn interviews gehouden met 13 studenten en 10 docenten om de studenttypes te valideren en verder uit te diepen. Uit de kwantitatieve analyse bleek dat 48% van de studenten onverschillig-uitgeput zijn, gevolgd door 29% bevlogen-uitgeput, 15% bevlogen-opgeladen en 9% onverschillig-opgeladen. De curriculaire engagement is bij de bevlogen-opgeladen studenten statistisch significant hoger in vergelijking met andere studenttypes, al is de bevlogen-uitgeputte studenttype extra-curriculair iets meer actief. Daarnaast ervaren de onverschillig-uitgeputte studenten de meeste socio-emotionele klachten, maar ervaart de bevlogen-uitgeputte studenttype de meeste prestatiedruk. De geïnterviewde studenten en docenten deelden ervaringen en tips voor ieder studenttype, onder andere op het gebied van het gesprek faciliteren tussen student en docent, studieactiviteiten aantrekkelijker maken en vooroordelen tegengaan. De resultaten en tools die daaruit voortkomen kunnen helpen bij het identificeren en ondersteunen van verschillende studenten.

Hoger Onderwijs
Bevlogenheid, Emotionele uitputting, Studentenwelzijn, Studenttypes

Vakdidactiek en technologie: Overwegingen en bevindingen rondom de inzet van leertechnologie

Symposium (90 min.)586Anouk Wezendonk-Brouwer, Marnix Academie; Daphne Rijborz, Hogeschool IPABO; Frank Coenders, Hogeschool de Kempel; Michiel Veldhuis, Hogeschool IPABO/Universiteit Utrecht (voorzitter)

C2.01vr 09:00 – 10:30

De inzet van – vaak digitale – technologie in het onderwijs is niet meer weg te denken. Onderzoek naar deze thematiek vindt op veel verschillende plekken plaats, in verschillende contexten en op verschillende wijzen. In dit symposium beschrijven we de bevindingen van een drietal praktijkgerichte onderzoeken, waarin de vraag steeds centraal staat hoe de inzet van technologie meerwaarde kan hebben voor het leren en onderwijzen. De onderzoeksonderwerpen gaan van het gebruik van adaptieve leersystemen voor het maken van didactische beslissingen bij rekenen-wiskunde, via kenmerken van digitale verhalen vertellen op de basisschool en de lerarenopleiding, tot het inzetten van StoryMap als aanjager van de ontwikkeling van omgevingsbewustzijn en een onderzoekende houding. In deze onderzoeken wordt veelal een ontwerpgerichte benadering gebruikt, waarbij het verder ontwikkelen van waardevol onderwijs aan studenten en leerlingen centraal staat. De bevindingen over deze verschillende wijzen van inzetten van technologie worden in de betreffende lerarenopleidingen en de partnerscholen al gedeeld en verder gebruikt. In dit symposium delen we graag bevindingen over hoe de inzet van technologie meerwaarde kan hebben voor het leren en onderwijzen, delen we voorbeelden hiervan en gaan graag in gesprek andere onderzoekers die met deze thematiek bezig zijn.

ICT in Onderwijs & Opleiding
Basisonderwijs, Lerarenopleiding, Technologie, Vakdidactiek

Psychologische Basisbehoeften van Pabostudenten in Blended Teacher Learning Groups (1/3)

Paperpresentatie (30 min.)124Ann de Vocht, Vrije Basisschool Sint-Ursula Lisp

C2.02vr 09:00 – 10:30

Pabostudenten in het hoger onderwijs ervaren vaak gevoelens van eenzaamheid die een negatieve invloed hebben op hun welzijn en motivatie om te leren. Bijgevolg heeft het belang van sociaal leren voor pabostudenten aan belang gewonnen en zijn er in lerarenopleidingen Teacher Learning Groups (TLGs) geïntroduceerd, oftewel sociale configuraties waarin pabostudenten, lerarenopleiders en basisschoolleerkrachten, soms aangevuld met onderzoekers en/of experts, samen leren door middel van sociale interacties. Gewoonlijk organiseerden TLGs hun bijeenkomsten face-to-face en eerder onderzoek laat zien dat deelname aan TLGs positieve effecten heeft op de psychologische basisbehoeften van studenten. Als gevolg van COVID-19 moesten pabo’s echter overschakelen op blended bijeenkomsten met mogelijke gevolgen voor de psychologische basisbehoeften van pabostudenten. In deze studie is gezocht naar de relatie tussen de sociale configuraties van blended TLGs (Praktijkintegratie, Langetermijnoriëntatie en doelen, en Gedeelde identiteit en gelijkwaardigheid) en de psychologische basisbehoeften van pabostudenten (Autonomie, Verbondenheid, en Competentie) uit vier lerarenopleidingen. Er is gebruik gemaakt van een convergent parallel mixed-methods design: kwalitatieve interviews en twee online kwantitatieve vragenlijsten. De bevindingen laten zien dat, hoewel diepgaand leren een grotere uitdaging vormt tijdens blended onderwijs, TLGs tegemoet kunnen komen aan de psychologische basisbehoeften van pabostudenten. Aandacht voor Gedeelde identiteit en gelijkwaardigheid is daarbij vooral belangrijk.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Leraar & Lerarenopleiding
Blended leren, Psychologische basisbehoeften, Sociale configuratie, Teacher Learning Groups

Culturele kennis in het basisonderwijs. Kennis van leerkrachten over de achtergronden van leerlingen. (2/3)

Paperpresentatie (30 min.)318Dorien Petri, Hanzehogeschool

C2.02vr 09:00 – 10:30

In menige basisschoolklas zitten leerlingen met verschillende culturele achtergronden, leerlingen die thuis verschillende gewoonten en tradities kennen en/of andere talen spreken. Leerkrachten kunnen hun onderwijs verrijken als ze gebruik maken van de diversiteit aan (familie)culturen, (taal)achtergronden, ervaringen en kennis van leerlingen. Hiervoor is kennis over de culturele achtergrond van leerlingen van belang. Het is echter niet duidelijk wat precies wordt verstaan onder culturele kennis. Meer inzicht in het begrip culturele kennis kan leerkrachten helpen om hun cultureel responsief lesgeven te verrijken.Daarom is een scoping review uitgevoerd om het begrip culturele kennis te identificeren, structureren en concretiseren. Er is gezocht in vijf databanken. In totaal werden 1399 artikelen beoordeeld aan de hand van inclusiecriteria. In totaal zijn er 33 artikelen opgenomen in de review.In deze artikelen zijn vijftien domeinen van culturele kennis gevonden. Gevonden domeinen zijn bijvoorbeeld hobby’s, de plek waar leerlingen wonen en de sociaal economische status van de buurt. Ons verkregen inzicht in domeinen van culturele kennis kan leerkrachten helpen om zich in de culturele achtergrond van leerlingen te verdiepen. In een volgende fase willen we verder denken over de manier waarop die kennis in de klas kan worden gebruikt.

Leraar & Lerarenopleiding
Culturele kennis, Diversiteit, Kansengelijkheid, Primair onderwijs

Pabo -studenten voorbereiden op het voeren van oudergesprekken (3/3)

Paperpresentatie (30 min.)592Claire Goriot, Hogeschool KPZ

C2.02vr 09:00 – 10:30

Goed ontwikkelde taalcompetenties zijn belangrijk voor leraren (Vanhooren & Wulftange, 2020). Als gevolg van Covid-19 hebben studenten op Hogeschool KPZ hun taalcompetenties minder kunnen ontwikkelen in de praktijk, met name hun interactievaardigheden en professioneel taalgebruik voor het voeren van oudergesprekken, terwijl deze vaardigheden van cruciaal belang zijn voor interactie en dialoog in onderwijs(leer)processen (VanHooren & Wulftange, 2020). Het doel van dit project is daarom de ontwikkeling van een wetenschappelijk onderbouwd programma waarin de competenties van aankomende basisschoolleraren betreffende het voeren van oudergesprekken versterkt worden.Middels verschillende onderzoeksmethoden (literatuurstudie, vragenlijsten en focusgroepen onder studenten en alumni van de Pabo, gesprekken met docenten, documentanalyse van lesmaterialen, en een focusgroep met studenten) is in kaart gebracht op welke manier op Hogeschool KPZ aandacht besteed wordt aan het ontwikkelen van interactievaardigheden en het professionele taalgebruik van toekomstige basisschoolleraren als het gaat om het voeren van oudergesprekken, en hoe deze aandacht op een wetenschappelijk onderbouwde manier versterkt kan worden. De resultaten van deze studie hebben geleid tot een competentielijst voor oudergesprekken en tot ontwerpprincipes voor een begeleidingsaanpak voor het versterken van de competenties van aankomende basisschoolleraren op het gebied van oudergesprekken. Deze begeleidingsaanpak zal vanaf het najaar van 2023 geïmplementeerd worden.

Leraar & Lerarenopleiding
Interactievaardigheden, Oudergesprekken, Pabo, Professioneel taalgebruik

Gelijke kansen, de rol van de leerkracht

Symposium (90 min.)325Roy Konings, KU Leuven; Jonne Bloem, Universiteit Utrecht; Iris Boer, Universiteit Utrecht; Edda Veerman, Universiteit van Amsterdam; Lisette Hornstra, Universiteit Utrecht (voorzitter); Eddie Denessen, Radboud Universiteit (referent)

C2.03vr 09:00 – 10:30

Kansenongelijkheid en de groeiende prestatiekloof tussen leerlingen van verschillende etnische en sociaaleconomische achtergronden is een groeiend probleem in veel landen (Inspectie van het Onderwijs, 2021; Liu et al., 2021). Leerkrachten kunnen mogelijk een belangrijke rol spelen bij het in stand houden dan wel verkleinen van kansenongelijkheid. Leerkrachten interacteren namelijk voortdurend met leerlingen in de klas en deze interacties kunnen eraan bijdragen dat leerlingen in meer of mindere mate tot leren komen en zich thuis voelen op school. Leerkrachten kunnen al dan niet bewust onderscheid maken in de manier waarop zij interacteren met leerlingen met verschillende achtergrondkenmerken, door ze bijvoorbeeld veel of weinig keuzevrijheid te geven. Ook kunnen zij verschillen in de manier waarop ze omgaan met diversiteit in de klas, en de wijze waarop ze aansluiten bij het alledaagse leven van verschillende leerlingen. In dit papersymposium presenteren we vier papers rondom het thema kansengelijkheid die ieder vanuit een andere (theoretische) invalshoek meer inzicht geven in de rol van de leerkracht bij het bevorderen van gelijke kansen voor ieder kind.

Onderwijs & Samenleving
Behoefteondersteuning, Buitenschoolse-kennisbronnen-aanpakken, Diversiteitsbenaderingen, Kansengelijkheid

De omvang en vormen van schaduwonderwijs in het Nederlandse voortgezet onderwijs (1/3)

Rondetafelgesprek (30 min.)497Nynke Douma, Rijksuniversiteit Groningen

C2.04vr 09:00 – 10:30

Schaduwonderwijs is een term voor privaat, aanvullend onderwijs, bijvoorbeeld bijles of examentraining. In de afgelopen 10 jaar zijn huiswerkbegeleiding, bijles en examentraining ‘normale’ onderwijsactiviteiten geworden, en ongeveer een derde van alle leerlingen in het voortgezet onderwijs maakt al gebruik van (een vorm van) schaduwonderwijs. Schaduwonderwijs is niet alleen toegenomen in omvang maar ook in toenemende mate verweven geraakt met regulier publiek onderwijs.De verschillende vormen van schaduwonderwijs en verschillende niveaus van samenwerking tussen scholen en aanbieders hinderen ons begrip van de omvang en de rol van schaduwonderwijs in het voortgezet onderwijs in Nederland. Het doel van deze studie is daarom om een zo volledig mogelijk beeld te geven van de omvang en de vormen van schaduwonderwijs in en buiten Nederlandse scholen, door middel van interviews met schoolteams en surveys onder leerlingen en hun ouders.We willen deelnemers aan deze rondetafel uitnodigen om hun ervaringen met aanbod en gebruik van schaduwonderwijs te delen, en om vanuit hun eigen perspectief hun mening te delen over de rol van schaduwonderwijs binnen en buiten de school, en in de samenleving.

Onderwijs & Samenleving
Kansengelijkheid, Privatisering, Schaduwonderwijs

Gelijke kansen, inclusie en anti-discriminatie in het onderwijs: wat vraagt dit van pabo’s? (2/3)

Rondetafelgesprek (30 min.)611Jolien Geerlings, Kennisplatform Inclusief Samenleven/Movisie; Inti Soeterik, Kennisplatform Inclusief Samenleven/Verwey-Jonker Instituut

C2.04vr 09:00 – 10:30

Voor leerkrachten is het vaak onduidelijk hoe ze kunnen bijdragen aan gelijke kansen, inclusie en anti-discriminatie in het onderwijs. Tegelijk kunnen leerkrachten zelf (onbewust en onbedoeld) een rol spelen in het creëren, reproduceren of versterken van ongelijkheid en uitsluiting in het onderwijs. Onderzoek wijst uit dat er grote verschillen zijn in hoeveel en hoe pabo’s in Nederland aandacht besteden aan deze thema’s. Vertrekkend vanuit een social justice perspectief op het vraagstuk heeft Kennisplatform Inclusief Samenleven ervaringen van pabostudenten en pabodocenten en -managers in kaart gebracht en onderzocht hoe pabo’s verspreid over het land studenten voorbereiden om een rol te spelen in relatie tot gelijke kansen, inclusie en anti-discriminatie.

Voor dit rondetafelgesprek worden leerkrachten, managers en studenten van pabo-opleidingen uitgenodigd. We gaan in gesprek over de eerste bevindingen van het onderzoek en bespreken wat er nodig is om pabo-opleidingen op een holistische en duurzame manier te stimuleren tot verandering rondom deze thema’s. Doel van het gesprek is bij te dragen aan het richting geven van actie-onderzoek op pabo’s rondom dit thema (fase 2 van dit project) en inzichten op te leveren die in ander onderzoek- en praktijk ontwikkeling gebruikt kunnen worden.

Leraar & Lerarenopleiding
Anti-discriminatie, Inclusie, Kansengelijkheid, Lerarenopleiding

Warm en Veeleisend: Het ideale plaatje voor leerkrachten in multiculturele basisscholen? (3/3)

Rondetafelgesprek (30 min.)667Lotte Hendrichs, Universiteit Utrecht; Simone Polderdijk, Universiteit Utrecht

C2.04vr 09:00 – 10:30

Tijdens deze ronde tafel presenteren wij kort de tussentijdse resultaten van onderzoek naar het leerkracht-handelen van leerkrachten in multiculturele Nederlandse basisscholen. Centraal staat het theoretische concept ‘Warm demander’ uit de Amerikaanse literatuur (cf. Ware, 2006) waarmee succesvolle en cultureel responsieve leerkrachten worden beschreven. ‘Warm demanders’ slagen erin om effectief te balanceren tussen de twee pedagogische competenties ‘warmte’ en ‘autoriteit’. Ze creëren een werkomgeving voor hun leerlingen die gekenmerkt wordt door hoge verwachtingen en tegelijkertijd warme relaties waarbij leerlingen ervan overtuigd zijn dat de leerkracht in hen gelooft (Bondy & Ross, 2008). In het voorliggende onderzoek zijn we op zoek gegaan naar dit type leerkracht in Nederlandse multiculturele basisscholen en hebben we hun handelen geobserveerd en bevraagd. We analyseren het leerkracht-handelen aan de hand van de interpersoonlijke cirkel voor leerkrachten (Wubbels et al., 2006).

Na toelichting op de gevolgde procedures en de tussentijdse resultaten wisselen we graag met de deelnemers van gedachten over de mate waarin het concept ‘Warm demander’ van toepassing kan zijn in de Nederlandse context. Immers, de Nederlandse onderwijscontext is niet zonder meer te vertalen naar de onderwijscontext uit de VS. Vignetten uit onderzoek uit de VS en uit het voorliggende onderzoek worden gebruikt als input.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Leraar & Lerarenopleiding
Cultureel responsief lesgeven, Interpersoonlijke Cirkel, Warm Demander

Docentstrategieën voor online gemeenschapsvorming in het hoger onderwijs (1/3)

Paperpresentatie (30 min.)162Claudia Luijer, Hanzehogeschool Groningen

C2.05vr 09:00 – 10:30

Een gevoel van saamhorigheid onder studenten en tussen studenten en docenten is belangrijk voor goed onderwijs, zowel fysiek als online. Door de plotselinge overschakeling naar afstandsonderwijs tijdens de coronacrisis worstelden docenten met het creëren van gemeenschappen. Betekenisvolle relaties en betrokkenheid tussen docenten en studenten ontstonden moeizaam. Deze systematische review van strategieën voor gemeenschapsvorming in online hoger onderwijs bundelt de kennis over dit onderwerp en presenteert praktijkgerichte adviezen voor docenten. Zevenentwintig artikelen zijn geïncludeerd in onze reviewstudie. In de analyse komen vier thema’s naar voren: (1) pedagogisch-didactische strategieën, (2) sociale interacties, (3) leeromgeving en (4) differentiatie. Om sterke online leergemeenschappen te verwezenlijken, zijn nadrukkelijke ruimte en aandacht voor gemeenschapsvorming, goede communicatie en een gevoel van nabijheid de belangrijkste kernstrategieën voor docenten. De thema’s bevestigen de belangrijke rol die docenten hebben in het online onderwijs, maar tonen ook aan dat docenten niet alleen ervoor kunnen zorgen dat gemeenschapsvorming plaatsvindt. Op de ORD zullen we de resultaten van ons onderzoek presenteren en met aanwezigen in gesprek gaan over hoe deze strategieën in de praktijk ingezet kunnen worden.

Hoger Onderwijs
Gemeenschapsvorming, Online didactiek, Systematische review

Blended onderwijs aan de UvA: Een overzicht van mogelijkheden en kansen voor de toekomst (2/3)

Paperpresentatie (30 min.)387Emma Vermeulen, Universiteit van Amsterdam; Bart van Loenen, Universiteit van Amsterdam; Suncica Bruck, Universiteit van Amsterdam

C2.05vr 09:00 – 10:30

Digitalisering staat hoog op de agenda van veel hogere onderwijsinstellingen. Blended onderwijs (BO), een doelbewuste integratie van online en face-to-face instructie, is één van de huidige meest populaire onderwijsvormen. Wij hebben BO onderzocht aan de Universiteit van Amsterdam (UvA), om een overzicht te creëren van ontwikkelde blended cursussen en de uitvoering daarvan. De focus lag op hoe docenten on- en off-campus elementen in hun blended cursussen integreren; welke verschillen docenten zien in hun rol in blended cursussen versus niet-blended cursussen; en wat hun ondersteuningsbehoeften zijn op dit gebied. Dit is onderzocht middels een UvA-brede online vragenlijst. Daarnaast zijn binnen een kwalitatieve vervolgstudie beweegredenen voor keuzes in BO onderzocht, evenals wat docenten en studenten ervaren als effectieve en betekenisvolle vormen van BO. Het vragenlijstonderzoek wees uit dat docenten de voorkeur geven aan face-to-face onderwijs; dat er geen grote variatie was aan gebruikte digitale tools, waarbij videoconferencing en presentatiesoftware het meest werden ingezet; dat docenten de grootste uitdaging zien in het activeren van studenten in de online omgeving; en dat docenten hier graag meer over willen leren, evenals over studentenervaringen en “best practices” in BO. Eerste kwalitatieve analyses suggereren dat er een brede variëteit bestaat aan deze “best practices” in BO.

Hoger Onderwijs
Blended onderwijs, Docentrol, ICT

Vergroten van student engagement in een leermanagementsysteem vanuit theorie en praktijk (3/3)

Paperpresentatie (30 min.)389Renske de Beijer, Hogeschool Inholland

C2.05vr 09:00 – 10:30

Veel onderwijsinstellingen zijn momenteel bezig met de (verdere) implementatie van blended learning. Hierdoor krijgt de online leeromgeving, vaak in de vorm van het leermanagement systeem (LMS), een steeds nadrukkelijkere rol in het studieproces. Eén van de doelen van het LMS is om een interactieve online omgeving te creëren en daarmee het engagement en het leerproces van studenten te bevorderen. Er is echter weinig onderzoek beschikbaar over welke invloed het ontwerp danwel design van het LMS kan hebben op het engagement van studenten in de online omgeving. Huidig onderzoek stelt vast welke ontwerpprincipes in het LMS het engagement van studenten kunnen bevorderen; juist door het perspectief van studenten een centrale rol te geven in het onderzoek. In het onderzoek werden verschillende clusters van ontwerpprincipes gevonden. Op basis van overlap tussen ontwerpprincipes vanuit theorie en praktijk (waaronder studenten) zijn evidence-informed ontwerpprincipes gedestilleerd die vervolgens zijn vertaald naar een advies om het LMS te optimaliseren. De presentatie tijdens de ORD zal in het teken staan van de gevonden ontwerpprincipes en de implicaties daarvan voor de theorie en de praktijk.

ICT in Onderwijs & Opleiding
Actief leren met ICT, Blended learning, Leermanagementsysteem, Student engagement

Relatie tussen onderwijskwaliteit en functiemix in het PO (1/3)

Paperpresentatie (30 min.)8Jos Verkroost, Verkroost

C2.06vr 09:00 – 10:30

Onderwijskwaliteit en functiemix in het PODe functiemix is een instrument om leraren perspectief te geven op carrière in hun vak als leraar en ze aldus te binden aan het onderwijs. Gezien de tekorten aan onderwijspersoneel is dat van groot belang. Te zien is dat in de randstad (in het vo) gerichte maatregelen zijn genomen om het werven en behouden van leraren te voorkomen. In het po zijn er geen maatregelen vanuit OCW.De centrale vraag is of een toepassing van de functiemix bijdraagt aan de kwaliteit van het onderwijs op de scholen. Daartoe zijn verschillende financiële en onderwijskundige alsmede personeelsgegevens in onderling verband geanalyseerd.Dat laat zien dat er buiten de randstad een beperkte maar significante correlatie is tussen de scores op de referentieniveaus van de leerlingen op de scholen en de mate waarin functiemix wordt toegepast. Binnen de randstad is die correlatie er niet maar laten de cijfers zien dat men daar de laatste 5 jaar actief werk heeft gemaakt van de mix om te voorzien in personeel. Er is een diffuse relatie met de inzet van flexpersoneel door onderwijsinstellingen.

Beleid & Organisatie
Onderwijsresultaat, Personeelsbeleid

Effectieve loopbaanoriëntatie en loopbaanbegeleiding (LOB) in het vmbo (2/3)

Paperpresentatie (30 min.)67Hanke Korpershoek, GION Onderwijs/Onderzoek, Rijksuniversiteit Groningen

C2.06vr 09:00 – 10:30

In het voortgezet onderwijs wordt de basis gelegd voor loopbaankeuzes, waarbij vooral vmbo’ers al op jonge leeftijd een beroepsrichting moeten kiezen. Hier is een belangrijke taak weggelegd voor scholen om activiteiten te organiseren die jongeren ondersteunen in het maken van passende loopbaankeuzes. Dit geldt in het bijzonder voor jongeren die van huis uit weinig steun krijgen of zelfs barrières ondervinden in het studie- en beroepskeuzeproces, wat vaker geldt voor jongeren uit gezinnen met een migratieachtergrond. In deze presentatie wordt de systematische literatuurstudie van Korpershoek e.a. (2022) gepresenteerd, gericht op het destilleren van effectieve elementen in loopbaanoriëntatie en –begeleiding (LOB) in binnen- en buitenland. Op basis van een analyse van studies gepubliceerd tussen 2000 en 2020 zijn 69 studies geïncludeerd. Er kwamen in grote lijnen zeven elementen naar voren: (1) verbinding leggen met de praktijk, (2) de leerling heeft een actieve rol, (3) samenhangend traject met betrokkenheid van de school, (4) reflectie, (5) ouders zijn betrokken, (6) omgaan met verwachtingspatronen en (7) vergroten van self-efficacy en beroepsinteresse via kennisverwerving. Over het algemeen werden geen differentiële effecten gerapporteerd voor leerlingen uit gezinnen met een migratieachtergrond. De meeste interventies bleken voor verschillende leerlinggroepen even effectief (er waren hooguit kleine verschillen).

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Onderwijs & Samenleving
Literatuurstudie, Loopbaanoriëntatie en –begeleiding, Migratieachtergrond, Vmbo

Cohortanalyse van het onderwijs: van voor corona tot National Programma Onderwijs (3/3)

Paperpresentatie (30 min.)515Vincent Theeuwes, DUO

C2.06vr 09:00 – 10:30

Door de Covid-19 epidemie en de bijbehorende beleidsmaatregelen is er een schokgolf door het hele onderwijs gegaan. Het is belangrijk de impact van deze schokgolf en de nakomende golven te volgen om te zien hoe het herstel verloopt en in de gaten houden of de loopbaan van leerlingen terug naar de norm gaat.

In dit onderzoek wordt deze monitoring op twee manieren aangepakt. De eerste is een nieuw ontwikkelde visualisatie methode. Deze methode is geïnspireerd door microarrays, die in de biomedische wetenschappen gebruikt worden om DNA in kaart te brengen. Aan de hand van deze methode kan een breed beeld worden gegeven van de effecten van Covid-19 op veel verschillende indicatoren voor veel verschillende cohorten. Als tweede aanpak wordt een aantal specifieke indicatoren uitgelicht voor een gedetailleerdere analyse en opgesplitst naar relevante leerling- of school kenmerken.

Onderwijs & Samenleving
Cohortanalyse, Doorstroom, NP Onderwijs

Compensatoir toetsen en beperkt aantal herkansingen: het effect van dit toetsbeleid op de student. (1/2)

Rondetafelgesprek (30 min.)518Jennita Meinema, Amsterdam UMC; Remco Jongkind, Amsterdam UMC; Ankie Vink, Amsterdam UMC

C2.07vr 09:00 – 10:30

De vernieuwde bacheloropleiding Medische Informatiekunde (MI) van Amsterdam UMC-UvA heeft gekozen voor een toetsbeleid, waarin studenten veel en regelmatig feedback krijgen en worden gestimuleerd om gelijkmatig studietempo aan te houden. Studenten kunnen binnen een vak deelcijfers met elkaar compenseren.Het doel van de rondetafelsessie is de deelnemers te helpen de voor- en nadelen te evalueren bij (de keus voor) een compensatoir toetsbeleid en strikt herkansingsbeleid.

Hiertoe zullen we kort ons eigen onderzoek toelichten over het effect van het een dergelijk toets- en herkansingsbeleid op de ervaren werkdruk, motivatie en doorstroom van studenten.

Vervolgens gaan we samen met de deelnemers aan de hand van stellingen in discussie over de invloed van een dergelijk beleid op aspecten zoals door studenten ervaren werkdruk en motivatie, studiesucces, behalen van de eindtermen en kansengelijkheid.

Assessment, Methodologie & Evaluatie
Compensatoir toetsen, Dekking eindtermen, Herkansingsbeleid, Studiesucces

Onderwijs gaat niet zonder taal – en toetsing ook niet (2/2)

Rondetafelgesprek (30 min.)578Nivja de Jong, Universiteit Leiden; Tessa Mearns, Universiteit Leiden

C2.07vr 09:00 – 10:30

Dit rondetafelgesprek gaat over de balans tussen taal en inhoud bij toetsing. Het bouwt voort op onderzoek binnen de context van Content and Language Integrated Learning (CLIL) maar is ook relevant voor andere onderwijscontexten.Bij CLIL worden vakspecifieke leerdoelen voor inhoud en taal bewust met elkaar geïntegreerd. Zo gaan de leerdoelen bij een vak als biologie niet alleen over kennis en toepassing van biologische concepten, maar ook over de manieren waarop je binnen dat vak in de doeltaal communiceert. Dat taal een rol speelt bij zaakvakken geldt niet alleen voor CLIL; onderwijs vindt namelijk altijd plaats door middel van taal, en toetsing dus ook.Constructive alignment (Biggs, 1996) vraagt dat de geïntegreerde leerdoelen in CLIL op een geïntegreerde manier getoetst worden. In de praktijk ziet toetsing bij CLIL er toch vaak anders uit (Hönig, 2010), zo blijkt ook uit ons onderzoek in de context van het Nederlandse tweetalig onderwijs.Tijdens deze sessie zullen we eerst ons eigen onderzoek kort toelichten. Daarna gaan we graag met u in gesprek over mogelijke richtingen voor vervolgonderzoek naar validiteit, betrouwbaarheid, transparantie en praktische bruikbaarheid bij het toetsen van taal en inhoud, in CLIL en in andere onderwijscontexten.

Assessment, Methodologie & Evaluatie
CLIL, Taal, Toetsing

Ontwikkeling van Associate degree-programma’s in beeld (1/2)

Paperpresentatie (30 min.)509Sandra Doeze Jager-van Vliet, Avans Hogeschool; Harriët Prins, SEO; Koen van der Ven, SEO; Nynke van Miltenberg, Stichting CAOP

C3.01vr 09:00 – 10:30

De Ad bedient een zeer diverse doelgroep van zowel mbo- en vo-afgestudeerden als werkenden. Een hoog aandeel is pioniersstudent. Dat heeft consequenties voor de keuzes die hogescholen maken bij het ontwikkelen en invullen van nieuwe en bestaande programma’s. In een poging om de programma’s optimaal aan te laten sluiten bij de heterogene en eigenstandige doelpopulatie, maken hogescholen verschillende afwegingen. In dit onderzoek worden die keuzes en afwegingen in kaart gebracht, op basis van een literatuurstudie en drie case reports bij Rotterdam Academy (RAC), NHL Stenden en Avans Academie (AAAd). Er is specifieke aandacht voor de wijze waarop de heterogene doelgroep een rol speelt en voor keuzes omtrent de samenwerking met mbo-opleidingen, hbo-bachelors en het werkveld.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Hoger Onderwijs
Associate degree, Onderwijsontwikkeling, Pioniersstudenten

Factoren van studentsucces voor voltijd Associate Degree-opleidingen (2/2)

Paperpresentatie (30 min.)616Patrick van Laarhoven, Saxion University of Applied Sciences; Rilana Prenger, Saxion University of Applied Sciences

C3.01vr 09:00 – 10:30

De Associate Degree-opleiding is een tweejarige hbo-opleiding op NLQF/EQF niveau 5.In het kader van studentsucces wordt er in de Ad-opleiding aandacht gegeven aan zowel de professionele, als persoonlijke ontwikkeling van de student. Onderzoek naar studentsucces wordt veelal uitgevoerd buiten de context van de Ad-opleiding. Ook is er over de factoren die leiden tot studentsucces voor Ad-studenten nog weinig bekend. Het doel van dit onderzoek is om hier inzicht in te krijgen. In een multiple casestudy design zijn er semigestructureerde interviews uitgevoerd op drie verschillende meetmomenten onder eerstejaarsstudenten en docenten uit de domeinen Techniek en Economie gericht op motivatie en studentsucces. Resultaten wijzen uit dat respondenten zowel intrinsiek als extrinsiek gemotiveerd zijn en een hoge mate van autonomie en competentie hebben welke versterkt wordt door de tijd. Barrières in aansluiting met voorliggend onderwijs lijken relatief minder vaak te worden ervaren. Dit onderzoek kan bijdragen aan zowel theoretische als praktische inzichten op het perspectief op studentsucces voor Ad-studenten.

Hoger Onderwijs
Associate degree, Doorstroom en aansluiting, Self Determination Theory, Studentsucces

Hypothetisch leertrajecten als effectieve begeleidingsstrategie van leervragen?

Workshop (90 min.)166Harry Stokhof, Hogeschool Arnhem Nijmegen

C3.02vr 09:00 – 10:30

Passende begeleiding bieden bij het beantwoorden van leervragen, beïnvloedt sterk het leerrendement van onderzoekend en ontwerpend leren. Veel leraren ervaren echter dat de initiële leervragen van leerlingen vaak nog te globaal, ongericht en lastig onderzoekbaar zijn. Leraren zoeken daarom naar manieren om deze ongerichte initiële leervragen van de leerlingen efficiënt en effectief te begeleiden. In dit meerjarig multi-cyclisch design-based onderzoek hebben vier ontwerpteams van basisschoolleraren verkend of het visualiseren en bespreken van het hypothetisch leertraject van leervragen de begeleiding effectiever en efficiënter maakt. De resultaten tonen dat leraren door de interventie: a) meer zicht kregen op mogelijke onderzoeksvragen, b) gerichter bepaalde type vragen konden oproepen en c) met meer zelfvertrouwen “vage vragen” konden helpen aanscherpen.Wij bieden in de workshop: een toelichting op het theoretische conceptuele raamwerk, hands-on ervaring met werkvormen, waarmee het hypothetische leertraject van leervragen is geoperationaliseerd binnen de ontwerpteams en inzicht in de vormen van participerende dataverzameling. De interactie bestaat uit: in groepen via een aantal stappen het hypothetisch leertraject van leervragen concretiseren, gezamenlijke reflectie over de waarde van stappen in deze operationalisatie en discussie over de meerwaarde en uitdagingen van participerend ontwerponderzoek.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Leraar & Lerarenopleiding
Begeleiding vraaggestuurd leren, Hypothetisch leertraject, Participerend ontwerponderzoek

AE World Café: Ontwikkelen van adaptieve expertise door werkplekleren in het hoger onderwijs.

World café (90 min.)408Lotte Bus, HAN University of Applied Sciences; Wietske Kuijer-Siebelink, HAN University of Applied Sciences; Anne Khaled, HAN University of Applied Sciences; Elyse Walter, Universiteit Twente; Derk Bransen, Fontys Hogeschool; Petra Swennenhuis, Fontys Hogeschool; Nienke Boere, Hogeschool Utrecht: Martine van Rijswijk, Hogeschool Utrecht; Mechteld van Kuijk, Hanzehogeschool; Perry den Brok, Wageningen University and Research/HAN University of Applied Sciences

C3.03vr 09:00 – 10:30

In het Adaptieve Expertise World café geven we deelnemers inzicht in de manieren waarop studenten in het hoger onderwijs middels werkplekleren adaptieve expertise ontwikkelen. Adaptieve expertise (AE) is het vermogen van professionals om om te kunnen gaan met veranderingen en vernieuwingen. Het is een uitdaging voor het hoger onderwijsinstellingen en de beroepspraktijk het onderwijs te (her-)ontwerpen met het oog op AE. In een groot project over adaptieve expertise hebben we een initiële programma theorie ontwikkeld dat gaat over: (1) de relatie tussen studentkenmerken en AE, (2) de invloed van de authenticiteit en complexiteit van taken en AE, (3) interactie met anderen en AE en (4) het leerwerkklimaat en AE. Onze volgende stap is het aanscherpen van de initiële programma theorie middels informatie uit case studies. In het Wold café stellen we een selectie van vier cases centraal en gaan we in twee rondes de cases middels een dialoog uitdiepen. Vervolgens scherpen we in een gezamenlijk gesprek onder leiding van een referent de initiële programma theorie aan. Dit vormt input voor verdere synthese en geeft deelnemers inspiratie over de ontwikkeling van AE tijdens werkplekleren en de verschillende factoren die daarin een rol spelen.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Hoger Onderwijs
Adaptieve expertise, Werkplekleren

Betekenisvol geschiedenis onderwijs in het Curriculum van Curaçao en Bonaire (1/3)

Rondetafelgesprek (30 min.)493Hanneke Tuithof, Universiteit Utrecht

C3.04vr 09:00 – 10:30

Curaçao en Bonaire hebben beide een bijzondere en verschillende plaats in het Nederlands Koninkrijk en dit heeft een duidelijke weerslag op hoe het onderwijs daar vorm gegeven wordt. Het is veelal gebaseerd op het Europees Nederlands onderwijs en zeker voor geschiedenis leren de leerlingen veel over hoe het aan deze kant van de oceaan ging, en staat het dus ver af van de belevingswereld van de leerlingen. Door praktijkonderzoek bij vier scholen op Curaçao en Bonaire en literatuuronderzoek te combineren konden wij ontwerpcriteria formuleren die bijdrage aan het ontwikkelen van een betekenisvol geschiedeniscurriculum voor leerlingen (van den Akker 2003). Wij willen aan de hand van door ons opgehaalde citaten en inzichten in een rondetafelgesprek spreken over mogelijke ontwerpcriteria voor een betekenisvol (geschiedenis)curriculum.

Curriculum
Curriculum, Identiteitsontwikkeling van leerlingen, Representatie

Raamwerk succesvolle samenwerking tussen schoolvakken. (2/3)

Rondetafelgesprek (30 min.)495Hanneke Tuithof, Universiteit Utrecht

C3.04vr 09:00 – 10:30

Er wordt op steeds meer scholen samenwerking tussen vakken vormgegeven. Docenten moeten hiervoor samenwerken en zij zoeken naar de beste manier om samenwerking van vakken vorm te geven. Vanuit dit perspectief is er in 2018 door het lectoraat gammadidactiek van de Fontys Lerarenopleiding praktijkonderzoek gedaan naar factoren die nodig zijn om de samenwerking tot een succes te maken. We hebben casussen op 18 scholen onderzocht (Tuithof e.a., 2018). De succesfactoren zijn als een raamwerk gepubliceerd bij de SLO. Door het uitvoeren van een Delphi methode willen wij het raamwerk verder door ontwikkelen.

Curriculum
Delphi Methode, Samenwerking schoolvakken, Succesfactoren

Werkzame processen bij curriculumkeuzes: Balanceren op en tussen klas-, school en landelijk niveau. (3/3)

Rondetafelgesprek (30 min.)585Bert Slof, Stichting Leerplan Ontwikkeling

C3.04vr 09:00 – 10:30

Mensen en organisaties dragen op verschillende schaalniveaus (klas, school, landelijk) bij aan de invulling van het curriculum. Zij geven antwoord op de vraag: Wat dienen leerlingen te leren in het primair en voortgezet (speciaal) onderwijs? Denk aan discussies over taal- en rekenniveaus, praktijkgerichte programma’s, burgerschap, digitale geletterdheid en gelijke kansen. Maar hoe bepalen zij wat er in de landelijke kaders (kerndoelen en examenprogramma’s) komt en hoe geven scholen en docenten dit vorm in de onderwijsprakijk?Inzicht in deze keuzeprocessen en het verbinden van mensen, organisaties en schaalniveaus biedt kansen voor het verbeteren ervan. Vanuit praktische en theoretische invalshoeken is het interessant om te kijken naar het;- verbinden van mensen, organisaties en processen;- ondersteunen van de benodigde curriculumbekwaamheden;- verbeteren van de onderwijskwaliteit en leer- en werkmotivatie.Het Research Centre Curriculum Studies (RCCS; samenwerking tussen Stichting Leerplan Ontwikkeling en de Universiteit van Amsterdam) heeft tot doel om factoren die curriculumkeuzeprocessen beïnvloeden inzichtelijk te maken en deze processen te verbeteren. In deze bijdrage bediscussiëren we de contouren van het nog vast te stellen onderzoeksprogramma. Dit om waardevolle feedback op te halen over relevante vraagstukken en om interessante samenwerkingsmogelijkheden te verkennen.We diepen het thema curriculumkeuzeprocessen graag verder met jullie uit!

Curriculum
Curriculumkeuzes, Processen, Schaalniveaus, Verbinding

AI en machine learning in het onderwijs: van meningen naar feiten (DIVISIE SPOTLIGHT)

Rondetafelgesprek (30 min.)704Karel Kreijns, Open Universiteit; Antoine van den Beemt, TU Eindhoven

C3.05vr 09:00 – 10:30

Artificial intelligence (AI) en machine learning zorgen voor beroering in het onderwijs. Is het onderwijs klaar voor AI? Wat betekent AI voor het soort opdrachten die docenten formuleren? Welke competenties en kennis toetsen we dan eigenlijk? En hebben docenten voldoende vaardigheden? En wat als we AI voor onderwijsonderzoek gebruiken?De divisies Assessment, Methodologie & Evaluatie en ICT in Onderwijs en Opleiding organiseren samen een ronde-tafel sessie om dit onderwerp te verkennen. Tijdens deze sessie zoeken we een weg langs nieuwe paden, met als enige richtingaanwijzer de ervaring uit het verleden. Met een constructief kritische benadering proberen we de balans te vinden voor een toekomst waarin AI centraal staat.

Assessment, Methodologie & Evaluatie / ICT in Onderwijs & Opleiding
ICT in onderwijs, Toekomst onderwijs

11:00 – 12:30 Parallelsessies 7

Transdisciplinair leren samenwerken: Leren en toepassen in hybride leeromgevingen? (1/5)

Poster in een Meedenksessie (15 min.)119Diana van Veen, Hogeschool Inholland

A1.06vr 11:00 – 12:30

Hogeschool Inholland koppelt beroepsauthentieke vraagstukken aan samenwerking met de beroepspraktijk in hybride leeromgevingen (HLO’s). Het lectoraat Teaching, Learning & Technology onderzoekt transdisciplinair samenwerken en de rol van technologie hierin binnen hybride leeromgevingen. Doel is om vast te stellen hoe studenten effectief voor te bereiden op transdisciplinair samenwerken als afgestudeerd professional. Studenten werken met verschillende disciplines en stakeholders samen in een hybride leeromgeving, maar lijken niet voldoende toegerust. Ze lijken de vaardigheden en kennis te missen om samen met meerdere disciplines en stakeholders en in verschillende contexten tot samenwerking te komen. Met een scoping review is een antwoord gezocht op de vraag: Hoe leren studenten transdisciplinair samenwerken aan complexe beroepsvraagstukken in een hybride leeromgeving?De verwachting is dat inzichten uit eerder onderzoek naar sociaal leren de basis gaan vormen voor verdiepend onderzoek naar verwerven van kennis en vaardigheden voor transdisciplinaire samenwerking rondom complexe beroepsvraagstukken door studenten en dat er praktische aanbevelingen zullen komen voor het voorbereiden van studenten op functioneren leren in transdisciplinaire samenwerkingen binnen hybride leeromgevingen. De resultaten vormen de basis voor discussie tijdens de meedenksessie over de relevantie van de inzichten en verdere stappen in het onderzoek naar transdisciplinair leren samenwerken in het hoger beroepsonderwijs.

Hoger Onderwijs
Hybride leeromgevingen, Leerprocessen, Transdisciplinair samenwerken

Transdisciplinair leren samenwerken: hoe monitoren en beoordelen we dat in hybride leeromgevingen? (2/5)

Poster in een Meedenksessie (15 min.)375Karin van Bakel, Hogeschool Inholland; Judith Heijmans, Hogeschool Inholland

A1.06vr 11:00 – 12:30

Hogeschool Inholland koppelt beroepsauthentieke vraagstukken aan samenwerking met de beroepspraktijk in hybride leeromgevingen (HLO’s). Het lectoraat Teaching, Learning & Technology onderzoekt hoe het leren binnen dit soort omgevingen kan worden gemonitord en beoordeeld en welke ondersteuning technologie hierin zou kunnen bieden. De focus ligt op het leren van transdisciplinair samenwerken omdat dit een van de belangrijke leerdoelen is binnen HLO’s van Inholland. Doel is om studenten en docenten inzicht te geven in het leerproces en in hoeverre de leerdoelen worden bereikt. Een eerste stap hierin is een scherper beeld vormen van wat er geleerd moet worden: een taxonomie voor transdisciplinair samenwerken binnen HLO’s. Op dit moment worden vooral portfolio’s ingezet als middel om het leren in hybride leeromgevingen te monitoren en te beoordelen, maar de behoefte om beter inzicht te krijgen in de voortgang is groot, zeker daar waar het langere leertrajecten betreft. De verwachting is dat de inzichten opgedaan uit dit onderzoek leiden tot een eerste ‘prototype’ voor het monitoren en beoordelen van het leren van transdisciplinair samenwerken in HLO’s. De resultaten vormen de basis voor discussie tijdens de meedenksessie over de opgedane inzichten en vervolgstappen in het onderzoek naar het monitoren en beoordelen van leren in HLO’s.

Hoger Onderwijs
Hybride leeromgeving, Leerprocessen, Monitoren en beoordelen, Transdisciplinaire samenwerken

AI4Students: methodiekontwikkeling om hogeschoolbreed AI-ready studenten op te leiden (3/5)

Poster in een Meedenksessie (15 min.)448Jochem Kootstra, Hogeschool van Amsterdam; Linda van Ooijen-van der Linden, Hogeschool van Amsterdam; Maaike van Heijningen, Hogeschool van Amsterdam

A1.06vr 11:00 – 12:30

Artificial Intelligence-toepassingen (AI) beïnvloeden het leven en werk van iedereen en vragen daarmee doelgerichte aanpassingen aan bachelorcurricula en het handelingsrepertoire van docenten. In Comenius Leadership project ‘AI4Students’ wordt in participatief actie-onderzoek een methodiek ontwikkeld waarmee teams in bacheloropleidingen aan hogescholen in kaart kunnen brengen welke veranderingen nodig zijn om studenten AI-ready te kunnen laten afstuderen. De methodiek zal bestaan uit een AI-scan en werkwijzen om het sociale, pedagogisch-didactische proces van het uitvoeren van de scan doelgericht vorm te geven; gericht op inclusie van verschillende perspectieven, gedeeld eigenaarschap van docenten van het curriculum en studentbetrokkenheid.Dit wordt gedaan door in drie iteraties bij negen opleidingen van de Hogeschool van Amsterdam co-creatiesessies met docenten en studenten te houden. De co-creatiesessies worden opgenomen en geanalyseerd aan de hand van uitgewerkte observaties waarbij het Communities of Practice-framework van Wenger (1999) en de notie van ‘social learning spaces’ van Wenger-Trayner en Wenger-Trayner (2020) dienen als theoretische lens.Nu de eerste iteratie en evaluatie zijn afgerond, kunnen we de aanpak en ons voortschrijdend inzicht delen, samen met wat dat betekent voor de tweede iteratie. Dit en preliminaire ideeën voor de discipline-overstijgende methodiek en de praktische toepassing ervan bespreken we graag met het publiek.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Hoger Onderwijs
AI-ready student, Artificial Intelligence, Methodiekontwikkeling, Multidisciplinair

Learner engagement bij observeerders van IVR in een industriële trainingscontext. (4/5)

Poster in een Meedenksessie (15 min.)499Gilles Obourdin, Universiteit Antwerpen

A1.06vr 11:00 – 12:30

IVR is een technologie die het toelaat om gevaarlijke situaties te trainen op een realistische manier. Hierdoor is het een waardevolle technologie in industriële trainingen, die gekenmerkt worden door gevaarlijke situaties waar training voor nodig is. Echter is het trainen met IVR niet altijd even eenvoudig door verschillende problemen zoals cyberziekte (dat 60-95% van mensen in een vorm treft) of de beperkte aanwezigheid van apparatuur, wat trainen in groep noodzakelijk maakt.

Daarom is het interessant om te gaan kijken of mensen die indirect IVR ervaren, door te kijken naar een IVR prestatie via een scherm, ook een effectieve leerervaring meemaken. Dit project doet dit door naar de ‘learner-engagement’ bij deze observeerders, tijdens het bekijken van IVR sessies, te onderzoeken. Dit wordt voornamelijk gedaan door een uitgebreide observatiestudie die trainingscontexten gaat observeren waar ze al enige tijd IVR in hun training implementeren. Hierdoor kunnen er ontwerpprincipes geformuleerd worden die bruikbaar zijn voor trainers in de industriële trainingscontext die de betrokkenheid van leerders stimuleren tijdens het observeren van IVR.

Door te focussen op de observeerders kan IVR meer toegankelijk gemaakt worden, doordat een directe IVR ervaring (die problemen zoals cyberziekte meebrengt) mogelijks niet meer nodig is om effectief te leren.

Bedrijfsopleidingen en Vakmanschap, Beroepsonderwijs
Industrial training, Learner engagement, Observational learning, VR

Scaffolding Students’ Professional development: learning in living labs (5/5)

Poster in een Meedenksessie (15 min.)533Linda van Ooijen-van der Linden, Hogeschool van Amsterdam

A1.06vr 11:00 – 12:30

Labs en soortgelijke rijke leeromgevingen groeien in aantal in het hoger onderwijs. De groei is grotendeels gebaseerd op een conceptueel positief ideaalbeeld waarin leren en innoveren tegelijk mogelijk zijn. De praktijk en eerder onderzoek laten zien dat deze combinatie niet eenvoudig is. Deze studie richt zich op het leren van studenten in de complexe situatie van innovatieve labs in de sociale sector. Eerder onderzoek laat zien dat studenten in die setting niet vanzelfsprekend de beoogde leeruitkomsten realiseren (Griffioen & van Heijningen, ingediend; Helleman, Majoor, Smit, & Walraven, 2019, p. 155; Huber et al., 2020).Het drievoudige perspectief van Markauskaite en Goodyear suggereert dat professionele, pedagogische en assessmentpraktijken (PPAP) op de juiste manier moeten samenkomen om het leren in dit soort leeromgevingen mogelijk te maken. In dit Comenius Senior Fellow-project in Faculteit Maatschappij en Recht van de Hogeschool van Amsterdam worden concept-ontwerpprincipes uitgewerkt op grond van de literatuur en interviews met betrokkenen in labs. Vervolgens wordt dit concept in drie labs toegepast in het herontwerp van hun PPAP, wat evaluatie en doorontwikkeling van het ontwerp mogelijk maakt.In een meedenksessie wordt gezamenlijk gereflecteerd op de concept-ontwerpprincipes. Deelnemers kunnen dit meenemen naar hun eigen praktijk en constructief meedenken over de doorontwikkeling.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Hoger Onderwijs
Living labs, Pedagogiek, Rijke leeromgevingen, Sociale leerprocessen

Welke sensorische prikkels veroorzaken de meeste (niet passende) reacties in het primair onderwijs? (1/2)

Paperpresentatie (30 min.)303Celeste Meijs, Open Universiteit

A2.08vr 11:00 – 12:30

Kansenongelijkheid is een steeds belangrijker thema binnen het onderwijs. Ongelijke kansen in het onderwijs kunnen ontstaan door een niet-optimale reactie op en verwerking van prikkels: de sensorische prikkelverwerking (SPV). Ongeveer 30% van de kinderen heeft een mogelijk niet-optimale SPV en dit kan leiden tot problemen op school omdat de SPV invloed heeft op de aandacht en concentratie en schoolprestaties. Aangezien problemen met de SPV op relatief eenvoudige wijze ondersteund kunnen worden in de klas, zou op deze wijze de kansenongelijkheid veroorzaakt door een niet-optimale SPV aangepakt kunnen worden. Om de juiste ondersteuning te kunnen bieden, werd in het huidige onderzoek in kaart gebracht bij welke soort prikkels (bijvoorbeeld auditief, visueel, of emotioneel-sociaal) het vaakst SPV-(probleem)gedrag werd gerapporteerd door de ouders. In de presentatie wordt ingegaan op praktische aanbevelingen voor het onderwijs op basis van de soort prikkels waarbij het vaakst SPV-(probleem)gedrag werd gerapporteerd.Ook voor de wetenschap zijn dit belangrijke bevindingen omdat het reeds uitgevoerd onderzoek naar SPV zich voornamelijk richt op andere aspecten van de SPV, maar onderzoek naar de soorten prikkels die de meeste problemen kunnen veroorzaken nog schaars is, in het bijzonder in het Nederlandse reguliere PO.

Leren & Instructie
Ondersteuning prikkelverwerking, Prikkeldrempel, Primair onderwijs, Sensorische prikkelverwerking

Impact van onderwijsaanpassingen op begaafde leerlingen in het funderend onderwijs (2/2)

Paperpresentatie (30 min.)600Joyce Gubbels, Expertisecentrum Nederland; Melissa in ’t Zand, Expertisecentrum Nederlands; Harriët Prins, SEO Djoerd de Graaf, SEO; Lisette Hornstra, Universiteit Utrecht; Judith Conijn, Kohnstamm Instituut

A2.08vr 11:00 – 12:30

Veel leerlingen met begaafdheidskenmerken realiseren niet hun volledige potentieel. De IMAGE-deelstudie ‘Leerlingenonderzoek’ onderzoekt daarom welke onderwijsaanpassingen er in het funderend onderwijs geboden worden aan deze leerlingen en wat de impact daarvan is op hun ontwikkeling.Om hier inzicht in te krijgen is in 2022 op grote schaal de praktijksituatie op scholen in kaart gebracht. Aan leraren is gevraagd welke leerlingen deelnemen aan de verschillende onderwijsaanpassingen en op grond waarvan de leerlingen zijn geselecteerd. Daarnaast achterhaalden we bij scholen hoe de onderwijsaanpassingen zijn ingericht en wat de gestelde doelen zijn. Aan leerlingen is vervolgens via enquêtes gevraagd naar de ervaren impact van de onderwijsaanpassingen, evenals hun motivatie, welbevinden en zelfbeeld. Daarnaast is de Raven-test afgenomen, die een indicatie geeft van hun cognitieve vermogens en hebben ze een opdracht gemaakt die een beroep doet op hun creativiteit. Al deze informatie is bovendien via het CBS gerelateerd aan allerhande achtergrondkenmerken en hun schoolprestaties.Circa drieduizend po- en achtduizend vo-leerlingen hebben deelgenomen. Dit levert een goudmijn aan resultaten op. Een voorbeeld: ongeveer driekwart van de basisscholen heeft een plusklas. De meeste hieraan deelnemende leerlingen ervaren daardoor meer uitdaging, al geven ze niet aan zich er meer thuis te voelen dan in hun reguliere klas.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Leren & Instructie
Begaafdheid, Leerlingonderzoek, Onderwijsaanpassingen, Selectie

Responsief curriculumontwerp: wat vraagt dat? 

Symposium (90 min.)392Haske van Vlakhoven, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen; Rieke van Bemmel, Hogeschool Utrecht; Maria Custers, Universiteit Twente/Fontys Hogeschool; Joyce Vreuls, Open Universiteit/Zuyd Hogeschool; Marcel van der Klink, Zuyd Hogeschool (voorzitter); Mieke Koeslag-Kreunen, Hogeschool Utrecht (referent)

C1.05vr 11:00 – 12:30

Responsief onderwijs speelt in op en beweegt mee met ontwikkelingen in de samenleving. Dat meebewegen kan op verschillende manieren, zoals meebewegen met studenten, de beroepspraktijk en de samenleving als geheel. Meebewegen met veranderingen vraagt om openheid of flexibiliteit in het curriculum. Het ontwikkelen van meer open of responsieve curricula is een complex proces waarbij curriculumontwikkelaars ondersteuning nodig hebben. Hoe een responsief curriculum eruit kan zien en op welke manier een responsief ontwikkelproces het beste uitgevoerd en ondersteund kan worden is in onderzoeksliteratuur nog onderbelicht. Het gemeenschappelijke doel van de vier onderzoeksbijdragen van dit symposium is om een antwoord te vinden op dit vraagstuk.Er worden vier onderzoeken gepresenteerd van verschillende instellingen voor hoger onderwijs die responsief curriculumontwerp in het Nederlandse beroepsonderwijs tot onderwerp van onderzoek hebben verkozen. De onderzoeken verschillen in onderzoekscontext, in type onderzoek en aanpak.In de eerste bijdrage worden verschijningsvormen van responsiviteit in curricula systematisch in kaart gebracht. De tweede bijdrage presenteert een conceptueel kader voor ondersteuning van opleidingsteams die in co-creatie met stakeholders curricula (her)ontwerpen. De derde en vierde bijdrage presenteren een ondersteuningsaanpak waarmee opleidingsteams in respectievelijk het mbo en hbo samen met hun werkveld invulling geven aan de responsiviteit van hun curriculum.

Het onderzoek van bijdrage 3 is NRO-gefinancierd.

Curriculum
Co-creatie, Curriculumontwikkeling, Ondersteuning opleidingsteams, Responsief opleiden

Balans in flexibel hoger onderwijs: Wat willen en kiezen studenten?

Symposium (90 min.)367Milou van Harsel, Avans Hogeschool; Tjark Huizinga, Saxion; Chantal Velthuis, Saxion; Marin Rutgers, Hanzehogeschool; Theo Nelissen, Avans Hogeschool; Mechteld van Kuijk, Hanzehogeschool (voorzitter); Suzan van Brussel, Avans Hogeschool (referent)

C1.06vr 11:00 – 12:30

Veel hoger onderwijsinstellingen implementeren flexibelere vormen van onderwijs in hun curriculum vanwege verschillende redenen, zoals a) het bevorderen van de toegankelijkheid van het hoger onderwijs, b) de maatschappelijke noodzaak voor wendbare, zelfregulerende professionals die een Leven Lang Leren, en/of c) om de motivatie van (aanstaande) studenten te verhogen. Deze flexibiliteit uit zich bijvoorbeeld – op zowel curriculumniveau als op moduleniveau – in het zelf kunnen kiezen van de inhoud van het leren, waar het leren plaatsvindt, met wie er wordt geleerd, wanneer en hoe er wordt geleerd. De keuze om flexibelere invullingen van het onderwijs te geven moet echter aansluiten bij de wensen en behoeften van studenten, bij die van het werkveld alsook bij die van de instelling/opleiding. Binnen dit symposium richten we ons op de wensen en behoeften van de studenten en hun keuzeprocessen: In hoeverre willen studenten flexibiliteit in het onderwijs, en welke mate van flexibiliteit ervaren zij? Wat zijn de achterliggende redenen voor deze behoeften? Als zij flexibiliteit hebben, hoe maken ze hier dan gebruik van? Welke keuzes maken studenten als zij inhoudelijke flexibiliteit krijgen en op basis waarvan maken zij deze keuzes? Binnen dit symposium staan drie papers centraal waarin antwoord op deze vragen worden gegeven.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Curriculum
Flexibilisering, Hoger onderwijs, Keuzeprocessen, Studentbehoeften

De invloed van leerling- en schoolkenmerken op de prestaties en het leergedrag van (v)so-leerlingen

Symposium (90 min.)407Jan Bijstra, RENN4; Anke de Boer, RENN4/Rijksuniversiteit Groningen; Matthijs Warrens, Rijksuniversiteit Groningen (voorzitter); Erik Fleur, DUO (referent)

C1.07vr 11:00 – 12:30

We presenteren een onderzoek naar de vraag welke leerling- en schoolkenmerken invloed hebben op de leerprestaties, het leergedrag en de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften in het (v)so. Deze vraag is ontstaan naar aanleiding van ervaringen van speciaal onderwijsorganisatie RENN4 (Regionaal Expertisecentrum Noord-Nederland cluster 4). RENN4-scholen constateren grote verschillen in het jaarlijkse uitstroombeeld van leerlingen die niet kunnen worden toegeschreven aan verschillen in IQ. De vraag is van belang voor het speciaal onderwijsveld omdat IQ voor de Inspectie van het Onderwijs een belangrijke indicator is of scholen succesvol zijn in het werken aan de leer- en sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen. In Presentatie 1 schetsen we op basis van informatie uit ontwikkelingsperspectiefplannen (opp’s) een beeld van de (v)so-leerlingen. In Presentatie 2 bespreken we in hoeverre leerprestaties van so/sbo-leerlingen op rekenen/wiskunde, begrijpend lezen en spelling worden voorspeld door leerling- en schoolkenmerken. Presentatie 3 behandelt in hoeverre leergedrag van so/sbo- en vso-leerlingen kan worden voorspeld door leerling- en schoolkenmerken. Een bevinding is dat leerprestaties, de leerontwikkeling, de ontwikkeling van het leergedrag en de sociaal-emotionele ontwikkeling voornamelijk worden beïnvloed door leerlingkenmerken. Als verklaring voeren we aan dat leerlingkenmerken in het speciaal onderwijs een zodanig sterke invloed hebben dat ze de schoolkenmerken ‘overrulen’.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Onderwijs & Samenleving
Extra ondersteuningsbehoefte, Leergedrag, Leerprestaties, Sociaal-emotionele ontwikkeling

Hoe leren docenten in verschillende innovatiecontexten in het hoger onderwijs?

Symposium (90 min.)659Tim Stevens, TU Eindhoven; Indira Day, Universiteit Utrecht; Hanneke Assen, NHL Stenden Hogeschool; Perry den Brok, Universiteit Wageningen (voorzitter); Loek Nieuwenhuis, HAN University of Applied Sciences (referent)

C1.08vr 11:00 – 12:30

Dit symposium rapporteert over een onderzoeksproject dat bestudeert hoe docenten in het hoger onderwijs leren en zich ontwikkelen in de context van onderwijsinnovaties. Uit de eerste fase van het onderzoek is naar voren gekomen dat leren en innoveren op drie manieren met elkaar kunnen samenhangen in HO praktijken: 1) De praktijk is gericht op het implementeren van een nieuwe onderwijsvorm: docent leren is een middel, 2) De praktijk is gericht op het ondersteunen van de ontwikkeling van docenten: innovaties zijn spin-offs, 3) De praktijk is gericht op het stimuleren van innovaties: docent leren is een neveneffect. Tijdens het symposium worden er verdiepende casusstudies gepresenteerd over elk type: een professionaliseringsprogramma rondom design based education, een professionele leergemeenschap gericht op de ontwikkeling tot onderzoekende docent door middel van onderwijskundig ontwerponderzoek, en een zelfsturende leergemeenschap waarin docenten kennis en ervaringen uitwisselen over hun innovatietraject. Dit symposium zal inzicht geven in hoe docenten leren in verschillende contexten en hoe zij het beste kunnen worden ondersteund. De discussie zal zich richten op het identificeren van factoren en mechanismes die het professioneel leren van docenten beïnvloeden, de invloed van ervaren ondersteuning, de uitdagingen en kansen in iedere context, en implicaties voor de praktijk.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Hoger Onderwijs
Hoger onderwijs, Onderwijsinnovatie, Professionele ontwikkeling

Individuele verschillen en differentiatie in de zaakvakken in het basisonderwijs

Symposium (90 min.)197Emilie Prast (voorzitter), Universiteit Leiden; Erika Schlatter, Universiteit Leiden; Maartje Raijmakers, Vrije Universiteit Amsterdam/ Universiteit van Amsterdam (referent), Vrije Universiteit; Tessa Slim, Ipabo

C2.01vr 11:00 – 12:30

In het zaakvakkenonderwijs (aardrijkskunde, geschiedenis, wetenschap en technologie) bestaan grote verschillen tussen basisschoolleerlingen in de kennis en vaardigheden die zij al hebben. Om ervoor te zorgen dat de zaakvakkenlessen voor alle leerlingen betekenisvol en uitdagend zijn, moeten leerkrachten het onderwijs afstemmen op deze uiteenlopende kennis en vaardigheden. Differentiatie omvat zowel het monitoren van kennis en vaardigheden als het aanpassen van doelen, instructie en verwerking. Hoewel er al veel bekend is over differentiatie bij taal en rekenen, heeft dit onderwerp tot nu toe minder aandacht gekregen bij de zaakvakken. Dit symposium richt zich op individuele verschillen en differentiatie in het zaakvakkenonderwijs op de basisschool. De eerste presentatie zoomt in op individuele verschillen tussen leerlingen bij wetenschap en technologie. Het onderscheiden van verschillende leerlingprofielen kan een basis vormen voor differentiatie. De tweede presentatie gaat in op de toepasbaarheid en concrete invulling van een algemeen model voor differentiatie in het zaakvakkenonderwijs volgens experts. In de derde presentatie staat een professionaliseringstraject over differentiatie bij wetenschap en technologie voor pabostudenten centraal. Gezamenlijk geven de presentaties een breed beeld van de verschillende aspecten van differentiatie vanuit diverse perspectieven. Dit biedt veel aanknopingspunten voor discussie en vervolgonderzoek.

Domein Specifieke Aspecten van Onderwijs
Basisonderwijs, Differentiatie, Individuele verschillen, Zaakvakken

Typering van reflectieve dialoog van Nederlandse basisschoolleerkrachten die samen leren en werken (1/3)

Paperpresentatie (30 min.)562Simone Rijksen, ICLON Universiteit Leiden

C2.02vr 11:00 – 12:30

Goede docenten professionaliseren continu om hun onderwijs te verbeteren. Op grond van eerder onderzoek blijkt het voeren van reflectieve dialogen in een gemeenschap van samenwerkende docenten een effectieve manier voor deze professionele ontwikkeling. Empirisch onderzoek naar het verloop en stimuleren ervan is echter schaars. Doel van dit onderzoek is om meer inzicht te verkrijgen in reflectieve dialogen om het stimuleren ervan mogelijk te maken. In dit onderzoek wordt bekeken hoe reflectieve dialogen tussen basisschoolleerkrachten getypeerd kunnen worden. Uit de eerste resultaten blijkt dat de gesprekken zowel exploratief als cumulatief van aard zijn en in mindere mate bevestigend. Gesprekken van groepen met een helder gezamenlijk doel of waar een expert aanwezig was, waren meer exploratief van aard. Gesprekken over praktische administratieve en logistieke zaken konden getypeerd worden als cumulatief en er was een groep met een bevestigend karakter van het gesprek. De resultaten van deze studie maken inzichtelijk op welke wijze een reflectieve dialoog gevoerd wordt en bieden waardevolle informatie voor de praktijk om deze te stimuleren en daarmee het leren van reflectieve dialogen te versterken.

Leraar & Lerarenopleiding
Basisonderwijs, Docentprofessionalisering, Reflectieve dialoog, Samenwerken van docenten

Informeel leiderschap van leraren in het voortgezet onderwijs: always look at the bright side? (2/3)

Paperpresentatie (30 min.)575Harmen Schaap, Radboud Docenten Academie

C2.02vr 11:00 – 12:30

Van ervaren leraren wordt verwacht dat zij hun informeel leiderschap uitoefenen met als doel het verbeteren van de onderwijskwaliteit. We weten echter nog weinig van hoe het proces van het uitoefenen van informeel leiderschap eruit ziet en welke elementen hierbij een rol spelen. Semigestructureerde interviews met 16 ervaren leraren zijn gebruikt om inzicht te krijgen in de ervaringen met informeel leiderschap gedurende één schooljaar in het voortgezet onderwijs. De resultaten laten zien dat 11 van de 16 leraren positieve ervaringen hebben met hun informeel leiderschap gedurende het schooljaar. Waardering vanuit de schoolleiding en een koppeling aan lopende zaken in de school werden als positieve elementen genoemd. Vijf leraren ervaren vooral dat informeel leiderschap wordt beperkt door bijvoorbeeld een meer gesloten leercultuur in de school of gebrek aan leiderschap in hiërarchische zin. Dit leidde tot demotivatie. Sommige leraren waren instaat om door eigen initiatief hun informele leiderschap te vergroten. Geconcludeerd wordt dat ervaren leraren overwegend positieve ervaringen hebben met informeel leiderschap, maar dat er ook een ‘dark side’ is. Dit wordt in de literatuur niet vaak belicht. Opvallend was dat informeel leiderschap zich vooral in de schoolorganisatie zelf plaatsvindt, maar niet zozeer op het niveau van de vaksectie.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Leraar & Lerarenopleiding
Ervaren leraren, Informeel leiderschap, Schoolorganisatie

De rol van agency bij de implementatie van twee professionaliseringstrajecten voor leesonderwijs. (3/3)

Paperpresentatie (30 min.)604Lisa van der Sande, Vrije Universiteit

C2.02vr 11:00 – 12:30

In onderzoek naar professionalisering van leerkrachten is vaak weinig aandacht voor implementatiekwaliteit. Eén van de factoren die de implementatiekwaliteit kan beïnvloeden is de ruimte die wordt geboden voor agency van leerkrachten. In de huidige studie hebben we de implementatie van twee professionaliseringstrajecten voor leesonderwijs met elkaar vergeleken, die verschillen in de ruimte voor agency. We hebben codeerschema’s en een vragenlijst ontwikkeld, waarmee we implementatiekwaliteit op drie niveaus hebben onderzocht: de inhoud en overdracht van het programma door de nascholers; hoe leerkrachten de professionalisering hebben ervaren; en hoe zij de inhoud hebben toegepast in de onderwijspraktijk. Wat betreft overdracht wijzen de resultaten erop dat in het professionaliseringstraject met veel agency voor leerkrachten meer kenmerken van effectieve professionalisering zichtbaar waren (bv. het gebruik van krachtige en concrete praktijkvoorbeelden) en dat hierin meer aandacht werd besteed aan effectief leesonderwijs op het gebied van leesmotivatie en leesbegrip dan in het professionaliseringtraject met weinig agency. De professionaliseringstrajecten verschilden niet in de mate waarin aandacht werd besteed aan technisch lezen en woordenschat. De data over ervaren en toepassen door leerkrachten worden in de komende periode geanalyseerd. De resultaten bieden inzicht in de rol van agency bij de implementatie van professionaliseringstrajecten.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Leraar & Lerarenopleiding
Agency, Implementatie, Leerkrachten, Professionalisering

Student teachers’ peer team teaching experiences: perceptions, profiles and transition probabilities (1/3)

Paperpresentatie (30 min.)89Loan de Backer, Universiteit Antwerpen

C2.03vr 11:00 – 12:30

Collaborative learning within teacher education has gained importance, with student teachers teaming up with each other to support their professional growth. Team teaching implies more than group composition: the challenge is to work collaboratively in the planning, implementation and evaluation of a course. Recent qualitative studies have provided promising guidelines and recommendations on this topic for teacher education, but insight into the dynamics of student teachers’ perceptions from a quantitative perspective is lacking. The current study aims to fill this gap by identifying profiles of student teachers and the transition probabilities – staying in or moving to a certain profile – over time. To this end, the Student Teachers’ Team Teaching Perceptions Questionnaire was administered twice to 181 student teachers who applied team teaching. The overall results reveal that student teachers varied in their perceptions. Specifically, latent profile analysis shows that three distinct team teaching profiles emerged at both time points. Moreover, for most student teachers in each of these profiles the initial perceptions remained the same over time. In light of these results, implications for support and evaluative feedback on team teaching in teacher education are highlighted.

Leraar & Lerarenopleiding
Latent profile analysis, Latent transition analysis, Perceptions, Workplace learning

Vakdidactische kennis van student-leraren geschiedenis (2/3)

Paperpresentatie (30 min.)108Wouter Smets, Karel de Grote Hogeschool

C2.03vr 11:00 – 12:30

Studenten in de lerarenopleiding geschiedenis vind het erg moeilijk om hun lessen doelgericht te ontwerpen: de vertaling van het abstracte curriculum naar een concrete les, of omgekeerd vergt van studenten sterk ontwikkelde vakdidactische kennis (Pedagogical Content Knowledge of PCK). In dit onderzoek werd de vakdidactische kennis van 11 student-leraren geanalyseerd. Er werd onderzocht hoe de mate van integratie van de PCK-componenten de voorbereiding van hun lessen beïnvloeden. Daartoe werden hun denkproces bij het maken van een lesvoorbereiding gereconstrueerd tijdens een diepte-interview. Ook analyseerden de studenten een tekstboekfragment waarbij ze brainstormden over mogelijke didactische toepassingen. Interviews werden thematisch gecodeerd en geanalyseerd. Er werd vastgesteld dat de vakdidactische kennis niet bij alle studenten toereikend is om een concrete les te koppelen aan het landelijke curriculum. Studenten met vakdidactische kennis die nog in ontwikkeling is, blijken er niet in te slagen om bij het ontwerpen van lessen het curriculum te vertalen in doelgerichte lessen. Zij zijn nog voornamelijk gefocust op het beheersen van de leerinhoud, of op het maken van afwegingen tussen wat zijzelf of leerlingen waardevol en interessant vinden. Hoewel sommige studenten het belang beseffen van het vertalen van curriculaire doelen naar de lespraktijk, besteden ze hier verhoudingsgewijs weinig aandacht aan.

Leraar & Lerarenopleiding
PCK-ontwikkeling, Student-leraren, Vakdidactische kennis

Empirisch Onderzoek naar de Effectiviteit van Teamteaching: Een Conceptueel en Methodologisch Kader (3/3)

Paperpresentatie (30 min.)422Dries de Weerdt, Universiteit Antwerpen

C2.03vr 11:00 – 12:30

Tijdens deze presentatie wordt een reviewstudie besproken die inzicht verschaft in de conceptuele en methodologische kwaliteit van experimentele studies naar de effectiviteit van teamteaching – een veelbelovende onderwijsstrategie waarbij twee of meerdere onderwijsprofessionals samen onderwijs voorzien aan een groep leerlingen. Het reviewproces resulteerde in 31 experimentele studies die inzicht trachten te verwerven in de effectiviteit van teamteaching. Deze studies werden conceptueel en methodologisch beoordeeld met behulp van een conceptueel kader en een methodologische kwaliteitschecklist. De resultaten tonen aan dat het, tot op heden, een uitdaging blijft om kwaliteitsvolle experimentele studies te ontwerpen met duidelijke conceptualiseringen en een overtuigende methodologische onderbouwing. Echter, om overtuigende uitspraken te doen over de effectiviteit van team teaching, is er dringend behoefte aan meer kwaliteitsvolle experimentele studies. Daarom sluiten we af met enkele aanbevelingen voor toekomstig onderzoek over hoe experimentele studies kunnen worden geïmplementeerd om de kennisbasis rond de effectiviteit van teamteaching vooruit te helpen, en dit zowel vanuit een conceptueel als methodologisch standpunt.

Assessment, Methodologie & Evaluatie
Effectiviteit, Experimenteel onderzoek, Kwaliteitscheck, Teamteaching

De invloed van onderwijskundig leiders op veranderenergie in onderwijsinnovaties (1/2)

Rondetafelgesprek (30 min.)113Miriam Cents, Hogeschool Saxion

C2.04vr 11:00 – 12:30

Onderwerp en context: De aandacht voor de rol die onderwijskundig leiders hebben bij onderwijsinnovatie is onmiskenbaar, maar er is nog weinig inzicht in de invloed van gespreid leiderschap van verschillende onderwijskundig leiders op het verloop van onderwijsinnovatie. Het verloop van onderwijsinnovatie wordt mede bepaald door het vrijkomen van veranderenergie. De vraag is: hoe beïnvloeden onderwijskundig leiders veranderenergie binnen een grootschalige onderwijsinnovatie? Theoretisch kader: Aan de hand van een mixture van leiderschapsdimensies (Bolden et al. 2008; Leithwood, et al., 2020), ontwikkelden we een conceptueel model waarmee we de invloed van leiders in verschillende fases van onderwijsinnovatie kunnen duiden. In een eerste case studie leidde dat tot interessante inzichten over voorkeuren in dimensies, fase specifieke dimensies, en coördinatie tussen leiders.Doel en opbrengst van de ronde tafel: In deze ronde tafel onderzoeken we of dit conceptueel model ook helpt bij het duiden van leiderschapsgedrag in andere onderwijsinnovaties.Wijze waarop inbreng van de deelnemers wordt gevraagd: Na een korte toelichting worden de deelnemers uitgenodigd hun praktijken toe te lichten, waarna we gezamenlijk onderzoeken of we de gebeurtenissen kunnen duiden. Bij die benadering hanteren we de methodiek van Affinity maping, zodat we komen tot een gebalanceerd gesprek en een verrijking van ons werk.

Hoger Onderwijs
DIMO, Leiderschapsdimensies, Onderwijsinnovatie, Veranderenergie

Samen onderzoekend werken in het mbo (2/2)

Vers van de pers meets ronde tafel (60 min.)452Jeroen Rozendaal, Hogeschool Rotterdam; Niek van den Berg, Aeres Hogeschool Wageningen; Kathinka van Doesum, MboRijnland

C2.04vr 11:00 – 12:30

Consortium Tools voor Teamleren heeft de afgelopen drie jaar onderzoek gedaan naar hoe en onder welke condities Masteropgeleide docenten als Teacher Leader (MTL) kunnen bijdragen aan onderwijskwaliteit in het mbo. Ons onderzoek heeft geresulteerd in een (gratis) digitaal praktijkboek dat van waarde is voor diverse doelgroepen:masteropgeleiden, masters in opleiding, practoren, docentonderzoekers in het mbo hun leidinggevenden, collega’s van interne academies en stafafdelingen (bijv. onderwijs&kwaliteit, audit&control, HRD) praktijkgericht onderzoekers die samenwerken met masteropgeleiden (etc) in het mbo collega’s van masteropleidingen in het hoger onderwijsOnze analyses laten zien dat het helpend is als MTL’s inzetten op activiteiten die bijdragen aan het samen onderzoekend werken in de ontwerpgroepen, op activiteiten die zorgen voor alignment binnen de organisatie, en op activiteiten diezelfzorg beogen. Beginnende en meer ervaren MTL’s kunnen daarbij het best andere accenten leggen, net als MTL’s in contexten met meer of minder ervaring in onderzoekend werken. Interne en externe netwerken kunnen MTL’s versterken in hun rol.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Bedrijfsopleidingen en Vakmanschap, Beroepsonderwijs
Master teacher leaders, Praktijkgericht onderzoek, Samen onderzoekend werken

Het Streven naar Doelen: Hoe een Doelstellingen Interventie Transfer van Training kan Verhogen (1/3)

Paperpresentatie (30 min.)313Bas de Jong, Universiteit van Amsterdam

C2.05vr 11:00 – 12:30

Uit onderzoek blijkt dat transfer van training vaak laag is. Belangrijke voorspellers van transfer zijn transfer motivatie en persoonlijke en contextuele componenten. Er is echter nog weinig bekend over hoe deze componenten beïnvloedt kunnen worden om uiteindelijk transfer van training te verhogen. Een interventie die deze componenten mogelijk kan beïnvloeden is goal-setting. Het is echter onbekend in hoeverre dit het geval is en of goal-setting even effectief is voor soft- en hard-skill trainingen. In dit onderzoek is de effectiviteit van goal-setting op de voorspellers van transfer van training en op transfer van training zelf bij verschillende type trainingen onderzocht. 615 deelnemers aan trainingen zijn opgedeeld in een reflectie groep (controlegroep) of goal-setting groep (interventiegroep). Na afloop van beide condities hebben alle deelnemers een vragenlijst ingevuld die de bovengenoemde componenten meet. Na zes weken is er met een tweede meting gekeken naar transfer van training. De resultaten laten zien dat de interventiegroep hoger scoort op contextuele voorspellers, transfer motivatie en transfer van training dan de controlegroep indien het een hard-skill training betrof. Voor soft-skill trainingen werden geen verschillen gevonden. Deze resultaten geven de toegevoegde waarde weer van het includeren van een goal-setting element in trainingen om daarmee transfer te verhogen.

Bedrijfsopleidingen en Vakmanschap, Beroepsonderwijs
Goal-setting, Soft en hard skill, Transfer motivatie, Transfer van training

Anders verantwoorden van de diplomabeslissing: hoe ontwerpen MBO teams hun nieuwe asesssmentplan? (2/3)

Paperpresentatie (30 min.)416Judith Gulikers, Wageningen University

C2.05vr 11:00 – 12:30

Veel opleidingen veranderen de manier waarop ze denken over toetsen. Het MBO kent een strikte scheiding tussen leren en summatief toetsen waarbij de diplomering vaak gebaseerd is op ingekochte proeven van bekwaamheid aan het einde van de opleiding. Deze praktijk doet geen recht aan groei van en verschillen tussen studenten. De theoretische principes van programmatisch toetsen (e.g., Heeneman et al., 2021) passen bij de gewenste verandering. Dit tweejarig participatief onderzoek onderzoekt met veertien MBO teams hoe zij een meer programmatische, holistische manier van toetsen inrichten voor het nemen van de diplomabeslissing, waarmee ze ook meer recht gedaan doen aan groei en individuele verschillen van leerlingen en beroepscontexten.Via rijke data collectie van veertien mbo-teams, identificeerde deze multiple case studie thema’s die verschillen en overeenkomsten in ontwerpkeuzen laten zien: visie, kwaliteitscriteria, curriculumontwerp, data punten; feedback en formatief evalueren; beslissen. Aanvullend zijn succes en faalfactoren geïdentificeerd. Dit onderzoek maakt programmatisch toetsen, en haar variaties, tastbaar voor het mbo. Dit sluit goed aan bij theoretische principes en bevindingen in het HO, naast een aantal context specifieke elementen.

Bedrijfsopleidingen en Vakmanschap, Beroepsonderwijs
Mbo, Participatief onderzoek, Programmatisch toetsen

Stagebegeleiding. Welke begeleidingsstrategieën hanteren praktijkopleiders op de werkplek? (3/3)

Paperpresentatie (30 min.)478Lieke Ceelen, Open Universiteit

C2.05vr 11:00 – 12:30

Begeleiding van studenten tijdens stage draagt bij aan het opleiden van startende beroepsbeoefenaren. Deze studie focust op het identificeren van begeleidingsstrategieën die praktijkopleiders hanteren bij het begeleiden van studenten tijdens stage. De onderzoeksvraag van de studie is: Welke begeleidingsstrategieën van praktijkopleiders kunnen worden geïdentificeerd in de stagepraktijken van student-fysiotherapeuten en student-verpleegkundigen? Om inzicht te verdiepen in stagebegeleiding in authentieke werkcontexten, hebben we tien praktijkopleiders geïnterviewd. We hebben foto’s gemaakt van begeleidingsmomenten in verschillende werksettingen van stagiaires fysiotherapie en verpleegkunde. De foto’s activeerden de herinneringsprocessen van praktijkopleiders. Op die manier hebben we via de interviews inzicht gekregen in de gedachtegang van praktijkopleiders, gerelateerd aan authentieke begeleidingsmomenten. De resultaten laten zien hoe praktijkopleiders in praktijksituaties afwegingen maken ten aanzien van studentbegeleiding. Het resultaat omvat vier configuraties van begeleidingsstrategieën die een rijke variatie onthullen van de manieren van begeleiden op de werkplek en de overwegingen waarop praktijkopleiders hun begeleidingsacties baseren. De studie biedt aanleiding om te bediscussiëren hoe we stagebegeleiders beter kunnen ondersteunen en waarderen in het beroepsonderwijs.

Bedrijfsopleidingen en Vakmanschap, Beroepsonderwijs
Begeleidingsstrategieën, Beroepsonderwijs, Stage, Werkplekleren

Effectief lesgeefgedrag, een vergelijking tussen solo teaching en teamteaching (1/3)

Paperpresentatie (30 min.)402Aron Decuyper, Universiteit Gent

C2.06vr 11:00 – 12:30

Hoewel effectief lesgeefgedrag een belangrijke bepalende invloed heeft op de schoolresultaten van leerlingen, blijft de mate waarin leraren rapporteren tot effectief lesgeefgedrag te komen tijdens teamteaching onbeantwoord. In de literatuur bestaat er een algemene assumptie dat leraren die samenwerken met andere leraren tot effectiever lesgeefgedrag komen dan leraren die niet samenwerken. Er bestaat echter geen onderzoek dat dit empirisch aantoont. Dit onderzoek wil hieraan tegemoetkomen door een beeld te geven van de zelf-gerapporteerde verschillen in effectief lesgeefgedrag tijdens solo teaching en teamteaching. Om dit doel te bereiken is een grootschalig vragenlijstonderzoek uitgevoerd bij 542 Vlaamse leraren uit het kleuter, lager en secundair onderwijs. In het algemeen laten de resultaten zien dat leraren aangeven beter in staat te zijn om tot effectief lesgeefgedrag te komen tijdens teamteaching in vergelijking met solo teaching. Daarnaast zijn multilevel analyses uitgevoerd om na te gaan of leraar- en lesgeefvariabelen een invloed hebben op hun zelf-gerapporteerd effectief lesgeefgedrag. Uit deze analyses blijkt dat zowel het onderwijsniveau (i.e., kleuter, lager en secundair onderwijs) als de frequentie van team teaching de verschillen in zelf-gerapporteerd effectief lesgeefgedrag tijdens solo teaching en teamteaching verklaren.

Leraar & Lerarenopleiding
Effectief lesgeefgedrag, Multilevel analyse, Solo teaching, Teamteaching

Teamteaching in Vlaanderen: Hoe zit dat nu echt? Een state-of-the-art (2/3)

Paperpresentatie (30 min.)631Hanne Tack, Universiteit Antwerpen/Universiteit Gent

C2.06vr 11:00 – 12:30

Teamteaching wordt gezien als een beloftevolle strategie om tegemoet te komen aan actuele uitdagingen, zoals grote onderwijshervormingen en -vernieuwingen, toenemende diversiteit bij leerlingen en hoge uitvalcijfers van beginnende leraren. Teamteaching is een instructiestrategie waarbij twee of meer leraren die in een bepaalde mate samenwerken en gedeelde verantwoordelijkheid dragen voor het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van een les of lessen. Ondanks dat er reeds heel wat waardevolle praktijken rond teamteaching zijn, blijft inzicht in deze praktijken eerder beperkt. Om inzicht te krijgen in bestaande teamteachingspraktijken werd een grootschalig vragenlijstonderzoek opgezet bij 656 Vlaamse leraren (kleuter-, lager, secundair en volwassenenonderwijs) met ervaring in teamteaching. De resultaten van de studie tonen een ruime variatie op vlak van gebruik van teamteaching, ervaring met teamteaching en aantal collega’s. 33% van de leraren een mix van de teamteachingsmodellen inzet. Modellen waarbij een hoge intensiteit van samenwerking wordt verwacht (vb. het interactief model) of waarbij leraren teamteachen met oog op coaching van de andere (vb. het coachingsmodel) worden significant minder toegepast dan modellen waarbij minder samenwerking of coaching verwacht wordt (vb. parallel model, ondersteuningsmodel). Op basis van het onderzoek worden concrete aanbevelingen geformuleerd, die onmiddellijk relevant zijn voor beginnende en meer ervaren teamteachers, schoolteams, beleidsmakers en collega-onderzoekers.

Leraar & Lerarenopleiding
Leraren, Teamteaching, Vragenlijstonderzoek

Onderwijs over disciplinaire grenzen heen: review over in-society leeromgevingen in zorg- en welzijn (3/3)

Paperpresentatie (30 min.)633Erica Bouw, Hogeschool Utrecht; Rachelle van Harn, Hogeschool Utrecht

C2.06vr 11:00 – 12:30

Complexe maatschappelijke vraagstukken vragen om passend opgeleide professionals die over de grenzen van disciplines heen kunnen samenwerken, zeker in zorg en welzijn. Hiertoe zijn leeromgevingen nodig waarin studenten, docenten, professionals en onderzoekers van verschillende domeinen met elkaar en met burgers samen werken en leren. Het blijkt echter niet eenvoudig om dit soort ‘in-society’ leeromgevingen te ontwerpen. Hoewel er in de laatste twee decennia diverse wetenschappelijk studies zijn verschenen over vormen van inter-, multi-, cross- of transdisciplinair/professioneel onderwijs, zeker in het zorgdomein, gaan deze publicaties doorgaans niet over hoe je levensechte leeromgevingen kunt ontwerpen waarin naast zorgprofessionals ook andere professionals werken en leren, zoals jeugdwerkers en sociaal juridisch medewerkers. We weten nog niet precies wat de typerende kenmerken zijn van inter/multi/cross/trans leeromgevingen en hoe we deze leeromgevingen optimaal kunnen vormgeven in een levensechte context. Via een systematische literatuurreview komen we tot een synthese van ontwerpkennis. We doorzochten vijf wetenschappelijke databases volgens een vast zoekprotocol. Uit 1095 artikelen zijn 130 artikelen geselecteerd en gescand op empirische data. Uit de definitieve selectie extraheren we ontwerpproposities die we laten valideren door experts en tijdens de ORD presenteren. Deze gevalideerde ontwerpkennis draagt bij aan het evidence-informed (her)ontwerpen van discipline-overstijgende, in-society leeromgevingen in het hoger onderwijs.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Bedrijfsopleidingen en Vakmanschap, Beroepsonderwijs
In-society leeromgevingen, Interprofessioneel leren, Literatuuronderzoek, Ontwerpkennis

Balans in samenwerking tussen mbo-docenten en onderzoekers (1/3)

Rondetafelgesprek (30 min.)555Dubravka Knezic, Hogeschool van Amsterdam

C2.07vr 11:00 – 12:30

In het schooljaar 2021-2022 hebben mbo-docenten, pedagogen en onderzoekers in het kader van een praktijkgericht onderwijsonderzoek gezamenlijk theorie ontwikkeld. Deze richtte zich op het pedagogisch handelen van docenten tijdens het voeren van een klasgesprek over een (beroeps)dilemma met als doel een gelijkwaardige dialoog te realiseren met, en tussen studenten. Om zicht te krijgen op wat het succesvol pedagogisch handelen kenmerkt voerden mbo-docenten klasgesprekken over (beroeps)dilemma’s waarbij een gelijkwaardige dialoog tussen docent en student, én studenten onderling werd nagestreefd.Aansluitende bij deze aanpak gaan deelnemers tijdens het rondetafelgesprek in dialoog met elkaar over een (beroeps)dilemma: Is de onderzoeker of de docent verantwoordelijk voor de samenwerking en de opbrengs van praktijkgerich onderwijsonderzoek?

Dit beroepsdilemma staat centraal omdat het succes van praktijkgericht onderwijsonderzoek staat of valt met de samenwerking tussen onderzoekers en docenten. Een goede balans in de samenwerking tussen de verschillende partijen in dit type onderzoek is belangrijk, maar niet altijd eenvoudig. Tijdens het rondetafelgesprek willen we gezamenlijk ideeën en ervaringen uitwisselen en inzichten creëren om de kans op balans in de samenwerking tussen onderzoekers en docenten te vergroten.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Bedrijfsopleidingen en Vakmanschap, Beroepsonderwijs
Mbo-docent, Onderzoeker

Leren van feedback: een interventie om de feedbackgeletterdheid van studenten te vergroten (2/3)

Rondetafelgesprek (30 min.)591Bas Agricola, Hogeschool Utrecht

C2.07vr 11:00 – 12:30

Studenten ervaren maar beperkt dat ze regie kunnen nemen op hun eigen leerproces. Regie nemen op je leerproces vraagt van studenten dat zij zelfregulerende vaardigheden bezitten. Ontwikkelingsgerichte feedback biedt enorme kansen om de zelfregulatie van studenten te ontwikkelen. De processen die ten grondslag liggen aan feedback en zelfregulatie kennen grote overeenkomsten. Wil feedback bijdragen aan zelfregulatie, dan moet de student een actievere rol krijgen in het feedbackproces. Om het gesignaleerde probleem van te weinig zelfregulatie door studenten en een te weinig actieve rol van studenten in het feedbackproces aan te pakken, zijn in dit project een aantal interventies ingezet gericht op het ontwikkelen van feedbackgeletterdheid bij studenten. De innovatie in dit project bestaat uit een feedbacktraining die wordt uitgevoerd in het propedeusejaar van een hbo opleiding. Met de training leert de student in het feedbackproces vier activiteiten: de student leert (1) de feedback te begrijpen, (2) de feedback te gebruiken, (3) op de feedback te reageren en (4) gericht te vragen naar feedback. Om de invloed van de training te bepalen is de feedbackgeletterdheid en zelfregulatie van studenten gemeten. Deelnemers aan het rondetafelgesprek worden geïnformeerd over de opbrengsten en uitgenodigd kritisch mee te denken om de interventie door te ontwikkelen.

Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.

Assessment, Methodologie & Evaluatie
Feedback, Feedbackgeletterdheid, Studenten, Zelfregulatie

Handelingsverlegen als veranderaar in onderwijsinnovatie: waar onderzoek en praktijk elkaar raken. (3/3)

Rondetafelgesprek (30 min.)687Ansfrida Vreeburg, Hogeschool Utrecht

C2.07vr 11:00 – 12:30

Theoretisch kader: Onderwijsvernieuwingen leiden vaak niet tot werkelijke verankerde veranderingen in de onderwijspraktijk (Vanlommel, 2021; März et.al., 2017; Siciliano et.al., 2017) omdat ze vroegtijdig stoppen en er onduidelijk is wat de effecten zijn (Bellei et al., 2020; Fullan, 2016). Mogelijk houdt dit verband met dat onderwijsvernieuwingen niet lineair verlopen, maar een grillig en onvoorspelbaar verloop kennen (Coppoolse, 2018) waar de veranderaars op in moeten spelen. Veranderaars maken gebruik van een divers veranderrepertoire (Coppoolse et.al., 2022) maar voelen zich desondanks handelingsverlegen.Doel en opbrengst van het onderzoek: Door een participatieve probleemanalyse proberen we de handelingsverlegenheid beter te begrijpen en hopen we aanknopingspunten te vinden voor het omgaan met handelingsverlegenheid en daarmee mogelijk voor een vergroting van het aantal verankerde onderwijsinnovaties.Doel en opbrengst van de ronde tafel: De ronde tafel draagt bij aan reflectie van een grotere groep onderwijs experts en onderzoekers op de rol van handelingsverlegenheid van onderwijsvernieuwers bij de uitkomsten van onderwijsinnovatie.Wijze waarop inbreng van deelnemers wordt gevraagd: Op basis van enkele quotes van handelingsverlegenheid uit de initiële interviews (eerste fase onderzoek), én enkele eerste resultaten uit de participatieve probleemanalyse (tweede fase onderzoek) een onderzoekend gesprek met aandacht voor de rijkheid van het systeem aan tafel.

Beleid & Organisatie
Handelingsverlegenheid, Onderwijsinnovatie

Interesse en identiteit als voorspellers van studiesucces in het hoger onderwijs (1/3)

Paperpresentatie (30 min.)473Nicky de Vries, Vrije Universiteit Amsterdam

C3.01vr 11:00 – 12:30

Het maken van een goed geïnformeerde studiekeuze is één van de belangrijkste onderwijskeuzes die een leerling maakt. Het is echter een complex proces. Er is een overvloed aan studies om uit te kiezen, maar leerlingen weten vaak niet waar te beginnen. In de wetenschappelijke literatuur worden het maken van een studiekeuze en daaropvolgend studiesucces vaak gekoppeld aan identiteitsontwikkeling en beroepsinteresses. Op dit moment is er echter geen wetenschappelijk onderzoek beschikbaar, waarbij deze concepten gezamenlijk worden onderzocht. Het doel van dit onderzoek was daarom inzicht te verkrijgen in de relatie tussen identiteitsontwikkeling, beroepsinteresses en studiesucces in het hoger onderwijs. Met behulp van latente profielanalyse onderzochten we de afzonderlijke en gecombineerde samenhang in twee steekproeven van aankomende en net gestarte eerstejaars universitaire studenten (N1 = 2275; N2 = 2728). Voorlopige analyses lieten een significante samenhang tussen interessecongruentie, identiteit en studiesucces zien. De resultaten en implicaties worden aan de hand van de literatuur over identiteitsontwikkeling en beroepsinteresses besproken.

Hoger Onderwijs
Beroepsinteresses, Hoger onderwijs, Identiteitsontwikkeling, Studiesucces

Tijd voor Analyse van Onderwijskwaliteit (2/3)

Paperpresentatie (30 min.)576Ellen Klatter, Hogeschool Rotterdam

C3.01vr 11:00 – 12:30

Het verbeteren van onderwijskwaliteit is nodig gezien de lage studierendementen binnen ons hoger onderwijs (Verening Hogescholen, 2023). Dit paper beschrijft de ontwikkeling van een methodiek als hulpmiddel voor opleidingen om systematisch te (leren) werken aan het (her)ontwerp van hun onderwijs, gericht op het optimaal faciliteren en ondersteunen van het leerproces van de student. Het vormgeven van een verantwoord onderwijsontwerp vraagt enerzijds methodisch en analytisch kunnen werken, anderzijds een hecht team van pedagogisch en didactisch bekwame docenten. Balans hierin heeft een gunstig effect op de onderwijskwaliteit (Cohen-Schotanus, e.a., 2019) en vergroot de kans op een succesvol studietraject van onze studenten.

Hoger Onderwijs
Onderwijskwaliteit, Ontwerpcyclus, Probleemanalyse, Studiesucces

Academische vaardigheden: Ervaringen met het profielwerkstuk als voorbereiding op de universiteit (3/3)

Paperpresentatie (30 min.)710Marije van Amelsvoort, Tilburg University; Rian Aarts, Tilburg University

C3.01vr 11:00 – 12:30

Het Profielwerkstuk (PWS) is een groot werkstuk dat door leerlingen wordt gemaakt tijdens de afronding van het voortgezet onderwijs (vo). Leerlingen oefenen in het PWS met onderzoeksvaardigheden om de transitie van het vo naar het hoger onderwijs (ho) te versoepelen. Het is echter nog niet duidelijk in hoeverre het PWS deze rol daadwerkelijk vervult. Om te onderzoeken of het PWS leerlingen helpt in het ontwikkelen van academische vaardigheden, hebben wij twee deelonderzoeken uitgevoerd. Eerst is er via interviews onder docenten en coördinatoren inzicht verkregen in doelen en organisatie van het PWS. Ten tweede hebben we via een survey-onderzoek ervaringen met het PWS bevraagd aan zowel vwo-6 scholieren die bezig waren met het PWS als eerstejaars universitaire bachelor studenten. De resultaten laten zien dat het PWS-traject sterk verschilt per school en individuele begeleider. Doordat richtlijnen en eisen vanuit de overheid summier zijn, geeft iedere school een eigen invulling aan het traject en blijven de doelen van het PWS vaak onduidelijk. Studenten geven bovendien aan dat de vaardigheden die in het PWS worden geleerd en geoefend, niet overeenkomen wat zij nodig hebben in hun bachelor. Voor een betere aansluiting van vo naar ho, zal het PWS-traject aangescherpt moeten worden.

Leren & Instructie
Academische vaardigheden, Profielwerkstuk

Divisiesessie VOR – Leraar en Lerarenopleiding: “Dream on, dream big!” (DIVISIE SPOTLIGHT)

Netwerken en alternatieve NRO-call (90 min.)703Annemieke Vennix, ESOE/ TUE; Leandra Lok, IVIO; Loes de Jong, Universiteit van Amsterdam; Martina van Uum, Radboud Universiteit; Errol Ertugruloglu, Universiteit Leiden

C3.02vr 11:00 – 12:30

Voor deze sessie nodigen we iedereen uit met interesse voor onze divisie Leraar en Lerarenopleiding van de Vereniging voor Onderwijs Research. We gaan graag met onze leden en mogelijk aanstaande leden op een actieve en positieve wijze in gesprek. Na een gezamenlijke start richten we ons in het eerste deel van deze sessie op netwerken via een actieve werkvorm (in de buitenlucht wanneer mogelijk). Nadat we met elkaar hebben kennisgemaakt, gaan we in het tweede deel van deze sessie uiteen in verschillende groepen. Elke groep gaat aan de slag met een door ons opgestelde alternatieve NRO-call. Op basis daarvan wisselen we met elkaar van gedachten over onderwijsonderzoek en hoe we dit in zouden steken als er geen enkele belemmering zou zijn. In het laatste deel van de sessie gaat een deskundig panel in op de ideeën die volgens hen de grootste kans van slagen hebben.

Leraar & Lerarenopleiding
Netwerken, Onderwijsonderzoek, Toekomstgericht

Wat betekent intelligente technologie voor het onderwijs?

Speakerscorner (90 min.)504Hein Broekkamp, Onderwijsraad; Albert Logtenberg, Universiteit Leiden; Nadira Saab, Universiteit Leiden; Els Booij, Kennisnet; Nynke Bos, Hogeschool Inholland; Susan te Pas, Universiteit Utrecht; Bert Bredeweg, Universiteit van Amsterdam

C3.03vr 11:00 – 12:30

Intelligente technologie maakt een opmars in de samenleving, ook in het onderwijs. Deze ‘systeemtechnologie’ dwingt ons om na te denken over fundamentele onderwijsvragen. Denk bijvoorbeeld aan de discussie rondom de invoering van ChatGPT. Deze ‘Speakers Corner’ is een interactieve sessie, die deelnemers uitnodigt om op systematische en omvattende wijze te reflecteren op de kansen en risico’s van intelligente technologie voor onderwijsprocessen. In de sessie vindt de reflectie plaats aan de hand van korte presentaties van onderzoek, casussen en theorie. Onderwijsprocessen worden over de volle breedte in beschouwing genomen. Dit betekent dat het leren en daarnaast ook het geven, ontwikkelen en organiseren van onderwijs met intelligente technologie aan de orde komen.

ICT in Onderwijs & Opleiding
AI, ICT, Leren, Onderwijs geven

Betekenis geven aan schoolfeedback: welke attributies maken leraren en schoolleiders? (1/2)

Paperpresentatie (30 min.)315Jan Vanhoof, Uniersiteit Antwerpen; Evelyn Goffin, Universiteit Antwerpen

C3.05vr 11:00 – 12:30

Schoolfeedback bij gestandaardiseerde toetsen levert informatie op voor zelfevaluatie. Tot een diagnose komen van goede of minder goede prestaties, is echter niet vanzelfsprekend. In de context van het Vlaamse peilingsonderzoek voerden wij een kwalitatieve studie uit waarin we nagingen welke interne en externe factoren leraren en schoolleiders aanduiden voor het resultaat van hun school. Er werd gebruikgemaakt van authentieke schoolfeedbackrapporten. In lijn met eerder onderzoek, zien we dat er veel extern geattribueerd wordt. We stellen ook vast dat onderwijsprofessionals in grote mate met een eigen bril naar schoolperformantie kijken en andere accenten leggen. Schoolleiders hanteren wat meer een beleidsbril, leraren reflecteren wat meer over de input die leerlingen aanbrengen. Functie lijkt alleszins een grotere rol te spelen in de factoren en dimensies die men benoemt, dan de mate waarin men het schoolresultaat als positief of negatief beschouwt. Het feit dat deelnemers heel wat verschillende factoren opzoeken om betekenis te geven aan de schoolfeedback, toont aan dat men de uitkomsten van onderwijs als een en-en-verhaal beschouwt, maar verheldert tegelijkertijd ook waarom het nu precies zo moeilijk is om gerichte conclusies en acties te formuleren.

Beleid & Organisatie
Attributie, Gestandaardiseerde toetsen, Informatiegebruik, Schoolfeedback

Collective motivation for collective learning in PLC’s (2/2)

Paperpresentatie (30 min.)536Femke Nijland, Open Universiteit

C3.05vr 11:00 – 12:30

Collective learning in PLC’s is not always attained. Therefore, the process is studied from a psychological perspective. Collective attention, or the psychological state of ‘coattending to the same information’, is found to be a necessary condition for collective learning, since it enhances individual’s cognitive performance. This state is constituted by cognitive alignment of all members of the PLC in a form of collective cognition. The question we set out to answer was: ‘What constitutes collective cognition for collective learning in PLC’s?’ All eleven members of two PLC’s were interviewed on the PLC construction process. Results showed that collective cognition is sparked by a jointly felt strive as a driving force, defined as a ‘collective motivation for social cohesion’. Constitutive for collective cognition is the object of collective attention: it forms a knowledge artefact that functions as a joint coordination mechanism.

Leren & Instructie
Collective cognition, Collective learning, Collective motivation